Waarom kunnen we bewerkte voedingsproducten zo moeilijk weerstaan?
Je neemt je voor om een handjevol chips te eten en een kwartier later is de hele familiezak leeg. Waarom kunnen we zo moeilijk weerstaan aan bewerkte voedingsproducten?
Ongeveer de helft van de Belgische mannen kampt met overgewicht en een 40 procent van de vrouwen gaat dezelfde weg op. Maar liefst 18 procent van de kinderen tussen 2 en 7 jaar is obees. De gevolgen voor de gezondheid zijn bekend. Obesitas staat allang op de agenda van zowel politici als wetenschappers, en toch blijft de epidemie uitdeinen.
De Amerikaanse arts David Kessler stelt in zijn boek Laat je niet volvretende voedingsindustrie mee verantwoordelijk. Die zou de samenstelling van producten zo manipuleren dat mensen er niet gemakkelijk aan kunnen weerstaan en er ook moeilijk in slagen hun eetgewoonten bij te sturen. Volgens Kessler focust het wetenschappelijk onderzoek zich te veel op de lichamelijke en te weinig op de psychologische factoren van obesitas.
David Kessler is naast kinderarts ook advocaat en was van 1990 tot 1997 voorzitter van de Food and Drug Administration, het agentschap van de Amerikaanse overheid dat waakt over de kwaliteit en de veiligheid van voedsel en medicijnen. In de Verenigde Staten is zijn boek The end of overeating een bestseller.
Belonen met emoties
In de reclame worden geen producten aangeprezen, maar emoties. De gedachte aan een bepaald voedingsproduct kan later voldoende zijn om een herinnering aan genot op te wekken, wat de zelfbeheersing bemoeilijkt.
Het verlangen naar eten ontstaat uit een opeenvolging van verschillende mechanismen in de hersenen. Persoonlijke ervaringen geven bepaalde etenswaren een emotionele lading, en die emoties worden in het geheugen opgeslagen. Details die gerelateerd zijn aan emotioneel beladen gebeurtenissen onthouden we beter.
De meeste mensen weten bijvoorbeeld niet meer wat ze gedaan hebben op 10 september 2001, terwijl ze zich wel de details herinneren van de dag nadien. De voedingsindustrie gebruikt datzelfde mechanisme. Een “geslaagde” reclamecampagne koppelt een emotionele lading aan een product. In de reclame worden geen producten aangeprezen, maar emoties. De gedachte aan een bepaald voedingsproduct kan later voldoende zijn om een herinnering aan genot op te wekken, wat de zelfbeheersing bemoeilijkt. Volgens Kessler worden in het brein patronen gevormd die voedingswaren koppelen aan emoties. Door het eten van een bepaald product wordt de eter beloond met een positieve emotie.
Eten als entertainment
David Kessler onderzocht welke ingrediënten fastfood- en restaurantketens in hun producten verwerken. Overal vond hij een overdaad aan suiker, vet en zout. Gekruid en vettig eten in combinatie met de juiste hoeveelheden suiker en/of zout veroorzaakt een gevoel van verwennerij en genot. Als je bij het binnenkomen van een pizzeria opvallende en mooi belichte foto’s van pizza’s aan de muur ziet hangen, word je herinnerd aan het genot dat je zal voelen bij het ruiken en eten van een pizza.
Rationeel denken maakt plaats voor emotie. Informatie over calorieën of vetgehalte heeft op zo’n moment nog weinig vat op je beslissing om een pizza te bestellen. De voedingsindustrie legt in haar communicatie ook de nadruk op het opwekken van aangename gevoelens en niet op de samenstelling van haar product.
Jezelf verwennen met eten is een relatief goedkope vorm van entertainment. Een hoge werkdruk en stress vergroten de behoefte aan een beloning, en daar speelt de voedingsindustrie handig op in. Elke mogelijkheid tot eten wordt voorgesteld als een persoonlijk verwenmoment. Een kant-en-klare maaltijd uit de supermarkt met op de verpakking de naam van een sterrenchef geeft je onbewust het gevoel dat je jezelf iets speciaals cadeau doet.
Vet als verwenner
In de jaren 1980 consumeerde een gemiddelde Amerikaan 24 kilogram vet per jaar, vandaag 39 kilogram. Het toevoegen van vet aan gerechten zorgt voor een aangename textuur, dichtheid, krokantheid, romigheid, volheid. Vet zorgt er bovendien voor dat smaakversterkers in een gerecht vlugger vrijkomen. Extra vet om vet nog beter te laten smaken dus.
Koop eens een broodje met brie: het zal dik met boter besmeerd zijn. De smaak komt namelijk beter tot zijn recht dankzij het extra vet. De Amerikaanse wetenschapper Adam Drewnowski toonde lang geleden al aan dat vet als smaakversterker werkt. Volgend eenvoudig experiment bevestigt zijn bevinding: voeg 1 theelepel vanille-extract toe aan een kopje room en dezelfde hoeveelheid aan een kopje magere melk. De room wordt erg lekker, terwijl de melk flauw naar vanille smaakt. Door het ontbreken van vet proef je nauwelijks vanillesmaak in de melk. Verder is vet ook verantwoordelijk voor een lange nasmaak.
Etikettenanalfabetisme
Het belangrijkste ingrediënt van een product moet bovenaan de ingrediëntenlijst staan. Om suiker niet bovenaan te hoeven zetten, wordt deze dikmaker niet zelden opgedeeld in bijvoorbeeld fructose, glucose, …
Ondanks de toevloed van lightproducten blijft de consumptie van suiker elke jaar opnieuw ongemerkt stijgen. De meeste consumenten lezen geen etiketten, en als ze dat toch doen, begrijpen ze die niet goed. De voedingsindustrie beseft dat. De samenstelling van een product kan echt ongezond zijn, maar als de reclame het tegenovergestelde beweert, zal de consument geneigd zijn de reclame te geloven.
Het belangrijkste ingrediënt van een product moet bovenaan de ingrediëntenlijst staan. Om suiker niet bovenaan te hoeven zetten, wordt deze dikmaker niet zelden opgedeeld in bijvoorbeeld fructose, glucose, maissiroop, rijstsiroop, druivensuiker, honing, bruine suiker enzovoort. Zo wordt de consument misleid.
Minder kauwen, meer miljarden
Voedsel wordt zodanig bewerkt, fijngemalen en gekruid dat het amper moet worden gekauwd. Daardoor kan je nog sneller en makkelijker grotere hoeveelheden naar binnen werken en meteen ook een veelvoud van calorieën. Vroeger kauwde de doorsnee-Amerikaan 25 keer eer hij een hap doorslikte, schrijft Kessler, nu nog hooguit 10 keer.
Bewerkt voedsel bevat nauwelijks nog vezels. Ook het vetgehalte van een hap speelt een rol in hoe vaak we kauwen. Meer vet betekent minder kauwen. Dit soort babyvoeding voor volwassen heeft heel wat mensen in geconditioneerde overeters veranderd, stelt de auteur. De voedingsindustrie genereert met haar bewerkt voedsel een miljardenbusiness.
Roken
Het roer omgooien is moeilijk. Zodra je jezelf vettig, zoet en zout eten ontzegt met een vermageringsdieet, gaan de geconditioneerde hersenen nog meer hunkeren naar dit “verboden” voedsel. Gewoonte-eters krijgen maar moeilijk genoeg van de vet-, zoet- en zoutcombinaties. Dergelijk eetgedrag doorbreken vraagt een andere visie op voedsel.
Volgens Kessler kunnen de hersenpatronen alleen gewijzigd worden door op een andere manier naar voedingswaren te kijken. Vergelijk het met roken. Decennialang werd roken voorgesteld als sexy, stoer en mysterieus. Reclamecampagnes voor sigaretten waren geladen met boodschappen als stijl, klasse en persoonlijkheid. Sinds de wetenschap de impact van roken op de gezondheid heeft blootgelegd, is de reclame aan banden gelegd, wordt er in films amper nog gerookt en geldt er op heel wat plaatsen een verbod. Het hielp veel rokers van hun ongezonde gewoonte af. Een ex-roker vertelt in het boek dat hij bij elke aandrang naar een sigaret zijn neus in een pot sigarettenpeuken steekt en diep inhaleert. Dat werkt.
Op dezelfde manier moeten we anders leren kijken naar fel bewerkte voedingswaren, concludeert David Kessler. Beschouw ze niet langer als een lekkernij en een beloning, maar eerder als een weerzinwekkende blok vet waar je lichaam op termijn ziek van wordt. Bron: Bodytalk (Lut De Clercq, Marleen Finoulst)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier