Waarom er steeds meer donorlongen beschikbaar zijn
Sinds 2000 krijgen jaarlijks alsmaar meer Belgen die er baat bij hebben ook effectief een longtransplantatie. En wellicht zet die gunstige stijging zich in de toekomst door. Waaraan is dat te danken?
Voor mensen in een vergevorderd stadium van longfibrose of mucoviscidose is een longtransplantatie vaak het laatste redmiddel. En voor veel mensen met (rokers)emfyseem betekent die ingreep een aanzienlijke verbetering van hun levenskwaliteit. Nogal wat mensen zijn dus beter af met donorlongen. In elk geval meer mensen dan er donorlongen voor transplantatie beschikbaar zijn. ‘We moeten onze longtransplantatiepatiënten dus streng selecteren’, vertelt Dirk Van Raemdonck, longchirurg en hoofd van het transplantatiecentrum van UZ Leuven, het grootste van de Benelux en het derde grootste in Europa. ‘Maar – en dat is toch hoopgevend – terwijl we in de beginjaren 90 slechts een 10-tal longtransplantaties per jaar konden doen, is dat aantal sinds 2000 gestaag gestegen tot een 60- tot 70-tal per jaar.’
Soepeler criteria
Die gunstige evolutie wekt weleens verwondering op, want het aantal verkeers- en arbeidsslachtoffers nam de afgelopen decennia af. Er kwamen dus alsmaar minder jonge longen ter beschikking voor donatie. Terwijl net jonge longen meestal nog in erg goede conditie zijn en dus vaker geschikt zijn voor transplantatie. ‘Onze longdonoren worden inderdaad alsmaar ouder’, beaamt Van Raemdonck. ‘Hun gemiddelde leeftijd is al gestegen tot 55 jaar. Voor 2000 kwamen donorlongen van 50-plussers maar ook van ex-rokers bijvoorbeeld, zelden in aanmerking voor transplantatie, terwijl ze mogelijk wel voldeden. Maar sinds 2000 zijn de criteria versoepeld. Sindsdien gaat ons transplantatieteam ook zo veel mogelijk ter plaatse de kwaliteit van donorlongen beoordelen, want donorlongen worden door artsen met minder transplantatie-ervaring weleens te snel ongeschikt bevonden. Wat begrijpelijk is, want iedereen wil op veilig spelen. Wij ook uiteraard, maar door onze expertise in het beoordelen van de kwaliteit van donorlongen kunnen we er toch meer recupereren voor transplantatie.’
Niet hersendood
De pool donorlongen voor transplantatie kreeg nog een tweede grote boost in 2007. ‘Sindsdien gebruiken we ook longen van non heart beating donoren’, zegt Van Raemdonck. ‘Die zijn in tegenstelling tot de klassieke longdonoren niet hersendood. De meesten hebben een heel ernstig hersenletsel, waardoor ze vrijwel zeker voorgoed in coma liggen. Als hun beademing, in overleg met de familie, wordt stilgelegd, overlijden ze aan een hartstilstand, waarna hun organen – opnieuw met instemming van de familie – kunnen worden weggenomen. En een kleine minderheid, zo’n 10 %, van de non heart beating donoren zijn mensen met ongeneeslijk lichamelijk of psychisch lijden die voor euthanasie kiezen en hun organen wensen te doneren.’
Alleen euthanasiepatiënten moeten overigens schriftelijk te kennen geven dat ze na hun overlijden kandidaat-orgaandonor zijn. Alle andere mensen zijn dat automatisch, door een Belgische wet van 1986. Tenzij ze, zoals een vrij stabiele kleine minderheid, bij leven verzet aantekenen. ‘Toch peilen we in het geval van een mogelijke donatie nog altijd bij de nabestaanden of de donor tijdens zijn leven geen verzet heeft geopperd’, merkt Van Raemdonck op. ‘In ongeveer 86 % van de gevallen krijgen we groen licht van de familie.’ Wil je zeker zijn dat niemand zich na je overlijden tegen de donatie van je organen kan verzetten, dan moet je je op het gemeentehuis laten registreren als kandidaat-donor.
Op lichaamstemperatuur
Hopelijk kan de pool donorlongen voor transplantatie nóg groeien. Het Leuvense team stelt veel hoop in de mogelijkheden van ‘ex vivo longperfusie’. ‘Sinds 2014 gebruiken we die techniek al om donorlongen, in afwachting van de transplantatie, beter en langer te bewaren’, vertelt Van Raemdonck. ‘Klassiek worden donorlongen bij 0 tot 4 °C bewaard op ijs. Door de lage temperatuur wordt het afstervingsproces vertraagd en blijven de longen nog zo’n 8 uur bruikbaar voor transplantatie. Maar deze ‘koude’ bewaring heeft als nadeel dat de donorlongen bij opwarming in de ontvanger veel vocht kunnen vasthouden. Dat longoedeem is minder uitgesproken en het risico op verwikkelingen bijgevolg ook, als de donorlongen in een longperfusietoestel worden bewaard. Het toestel houdt de longen op 37 °C én bevloeit ze met een bloedoplossing waaraan allerlei medicatie is toegevoegd om de natuurlijke omstandigheden zo veel mogelijk na te bootsen. Zo zijn longen al 12 uur lang bewaard, zonder kwaliteitsvermindering.’
Toekomstmuziek
Maar de ex vivo longperfusie biedt mogelijk nog andere opportuniteiten. ‘Terwijl de longen in het perfusietoestel zitten, kunnen we hun kwaliteit opnieuw – en gedetailleerder dan in het lichaam van de donor – evalueren, door bloedstalen te nemen, parameters op te volgen en zelfs radiologische opnamen te maken. Hopelijk zullen we op die manier een deel van de longen die we anders zouden afschrijven alsnog kunnen recupereren. Op voorwaarde uiteraard dat het ook financieel haalbaar is en de overheid dus een terugbetaling voor longperfusie voorziet.’
‘Misschien kunnen we donorlongen in het perfusietoestel ooit zelfs van een ziekte of kwetsuur genezen’, besluit Van Raemdonck. ‘Of kunnen we ze omvormen tot donorlongen met geblokkeerde antigenen, waardoor ze minder snel worden afgestoten. Dat is nog heel verre toekomstmuziek. Net als onze meest ultieme droom: dat we ooit longen kunnen kweken, zodat we over een onuitputtelijke pool voor transplantaties beschikken.’
p>
‘Een goede opvolging is cruciaal’ h2>
p>
Vijf jaar na hun longtransplantatie in UZ Leuven is nog 80 % van de mensen in leven, terwijl het wereldwijde gemiddelde maar 55 % is. Wat maakt volgens professor Dirk Van Raemdonck het verschil? p>
p>
‘Goed teamwork is een belangrijke successleutel voor een geslaagde longtransplantatie’, zegt Van Raemdonck in naam van zijn 6 collega’s-chirurgen van de dienst thoraxheelkunde onder leiding van professor Paul De Leyn. ‘Maar na een geslaagde transplantatie is ook een goede opvolging cruciaal. Onze patiënten moeten levenslang en stipt afweerremmende medicatie nemen, om afstoting van de donorlongen tegen te gaan. Daardoor lopen ze wel een verhoogd risico op opportunistische infecties en bepaalde kankers. Een snelle opsporing en een doeltreffende aanpak ervan zijn cruciaal. Daarom komen onze patiënten voor hun opvolging levenslang naar ons centrum. We zijn gespecialiseerd in hun problematiek, werken volgens de nieuwste aanbevelingen, en worden gesteund door het sterk wetenschappelijk-experimenteel team van professor Geert Verleden. In veel andere landen worden patiënten na hun ontslag uit het longtransplantatiecentrum ergens anders opgevolgd én wordt hun opvolging niet altijd levenslang terugbetaald.’ p>
p>
‘En omdat we onze patiënten regelmatig terugzien, kunnen we ook meermaals het belang benadrukken van therapietrouw en leefstijltips als deze. p>
– Rook niet en kijk uit voor infectiebronnen. Want behalve dat rookpartikels je luchtwegen aantasten en ziektekiemen je ziek kunnen maken, werken ze ook allebei afstoting van je nieuwe longen in de hand. p>
– Bescherm je extra tegen de zon. Want als transplantatiepatiënt heb je een verhoogd huidkankerrisico. p>
– Eet gezond en gevarieerd, én beweeg veel. Want dat helpt om fysiek en mentaal in optimale conditie te blijven.” p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier