Leen Van Brussel

‘Voorbij het zorginfarct: wat zorg bij het levenseinde kan leren van preventieve gezondheidszorg’

Leen Van Brussel Stafmedewerker gedragsinzichten en gezondheidsongelijkheid bij Instituut Gezond Leven

‘Scholen en werkplekken kunnen bijdragen aan het welzijn en de bewustwording rondom ernstige ziekte’, schrijft Leen Van Brussel. ‘Levenseindezorg kan lessen trekken uit de preventieve gezondheidszorg.’

Het zorginfarct bedreigt onze toekomst: een duurzame en toegankelijke zorg is geen garantie meer. Het groeiende aantal mensen met palliatieve zorgnoden is daar één van de oorzaken daarvan. We evolueren naar 100.000 mensen die in 2050 palliatieve zorg nodig hebben voorafgaand aan hun overlijden, en dat gedurende een veel langere periode dan vandaag.  

De zorgcapaciteit vergroten is een deel van de oplossing, maar we moeten de zorg vooral ontlasten. En hoe vreemd het ook klinkt: ook levenseindezorg kan hiertoe bijdragen. En wel door lessen te trekken uit de preventieve gezondheidszorg.

De laatste decennia beseffen we steeds meer dat gezondheid een verantwoordelijkheid van ons allen is. Zorg dragen voor onze gezondheid—via een gezonde leefstijl in een gezonde omgeving—is een taak voor burgers, overheid, scholen, werkplekken, media, en beleidsmakers samen. Deze visie op gedeelde verantwoordelijkheid kunnen we ook naar levenseinde- en palliatieve zorg doortrekken.

Ten eerste ligt er potentieel bij het informeren van burgers en hun naasten. Campagnes over bijvoorbeeld veilig vrijen, en de gevaren van roken en overmatige alcoholconsumptie zijn wijdverspreid, ook al is de éne al effectiever dan de andere.

We kunnen diezelfde aanpak gebruiken om mensen aan te moedigen na te denken over hun laatste levensfase: welke medische ingrepen willen zij nog, waar willen ze het liefst sterven? Een brede mediacampagne rond het levenseinde kan even normaal worden als campagnes over gezond eten of vaccinaties. Preventieve gezondheidszorg zet ook in op het versterken van vaardigheden van burgers, zoals bij leefstijlprogramma’s als Bewegen Op Verwijzing.

Hieruit kunnen we voor levenseindezorg lessen trekken: bijvoorbeeld via ‘levenseindevaardigheden voor iedereen’-trainingen: vaardigheden om steun te geven aan een vriend, familielid, collega, buur, … die geconfronteerd wordt met ernstige ziekte, sterven en verlies. Via interventies die op een toegankelijke manier kennis en vaardigheden verhogen, kunnen we de kans op onnodige medische handelingen verminderen, ervoor zorgen dat mensen niet onnodig in het ziekenhuis belanden, en op die manier dus de zorg ontlasten.

Er is meer: er ligt ook een rol in de omgevingen waarin mensen leven, leren, en werken. We verwachten dat scholen onze kinderen toch enigszins gezond voedsel voorschotelen, en dat we ergonomisch kunnen werken. Net zo kunnen scholen en werkplekken bijdragen aan het welzijn rondom ernstige ziekte. Zij geven weliswaar geen palliatieve zorg in de klassieke zin van het woord, maar kunnen wel een steunende omgeving bieden voor mensen die willen blijven werken of studeren ondanks hun ziekte, en flexibele werk- en leeromstandigheden creëren voor mantelzorgers. Meelevende omgevingen als deze kunnen het welzijn van mensen vergroten én voorkomen dat mensen onnodig de formele zorg moeten aanspreken.

Tot slot speelt ook de overheid een essentiële rol, en ook hier kunnen we lessen trekken uit preventie. Rookverboden in openbare ruimten of voorzieningen zoals riolering zijn vandaag vanzelfsprekend, maar ooit was dat anders. Naar analogie kunnen overheden middelen toewijzen om de bevolking te sensibiliseren over het levenseinde; en scholen, werkplekken en gemeenten ondersteunen bij het creëren van meelevende omgevingen. Een volksgezondheidsaanpak voor levenseindezorg kan een sleutelrol spelen in het verlichten van het zorginfarct. Het is tijd om dit potentieel volledig te benutten.

Dr. Leen Van Brussel is verbonden aan de onderzoeksgroep Zorg rond het Levenseinde (VUB-UGent).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content