Voedselallergie of -intolerantie? ‘Mensen zijn soms helemaal het noorden kwijt’

© Getty
Trui Engels
Trui Engels Journalist Knack

Het aantal voedselallergieën en -intoleranties neemt toe, maar de diagnostiek stuit op haar grenzen. Ook de kennis bij de patiënt is beperkt.

‘Over voedselovergevoeligheden bestaat zoveel onwetendheid’, zucht allergiediëtiste An De Busser. ‘Het raakt me diep wanneer mensen door gebrek aan informatie soms helemaal het noorden kwijt zijn en op eigen houtje voedingsmiddelen uit hun dieet elimineren. Ze ondergaan dan zinloze voedseltesten en moeten na het weglaten van vermoedelijke boosdoeners, alsnog vaststellen dat de malaise aanhoudt.

Voeding wordt vaak te snel als oorzaak aangewezen voor vage klachten, maar het is niet altijd even eenvoudig. Er kan ook een andere problematiek aan de grondslag liggen, zoals het prikkelbaredarmsyndroom.’

‘Bang voor groenten en fruit’

Voedselallergie is een gecompliceerd onderwerp. En het verschil met een intolerantie is niet altijd even duidelijk (zie kader onderaan). 35 procent van de Belgen denkt dat hij of zij aan een bepaalde voedselovergevoeligheid lijdt. In werkelijkheid komt voedselallergie maar bij 4 procent van de bevolking voor. Intoleranties, zoals lactose en gluten, bij zowat 10 procent.

‘Zelfs het verschil tussen koemelkallergie en lactose-intolerantie is weinig gekend’, merkt De Busser op. ‘Bij het eerste reageert je lichaam op de eiwitten in de melk, bij het tweede is melksuiker verantwoordelijk. Het onderscheid tussen coeliakie (auto-immuunziekte waarbij het eten van gluten ontstekingsreacties doet ontstaan, nvdr) en glutensensitiviteit is zelfs essentieel. Coeliakiepatiënten verdragen in tegenstelling tot glutensensitieven geen kruimeltje gluten. Om verwarring bij restauranthouders te vermijden, moeten glutensensitieve mensen consequent zijn en ook het koekje bij de koffie laten liggen.

‘Zelfs huisartsen hebben niet altijd de nodige kennis over voeding, en al zeker niet op het vlak van intoleranties en allergieën. Ze schrijven testen voor, vaak op vraag van de patiënt zelf, die niet altijd wetenschappelijk gefundeerd zijn. Allergiediëtisten zullen dergelijke niet-gevalideerde testen naast zich neerleggen en op basis van een eliminatiedieet op zoek gaan naar bepaalde triggers.’

Eén van die vaak ingezette allergietesten is een bloedtest om zogenaamde IgG4-antistoffen voor voeding te bepalen. Wanneer je herhaaldelijk in contact komt met een bepaald voedingsmiddel – dat in feite een lichaamsvreemde stof is – zou het lichaam daar specifieke IgG4-antilichamen tegen aanmaken. Als je geen allergische symptomen ervaart, hoeft dat helemaal geen probleem te zijn. IgG4-antistoffen vertellen alleen dat je lichaam in aanraking is geweest met bepaalde voedingsstoffen. Je kunt bijvoorbeeld IgG4-antistoffen hebben voor tomaat of sinaasappel, maar die vruchten toch uitstekend verdragen.

De IgG4-methode test een waslijst aan voedingsmiddelen, waardoor de conclusie meestal is dat je voor zo goed als alles overgevoelig bent en bijna ‘niets meer mag eten’. Dat kan tot ernstige voedingstekorten leiden, maar heeft ook psychische en sociale gevolgen. Probeer maar eens op restaurant of op vakantie te gaan met zo’n lijst aan ‘verboden’ voedingsmiddelen.

‘Ik zie patiënten die zelfs geen groenten en fruit meer eten en symptomen van ondervoeding vertonen. Een gevarieerde voeding is essentieel voor een gezond microbioom en een goede immuniteit. Het kan zijn dat mensen zich inderdaad beter voelen door allerlei zaken te mijden, maar je hoeft in een visvijver met één rotte vis ook niet alle vissen te verwijderen. Alleen die ene rotte vis volstaat. Dat is bij voeding net zo.’

Kwakzalverij

Naast de gecontesteerde IgG4-test, zijn er ook testen op de markt die nogal esoterisch aandoen. In de iridologie wordt aan de hand van de iris van het oog bepaald welke allergie men heeft, bioresonantie spoort disbalansen op via afwijkende “levensenergieën”, in de toegepaste kinesiologie test men de zwakheid van de spierkracht in de ene arm terwijl men in de andere hand het verdachte voedingsmiddel vasthoudt en met de cytotoxische test wordt bepaald of witte bloedcellen van vorm veranderen nadat ze in contact kwamen met een extract van het voedingsmiddel.

‘Kwakzwalverij’, zegt Veerle Huysmans, docent voedings- en dieetkunde aan Thomas More. ‘Een diagnose stellen vergt expertise. ‘Het is belangrijk dat allergiediagnostiek overgelaten wordt aan gespecialiseerde artsen met de vereiste kennis en competenties op het gebied van de allergologie en dat men ook weet waar de beperkingen liggen. Helaas is in België, in tegenstelling tot vele andere Europese landen, de beroepstitel van “allergoloog” niet erkend.’

Hoe stel je een overgevoeligheid dan wel vast?

Intolleranties

Eerst het slechte nieuws: voor voedselintoleranties zijn er geen tests. Lactose- of fructose-intoleranties kunnen mogelijk achterhaald worden aan de hand van een waterstofademtest. Maar valspositieve resultaten zijn niet uitgesloten. Als waterstof in de adem wordt gedetecteerd, zou dat kunnen betekenen dat de lactose of fructose niet afgebroken is en bacteriën in de darm waterstofgas hebben geproduceerd.

Andere intoleranties, zoals voor FODMAPs (koolhydraten die slecht of niet opgenomen worden in de dunne darm) of bepaalde additieven, zoals sulfiet, zijn te achterhalen via een eliminatiedieet met behulp van een diëtist. De verdachte voedingsmiddelen worden dan gedurende een zestal weken weggelaten en stap voor stap weer ingevoerd.

Allergieën

Om een voedselallergie te kunnen vaststellen, is er een uitgekiend stappenplan ontworpen. Allereerst bevraagt de arts de patiënt over zijn of haar voedingspatroon, klachten, alcohol- en medicatiegebruik en mogelijke erfelijke aanleg. Soms is de diagnose onmiddellijk duidelijk en is verder onderzoek niet nodig. Zo ervaart iemand bij het oraal allergiesyndroom (OAS) binnen enkele seconden na consumptie van een bepaalde groente, fruit of noot altijd dezelfde symptomen van jeuk, tintelingen of zwelling van de lippen, tong, mond of keel.

Als er uit de bevraging een vermoeden van allergie blijkt, dan volgt immunologisch onderzoek en wordt de allergische reactie uitgelokt aan de hand van een huidpriktest (HPT) en een bloedtest (sIgE-test).

‘Maar een huidpriktest of een bloedtest alleen is onvoldoende om de diagnose van allergie te stellen’, legt Huysmans uit. ‘Een positief resultaat kan immers wijzen op de aanwezigheid van IgE-antistoffen tegen een bepaald voedingsmiddel zonder dat er symptomen zijn. In dat geval is een eliminatiedieet zinloos. Wanneer de immunologische testen het vermoeden van de bevraging bevestigen, kan een behandeling opgestart worden. Is er nog altijd onduidelijkheid, dan wordt overgegaan tot eliminatie van de verdachte voedingsmiddelen en vervolgens tot een dubbelblind, placebogecontroleerde voedselprovocatie. Die mag alleen in een medische setting plaatsvinden onder begeleiding van een arts.’

Waarom nemen voedselgevoeligheden toe?

Vooral de ernstige vormen van voedselallergieën, die vaak tot een spoedopname leiden, nemen toe. Maar waarom worden we almaar allergischer voor vis, schaaldieren, koemelk, kippeneieren, pinda, noten en tarwe?

Het is gissen naar een duidelijke oorzaak. De hygiënetheorie is al vaak opgeworpen: dankzij onze moderne leefstijl en het toenemende gebruik van detergenten worden kinderen almaar minder blootgesteld aan virussen en bacteriën. De keerzijde daarvan is dat het immuunsysteem niet goed meer weet waartegen het nog moet vechten en dus overreageert op stoffen die eigenlijk niet schadelijk zijn.

Sommige voedingsdeskundigen menen dat conserveermiddelen en bepaalde emulgatoren in ultrabewerkte voeding – die fungeren als een soort detergent voor de goede bacteriën in onze darmen – een rol spelen.

Nog een mogelijke oorzaak voor nieuwere allergieën is ons veranderend voedingspatroon. Aan het voedsel dat dagelijks door onze ouders en grootouders werd geconsumeerd en waaraan ons organisme gewend is, zijn ondertussen heel wat exotische producten toegevoegd, zoals kiwi, boekweit, sesam en soja.

En ja, de klimaatverandering is nooit ver weg. Het aantal mensen met een pollenallergie stijgt door de opwarming van de aarde. Een derde van die mensen krijgt als gevolg daarvan een groente- en/of fruitallergie. De eiwitten in pollen en in groenten, fruit en noten hebben een gelijkaardige structuur waardoor ze beide als lichaamsvreemd kunnen aanzien worden door het immuunsysteem. Ben je bijvoorbeeld allergisch aan berkenpollen, dan kun je ook allergisch zijn voor appels, peren, kersen en hazelnoten. Bij een graspollenallergie moet je uitkijken voor aardappel, tarwe, tomaat, pinda en boekweit. En is er een huisstofmijtallergie vastgesteld, wees dan op je hoede voor wijngaardslakken en garnalen.

Te eenzijdig voedselpatroon

Over de oorzaak voor de toename van voedselintoleranties tast de medische wereld al helemaal in het duister. Enerzijds worden we vandaag veel meer blootgesteld aan lactose in de vorm van roomijs en gebakjes en gluten in de vorm van pizza, pasta en brood dan onze voorouders. Zo komt het aantal personen met coeliakie opvallend vaker voor in Italië.

‘Dat intoleranties vaker voorkomen, kan te maken hebben met het feit dat we er vandaag alerter voor zijn’, zegt De Busser. ‘Vroeger werden de klachten wat meer weggelachen. Wat we ondertussen weten, is dat het belangrijk is om zo vroeg mogelijk als kind een gevarieerde voeding te krijgen om het immuunsysteem op gang te brengen. Uit een Israëlische studie blijkt dat kinderen die als baby pinda’s krijgen veel minder pinda-allergieën vertonen.’

Maar soms moet je het ook allemaal niet te ver zoeken. Met een gezonde basisvoeding raak je al een heel eind. ‘Ook daar gaapt een enorme leemte in de kennis bij de bevolking’, weet De Busser. ‘Mensen weten gewoon niet meer wat gevarieerde voeding is. Vaak zijn patiënten al geholpen met alleen een gezond basisdieet. Vermoed je dat je aan een allergie lijdt? Maak dan een afspraak bij de allergoloog. Als de wachttijden te lang oplopen, kun je altijd terecht bij een allergiediëtist die je al een eerste aanzet kan geven naar een oplossing.’

Meer info: www.allergiedietisten.com

Wat is het verschil tussen allergie en intolerantie?

Wie allergisch is aan een bepaald voedingsmiddel zal dat in veel gevallen geweten hebben. Het afweersysteem gaat in overdrive door antistoffen tegen de eiwitten (allergenen) in het specifieke voedingsmiddel aan te maken met klachten als eczeem, jeuk, zwelling van de lippen en de tong, krampen, diarree, misselijkheid, zweten en een piepende adem tot gevolg. Bij een ernstige allergie kan zelfs een anafylactische shock optreden. Het inademen van uiterst kleine hoeveelheden (sporen) van het allergeen of contact met de huid kunnen dan al levensbedreigend zijn.

Intolerantie is een reactie op een voedingsstof in verschillende voedingsmiddelen. Bij een intolerantie is er geen sprake van een immunoallergisch mechanisme, maar van een slechte vertering van bijvoorbeeld lactose. De symptomen blijven dan vaak beperkt tot krampen, winderigheid en diarree.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content