Gezonde voeding is niet altijd wat het lijkt: ‘Waarom moeten zelfs basisproducten E-nummers bevatten?’
Uw mond is de inzet van een bikkelharde strijd tussen een handvol multinationals die de rol van voedsel hebben gekaapt. Culinair journalist Eva Kestemont wil ons eten weer van ons maken.
Brood dat altijd zacht blijft, snoep dat nooit vergaat, fruityoghurt waar amper fruit in zit. ‘Waarom zou je iets eten wat door een ingenieur is gecreëerd?’ vroeg journaliste Eva Kestemont zich in 2022 op de redactie van Knack hardop af. Enkele collega’s schoven vertwijfeld hun suikerwafel aan de kant. ‘Weet je wat dat kunstmatige voedsel met je lichaam doet?’
Onder begeleiding van twee artsen gingen Kestemont en haar Knack-collega’s, onder wie ondergetekende, de uitdaging aan om een maand lang onbewerkte voeding te eten. Voor hun dossier Weet wat je eet zetten ze groenteconserven, supermarktbrood, crackers, fijne vleeswaren, sausjes, chocolade, alcohol, frisdranken, voorverpakte koekjes, ‘broodjes gezond’ en alles met smaakmakers, kleurstoffen, bewaarmiddelen, stabilisatoren en emulgatoren op de zwarte lijst.
Wat bleek? Na een maand was onder meer de hoeveelheid zware metalen zoals arseen, cadmium en kwik in het bloed van de deelnemers gedaald en bleken ze significant afgevallen – ook al waren de journalisten stevig aan de slag gegaan met echte boter, goed vlees en suiker. Kestemont vroeg zich af waarom we al het lekkers door onze vingers hebben laten glippen sinds het ontstaan van de grootschalige voedingsindustrie. En ook: wat is dat nu precies, ‘goed eten’. De antwoorden schreef ze neer in het boek Verbeterd recept.
Eva Kestemont: Van chips, cola en diepvriespizza’s weten we dat ze ongezond zijn en dat we ze het best niet te vaak eten. Maar hoe is het zover kunnen komen dat zelfs eenvoudige basisproducten ten prooi zijn gevallen aan zogenaamde E-nummers? Onlangs kon ik in verschillende supermarkten maar één flesje room zonder additieven vinden. Het is wraakroepend dat de consument voortdurend op het verkeerde been wordt gezet met schijnbaar gezond ogende producten zoals kant-en-klare hummus, fruityoghurt en granola die uiteindelijk ook tjokvol suiker en andere onnodige stoffen zitten.
Is alle industriële voeding dan per definitie slecht en te mijden?
Kestemont: Er zijn genoeg voorbeelden van industriële processen die ook positieve gevolgen hebben gehad. Dankzij het pasteuriseren van melk en inblikken van verse producten zijn ettelijke mensenlevens gered. Die twee soorten bewerkingen zorgen er niet alleen voor dat voedsel veel langer houdbaar blijft, maar ook breder toegankelijk wordt. Er zijn zelfs additieven waar je maar moeilijk bezwaren tegen kunt hebben, zoals jodium dat aan zout werd toegevoegd. Dat is belangrijk voor de schildklierwerking. Ook ik kan nog steeds genieten van een kommetje chips of een groot stuk chocolade. Mensen hoeven zich heus niet te verontschuldigen wanneer ze me tijdens een etentje iets voorschotelen waar een industrieel ingrediënt in zit.
Ook schijnbaar gezond ogende producten zoals fruityoghurt en granola zitten tjokvol suiker en andere onnodige stoffen.
Fabrieksvoeding is goedkoop en zorgt voor heel wat tijdwinst. Dat kunnen we toch alleen maar toejuichen?
Kestemont: Ik geef toe dat de dagelijkse stress met twee jonge kinderen mij ook af en toe noopt tot een gemakkelijkheidsoplossing. Maar dat ultrabewerkte voeding altijd makkelijk, snel en goedkoop zou zijn, is een misverstand. Sommige producten zijn best wel prijzig, zeker als je ze eigenlijk niet nodig hebt. Wie miste ooit chips met kippensmaak voor ze werden bedacht? En hoe groot is het gemak van kant-en-klare poedertjes en sausjes als je er nog steeds zelf groentjes moet bij snijden en vlees bakken? Is een fles currysaus bij gewokte groenten dan zo veel handiger, tegenover wat currypoeder en een blikje kokosmelk? Dat fabrieksvoeding een snelle manier van eten is, vind ik ook niet per se correct. Een diepvriespizza is inderdaad sneller klaar dan zelf een pizza bereiden. Maar in dezelfde tijd dat de kant-en-klare pizza in de oven zit, kun je wat pasta koken, Parmezaanse kaas raspen, er een eitje bij klutsen en je hebt een simpele carbonara. Het klopt dat de vrouw in de jaren 1950 vanachter haar fornuis is kunnen komen dankzij de introductie van industriële voeding, maar de eenvoudige blikvoeding van 70 jaar geleden is in niets meer te vergelijken met de hoogingenieuze eetbaarheden vol chemische substanties van vandaag.
Ik begrijp dat niet alle bewerkingsprocessen en additieven in fabrieksvoeding nuttig zijn, maar zijn ze ook schadelijk?
Kestemont: Er zijn steeds meer aanwijzingen dat er een link is tussen een ultrabewerkt eetpatroon en diabetes type 2, hart- en vaataandoeningen, darmziekten, kanker, dementie en vroegtijdig overlijden. Waar voedingswetenschappers het ondertussen over eens zijn, is dat ultrabewerkt voedsel overgewicht en obesitas in de hand werkt. Dat blijkt onder meer uit een spraakmakende studie uit 2019 van de Amerikaanse onderzoeker Kevin Hall. Een groep mensen kreeg twee weken enkel ultrabewerkte maaltijden. De andere groep at telkens hetzelfde gerecht, maar dan vers gemaakt. Beide soorten maaltijden bevatten exact evenveel vet, zout, suiker en calorieën en de deelnemers mochten zo veel eten als ze zelf wilden. De proefpersonen in de eerste groep bleken elke dag zo’n 500 calorieën meer te eten. Toen daarna de rollen omgedraaid werden en de tweede groep ultrabewerkt ging eten, herhaalde dat verschijnsel zich in de andere richting: na twee weken waren de deelnemers uit de eerste groep hun extra kilo’s kwijt. Het is dus niet het vet, zout en suiker in ultrabewerkt eten dat ons dik maakt, want dat zat in dezelfde hoeveelheden in de verse maaltijden. Het moet iets zijn wat te maken heeft met de bewerking zelf. Wat dat mechanisme precies is, weet men nog niet goed. Er zijn ook studies die aantonen dat een hoge consumptie van fabrieksvoeding het microbioom, de verzameling van micro-organismen die het menselijk lichaam bevolken, aantast, waardoor voedsel mogelijk anders verteert. Ultrabewerkte voeding triggert daarnaast het beloningssysteem van de hersenen waardoor dezelfde mechanismen in werking treden als bij roken, alcohol- en druggebruik.
Dat is verontrustend als je weet dat de gulzigste consumenten van ultrabewerkt voedsel kinderen zijn. Een op de vier kinderen in België heeft nu al overgewicht.
Kestemont: Daar maak ik me grote zorgen over. De eerste 1000 dagen zijn voor een kind op het vlak van voeding ontzettend belangrijk. Al die tussendoortjes zijn een catastrofe voor hun gebit. We mogen ook de psychologische impact van vooroordelen op kinderen met overgewicht niet onderschatten. Een ander pijnpunt is het verlies van voedselvaardigheden. Eten is de basis van het leven, maar kinderen weten vandaag niet meer waar hun voedsel vandaan komt.
Lees alles over de gevolgen van ultrabewerkte voeding voor uw lichaam in ons dossier www.knack.be/weet-wat-je-eet
Toch lijkt er een en ander te bewegen in de industrie. De kritische consument die af en toe een verpakking leest, merkt dat ingrediëntenlijsten tegenwoordig huiselijker, vertrouwder en natuurlijker klinken. Een goede zaak?
Kestemont: Laat je niet misleiden. Rozemarijnextract, bietenrood, … het klinkt alsof ze uit je kruidenrek of koelkast komen, maar het blijven E-nummers. Voedingsproducenten willen je alleen het gevoel geven dat je écht eten koopt. Slimme copywriters bedenken een andere naam voor een E-nummer. Zo wordt E120 aangeduid als karmijnrood, een rode kleurstof die uit schildluizen gewonnen wordt. Maar waarom is zo’n kleurstof überhaupt nodig? Een andere manier van healthwashing is sleutelen aan het recept zodat ingrediënten met een minder goede reputatie vervangen kunnen worden door stoffen die nog geen E-nummer hebben gekregen. Die nieuwe additieven hebben bijlange nog niet dezelfde uitgebreide studies ondergaan. In plaats van minder bewerkt eten krijgt u gewoon minder transparantie op uw bord.
Maar op sommige E-nummers valt toch niets aan te merken? Denk aan het citroenzuur (E330) dat van nature in citroenen zit en even onschuldig is als wat druppeltjes citroen over een gesneden appel druppelen om te voorkomen dat hij bruin wordt.
Kestemont: Ik kan u vertellen dat ik tijdens mijn bezoek aan een citroenzuurfabriek geen enkele citroen heb aangetroffen. Synthetisch citroenzuur wordt gemaakt uit melasse, de stroperige, zoete massa uit de suikerindustrie. Na het toevoegen van een gist verschijnen er enkele dagen later hersenachtige schimmels met daaronder een vloeistof waaruit via een twintigtal industriële behandelingen uiteindelijk citroenzuur verschijnt.
De industrie is nochtans niet doof voor de roep om gezondere producten. Bedrijven springen op de gezondheidskar door extra veel groenten aan hun producten toe te voegen.
Kestemont: Ook dat is weinig geloofwaardig. Het herformuleren van producten maakt van voedingsproducenten nog geen gezondheidsbedrijven. Groentewraps pronken bijvoorbeeld met de aantrekkelijke claim ‘45 procent extra groenten’ op de verpakking, maar in werkelijkheid bevat het eindproduct per wrap 20 gram groenten in de vorm van poeder, oftewel één snoeptomaatje. Poeders hebben trouwens amper iets gemeen met echte groenten, die ook nog vol andere goede stofjes zitten. In de voedingswetenschap wordt steeds meer belang gehecht aan het relatief nieuwe concept van de voedselmatrix, het samenspel van de aanwezige componenten in een voedingsmiddel, waar verschillende gezondheidsvoordelen aan worden gekoppeld.
De voedingsindustrie wijst graag met een beschuldigende vinger naar onze levensstijl. Je wordt niet dik van chips, wel van een sedentaire levensstijl, zo blijkt uit onderzoek.
Kestemont: En wie heeft dat onderzoek gefinancierd, denkt u? Coca-Cola. Uit een andere, onafhankelijke studie bij jager-verzamelaars in het noorden van Tanzania blijkt dat zij net als de gemiddelde kantoorwerker 2500 kilocalorieën per dag verbranden, ook al bewegen ze veel meer. Hetzelfde blijkt uit studies bij dieren. De verklaring is dat als we veel aan lichaamsbeweging doen, ons lichaam dat compenseert door in rust compleet stil te vallen. Bij de sedentaire mens zijn er in rust wel nog allerlei processen aan het werk, zoals stress, waarbij je calorieën blijft verbranden.
Uiteindelijk is het toch nog steeds de consument die beslist wat hij in zijn mond stopt?
Kestemont: Onze vrije keuze wordt in de praktijk voortdurend onderuitgehaald. Zo bestaan er in Vlaanderen voedselwoestijnen waar mensen geen toegang hebben tot gezonde voeding in hun buurt. Voedselmoerassen zijn buurten met een overaanbod aan junkfood. Als er tussen al die fastfoodrestaurants toch een supermarkt is met groenten en fruit, moeten we allerlei prijsacties voor ongezonde voeding weerstaan. Die reclame nestelt zich onbewust in ons brein. En omdat we er voortdurend aan herinnerd worden dat ultrabewerkt voedsel snel, makkelijk en goedkoop is, beschouwen we het ook nog eens als onmisbaar.
En dat is het niet?
Kestemont: Er zijn er uitzonderingen, maar ook daarbij moeten we een aantal vragen stellen. De manier waarop babymelkpoeder in de markt gezet wordt, is een schoolvoorbeeld van hoe de maatschappij is beïnvloed door de industrie. Ik wil geen ouders met de vinger wijzen, want de hoeveelheid verdoken reclame waarmee je als jonge ouder overstelpt wordt, is hallucinant. Lacterende vrouwen krijgen in de vorm van informatiebrochures achterhaalde adviezen over borstvoeding die vaak funest zijn en mama’s in de richting van het ultrabewerkte alternatief duwen. Ondertussen is de kennis geëvolueerd, maar worden die adviezen nog steeds verspreid. De industrie hanteert de tactiek van de twijfel. Onlangs kondigde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) aan dat de kunstmatige zoetstof aspartaam ‘mogelijk kankerverwekkend voor mensen’ is, tegelijk adviseerde een andere afdeling binnen de WHO om de richtlijnen voor dagelijkse consumptie niet aan te passen. We weten ondertussen dat dat laatste advies is ingegeven door mensen die banden hebben met de voedingsindustrie.
Voor arme gezinnen is goedkope fabrieksvoeding de enige manier om eten op tafel te zetten. Wat is het alternatief?
Kestemont: Ik snap dat mensen niet altijd de financiële mogelijkheden hebben om elke dag een gezonde maaltijd te bereiden. Ultrabewerkte voeding is dan een logische keuze, maar het zou niet de enige keuze mogen zijn. Er zijn manieren waarop gezonde voeding toegankelijker kan worden gemaakt voor iedereen. Ik ben benieuwd naar het federale voedingsplan van minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit). Behoudt hij de klassieke visie op voeding als combinatie van vet, suiker en zout die wordt aangeduid met de Nutri-Score? Of zal ook de mate van bewerking in rekenschap worden gebracht? Sommige voedingsdeskundigen pleiten zelfs voor een waarschuwingslabel zoals op sigarettenpakjes. Is dat nuttig? Ik denk het wel. Mensen kennen nog te weinig de gevolgen van te veel fabrieksvoeding. Ook het feit dat schoolkinderen gezonder zijn wanneer er minder fastfoodrestaurants in de buurt van hun school zijn, moet worden meegenomen. Tot slot zou het beleid zich kunnen richten op alle kleur- en smaakstoffen, synthetisch en natuurlijk, waarover zo ongeveer iedereen het eens is dat ze weinig tot niets toevoegen aan ons eten en misschien zelfs potentieel schadelijk zijn. Dring ze drastisch terug en de industrie wordt gedwongen producten te maken die op zichzelf lekker zijn en er ook zo uitzien.
Om tegen 2050 tien miljard mensen te voeden, wordt steeds meer gekeken naar plantaardige versies van dierlijke producten, kweekvlees, 3D-geprint voedsel en gemodificeerde planten, ook niet bepaald puur en onbewerkt.
Kestemont: De vraag is of we al die vegetarische ribbetjes, veganistische kazen en plantaardige melken wel nodig hebben. Plantaardige diëten bestaan al veel langer dan die producten. Ik verwacht wel veel van precisiefermentatie, waarbij men in de toekomst in een bioreactor producten maakt die qua samenstelling identiek zijn aan melk, kaas en andere dierlijke eiwitten. We staan echter nog maar aan het begin van die technologie. Toch kunnen we niet over toekomstige voedselvoorziening spreken zonder het gigantische probleem van voedselverspilling aan te pakken. Maar liefst een derde van het wereldwijd geproduceerde voedsel komt niet op onze borden terecht.
Door na te denken over onbewerkt voedsel staan we stil bij hoe een goed leven te leiden. Hoe dan?
Kestemont: Mensen proberen tegenwoordig via mindfulness-, meditatie- en yogacursussen aan het jachtige bestaan te ontsnappen, maar begin eens in je keuken. Neem tijd om groenten te snijden, deeg te laten rijzen en het kookproces ten volle te beleven. Haal ingrediënten bij de boer en ontdek het verhaal achter voedsel. Zet genot centraal en je zult vanzelf minder gaan eten, omdat je tijd neemt om te proeven. Ik hoop dat mensen bewuster gaan consumeren en dat de industrie, waar nog steeds veel mensen met goede bedoelingen werken, de stap zet naar bewuster produceren, want ook zij is door de vele chemische spielereien vervreemd geraakt van het oorspronkelijke voedselverhaal.
Schrijf u in voor de boeklancering op 20 september via ertsberg.be
Bio Eva Kestemont
1990: Geboren in Kortrijk.
2009-2012: Studeert taal- en letterkunde (UAntwerpen).
2012-2014: Master in filmstudies en visuele cultuur.
2015-2022: Journalist Knack Weekend, specialiseert zich in voeding, duurzaamheid en menselijke verhalen.
2023: Publiceert het boek Verbeterd recept over ultrabewerkte voeding.