De Pink Lady verovert de wereld: een appel met uitgekiende marketing

De Pink Lady dankt zijn dieproze kleur aan dezelfde natuurlijke pigmenten die herfstbladeren rood doen kleuren.
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Een Australische appel verovert de wereld. België wordt ingepakt vanuit Frankrijk. Het onderscheid tussen ‘bio’ en ‘ecologisch verantwoord geteeld’ vervaagt, als onderdeel van een uitgekiende marketingstrategie.

Een appel is bezig de omgekeerde beweging te maken van de mens in de 19e eeuw. Toen koloniseerden Europeanen Australië, waarbij de plaatselijke bevolking het voornaamste slachtoffer was. Vandaag pakt een appel uit Australië Europa in. De Pink Lady bestaat als appelvariëteit amper een halve eeuw, maar is nu al de meest verkochte appel in Europa. Achter het succesverhaal zit een uitgekiende marketingstrategie.

De Pink Lady zag het levenslicht in 1973, toen een Australische appelteler een kruising maakte tussen twee andere appelrassen: de Lady Williams, die het mannelijk stuifmeel leverde, en de Golden Delicious. Het eerste boompje werd gekloond en verder gekweekt. In 1979 konden de eerste appelen geoogst worden. Ze vielen op door hun mooie dieproze kleur en een smaak met een combinatie tussen zoet en zuur die kenners als ‘ideaal’ omschrijven. In 1992 werd een octrooi op de variëteit verleend. Vanaf dan bestond de Pink Lady officieel.

Europese telers zagen snel de mogelijkheden van het nieuwe ras. In 1995 begonnen de eerste Franse kwekers het in hun boomgaarden op te nemen. Ook Robert-Pierre Cecchetti, die in de buurt van de Zuid-Franse stad Montpellier ongeveer 100 hectare appelboomgaarden heeft, sprong op de kar. Hij kweekt een twaalftal appelvariëteiten, waaronder de Pink Lady. Die wordt steeds belangrijker in zijn productie.

De Pink Lady heeft wel wat kapsones. Zo laat hij – als een echte lady – lang op zich wachten. ‘Geen enkele appel moet langer aan zijn boom hangen dan de Pink Lady’, legt Cecchetti uit. ‘Hij heeft liefst zeven maanden nodig om tot volle rijping te komen. Zijn typische kleur en smaak krijgt hij pas in de herfst, in de laatste weken van zijn ontwikkeling, maar daar heeft hij voldoende licht voor nodig. Daardoor ligt teelt in noordelijker gelegen regionen niet voor de hand. Zijn dieproze kleur dankt hij aan dezelfde natuurlijke pigmenten die herfstbladeren rood doen kleuren. De appel kan dus pas in november geoogst worden, anders mist hij de combinatie van kleur en smaak die hem zo uniek maakt.’

Elke week in bad

Ook in de lente moet de dame met de nodige égards behandeld worden. Ze heeft een geurige bloesem, maar die blijft slechts twee tot maximaal een tiental dagen open voor bevruchting door bijen of andere insecten – dat is weinig. Om de kans op bevruchting te verhogen werkt Cecchetti met imkers die hun bijenkasten in zijn boomgaarden komen plaatsen. ‘Echte’ bijtjes en andere bevruchtende insecten, zoals vlinders, komen niet meer in voldoende grote aantallen voor om veel bloesems te kunnen bevruchten. Bovendien levert een bloesem een betere appel op als hij meerdere keren is bevrucht. Niets is vanzelfsprekend in de wondere wereld van de appel.

Voor de groei van de appels moeten de omstandigheden gunstig zijn. Dat ligt in deze tijden van klimaatontwrichting niet langer voor de hand. ‘Onze dame heeft elke week een goed bad nodig’, zegt Cecchetti. ‘Maar in de zomer regent het steeds minder, zodat we almaar vaker artificieel moeten beregenen. Helaas wordt het schaarser wordende water in de regio door andere sectoren, zoals het toerisme, opgeëist. Droogteperiodes worden bijgevolg een steeds prangender probleem voor onze productie.’

Het extreme weer dat gekoppeld is aan de klimaatopwarming leidt tot permanente kopzorgen. Zware hagelbuien kunnen in enkele minuten tijd een volledige oogst vernietigen – telers proberen de hagelstenen op te vangen met netten boven hun bomenrijen. Te hoge temperaturen in de late winter leiden tot een te grote variatie in het uitkomen van de bloesems, waardoor de appels minder synchroon groeien, wat meer gedoe met onderhoud en oogst impliceert. Soms zijn er zo veel bloesems dat telers er een deel manueel van moeten verwijderen om te vermijden dat een boom overbelast wordt.

Tijdens een wandeling in een van zijn boomgaarden toont Cecchetti een meetstation voor omgevingsomstandigheden, inbegrepen een ‘kunstmatig blad’ dat bijhoudt hoeveel vocht de boomgaard te verwerken krijgt. Als er te lang een dunne laag water op de bladeren blijft liggen, worden ze vatbaar voor schimmels. Een speciale app op Cecchetti’s telefoon stuurt op basis van de ontvangen meetgegevens automatisch een waarschuwing voor mogelijke problemen. Dan moet er eventueel ingegrepen worden en preventief gesproeid.

Bio onder druk

Tijdens ons bezoek aan de boomgaard werd er effectief een schimmelbestrijder gesproeid – het was te nat geweest. De schimmel tast de bladeren aan, waardoor de vruchten later in het seizoen te vroeg van de boom vallen. Ons bezoek aan de Zuid-Franse Pink Lady-boomgaarden was aanvankelijk gepresenteerd als een verhaal over het groeiend belang van ‘bio’ in de teelt, maar het bleek ter plekke toch vooral om iets anders te gaan. Amper 5 procent van de Europese productie van Pink Lady is nu bio. Het aandeel groeit wel lichtjes, maar het blijft bescheiden. Momenteel worden er in Europa elk jaar zo’n 235.000 ton Pink Lady’s geproduceerd.

In een Belgische supermarkt krijg je slechts vier bio-Pink Lady’s voor de prijs van zes gewone.

‘Bio staat overal onder druk, en dat is helaas niet onbegrijpelijk’, zegt Thierry Mellenotte, general manager van de organisatie Pink Lady Europe. Die vertegenwoordigt onder meer tien kwekers van Pink Lady-appelbomen en meer dan drieduizend Pink Lady-appeltelers in Frankrijk, Italië en Spanje. ‘Bio-appels zijn een stuk duurder dan appels uit de gewone productie. De productieverliezen zijn groter, omdat er geen chemische pesticiden gebruikt mogen worden, wat gevolgen heeft voor de prijszetting. In deze tijden van dalende koopkracht van consumenten wint die factor aan belang.’ In een Belgische supermarkt krijg je vier bio-Pink Lady’s voor de prijs van zes gewone.

De Pink Lady is op zichzelf al een dure appel, volgens Mellenotte vooral omdat andere appels te goedkoop in de markt worden gezet. De lobby’s van de voedingsindustrie wegen volgens hem op alle politieke niveaus zwaarder door dan de boerenlobby’s, hoewel de recente protesten van landbouwers anders laten uitschijnen. ‘Appelkwekers krijgen al twintig jaar dezelfde prijs voor hun appels. Om de hogere kosten op te vangen moeten ze steeds beter worden in hun vak, wat impliceert dat ze steeds meer moeten inzetten op technologie. Helaas kan dat niet in alle aspecten van de productie. Lang niet alle consumenten weten het nog, maar onze appels kunnen niet machinaal geplukt worden. Het is handwerk.’

‘Er is geen pasklaar recept voor een goede appelkweek’, stelt Pink Lady-kweker Cecchetti. ‘De ene kweker is de andere niet, de ene bodem is niet de andere en het ene jaar verschilt compleet van het andere. Je moet je voortdurend aanpassen aan de omstandigheden. Pink Lady is ook geen appel die vanzelf wat vruchten lost als de boompjes overbelast dreigen te worden, zoals bijvoorbeeld een Granny Smith-appel wel doet. Ook dat moeten we in de hand houden.’

Robert-Pierre Cecchetti: ‘Geen enkele appel moet langer aan zijn boom hangen dan een Pink Lady.’

De happy few

Omdat het een dure appel is, willen de consumenten dat een Pink Lady er perfect uitziet en perfect smaakt – er is nog minder ruimte voor onvolkomenheden in deze appel dan in andere. Het impliceert dat een substantieel deel van de oogst afgeleid wordt naar ‘secundaire circuits’, zoals de productie van fruitsap of appelmoes. ‘Een verantwoordelijke landbouw draait niet uitsluitend om ecologische waarden, maar ook om economische en sociale’, oreert Mellenotte. ‘Het werk moet een leefbaar inkomen blijven opleveren voor de telers. De appel mag evenmin een luxeproduct worden dat uitsluitend de happy few kunnen consumeren. Maar je zult niemand in onze sector horen zeggen dat het ecologische niet belangrijk is, integendeel.’

Een belangrijk aspect van de marketing van de appel is een label voor ‘ecologisch verantwoorde productie’, dat 120 punten oplijst waaraan Pink Lady-telers moeten voldoen. ‘Je moet als consument vertrouwen hebben in de kwekers’, stelt Mellenotte. ‘Ze zullen in het kader van pestbestrijding zo veel mogelijk natuurlijke producten gebruiken. Alleen als het echt niet anders kan, omdat de economische duurzaamheid in het gedrang komt, zullen ze andere maatregelen nemen. Die worden dan doorgaans ingezet door middel van precisietechnologie: er wordt alleen daar gesproeid waar het nodig is.’

Twintig jaar geleden was het veel gemakkelijker als appelboer. Toen sproeide je gewoon elke twee weken alles en de kous was af. Maar het is glashelder geworden dat massaal pesticidegebruik een hoge kostprijs heeft door het crashen van natuurlijke insectenpopulaties die als bevruchters een rol spelen in het ganse ecosysteem, inbegrepen dat van de landbouw. Pesticiden zijn eveneens een kwestie van volksgezondheid geworden. Ze veroorzaken kanker en andere ernstige aandoeningen. In Frankrijk is de ziekte van Parkinson als beroepsziekte voor landbouwers erkend, omdat de link met pesticiden overduidelijk geworden is.

Mezen in de strijd

De grootste natuurlijke vijand van de Pink Lady- en andere appelkwekers in Zuid-Frankrijk (en elders) is een fruitmot bekend als de grote appelbladroller. Haar rupsen tasten zowel de bladeren als de bloesems en vruchten aan. ‘We proberen de mot te bestrijden met feromoonvallen’, legt Cecchetti uit. ‘Dat zijn kokertjes waaruit een chemische lokstof komt, die vergelijkbaar is met wat vrouwelijke motten gebruiken om mannetjes aan te trekken. Als we zelf genoeg stoffen produceren, vinden de mannetjes de vrouwtjes niet en heb je geen voortplanting meer. Zolang er niet te veel vlinders zijn, werkt het goed.’

Voor wie het echt duurzaam en lokaal wil, zijn er Belgische appels die nog in ouderwetse boomgaarden worden geteeld.

In een poging om de vlinderpopulatie zo laag te houden dat de feromoonvallen hun werk blijven doen, schakelen de kwekers ‘de natuur’ in. Het ene aspect van de natuur moet het andere helpen te bestrijden. Voor de strijd tegen de fruitmot rekent Cecchetti onder meer op mezen. In samenwerking met de Ligue pour la Protection des Oiseaux (LPO) – de Franse tegenhanger van Vogelbescherming Vlaanderen – steunt hij een project om het gebruik van nestkasten in boomgaarden te promoten. Een eerste experiment wees uit dat mezen in een boomgaard de fruitmotpopulatie met 8 procent doen verminderen – mezen voeren hun jongen bijna exclusief met rupsen. Hoe minder vlinders, hoe beter de feromoonvallen werken.

Er zijn echter nog belangrijke werkpunten in het verhaal. De hartvormige plastic labeltjes op Pink Lady-appels blijven een doorn in het oog van bewuste consumenten, hoewel ze volgens Mellenotte nog altijd nodig zijn om de naambekendheid van de appel te promoten. Een poging om ze te vervangen door papieren hartjes mislukte, omdat de combinatie papier-lijm minder goed werkt dan de combinatie plastic-lijm.

Voorts is er de kwestie dat er tussen juli en november geen Europese Pink Lady’s op de markt zijn. De appels uit de oogst van november kunnen maximaal zeven maanden bij lage temperaturen bewaard worden zonder dat ze hun smaak of kleur verliezen. Om in de zomer toch Pink Lady’s in de rekken te hebben, worden er appels uit het verre Chili geïmporteerd. Sommige verdelers weigeren ze, uit duurzaamheidsoverwegingen. Het is een doorn in het oog van Mellenotte: ‘Je krijgt aan je consumenten niet uitgelegd dat ze hun lievelingsappel in de zomer niet kunnen kopen. De appel is zo populair geworden dat veel mensen hem het hele jaar door willen.’ Marktoverwegingen overrulen soms toch de ecologische.

Recepten met Pink Lady’s

De druk van de markt is groot. De Europese appelmarkt kreunt: de laatste tien jaar werden er 6 procent minder appels verkocht, door concurrentie met ander fruit. Pink Lady is een van de weinige appelvariëteiten die in de lift zit, en Mellenotte wil dat zo houden. In België is Pink Lady momenteel, na Jonagold, de meest gegeten appel, goed voor zo’n 9000 ton per jaar. Er wordt een pakket marketingtrucs bovengehaald om hem te promoten. Er zijn PinKids, kleine appels met exact dezelfde smaak en kleur voor consumptie door kinderen. Er worden recepten met Pink Lady’s gepromoot.

In Frankrijk kunnen consumenten peter of meter worden van een Pink Lady-appelboompje – zevenduizend mensen tekenden al op het concept in. Ze krijgen elke maand een stand van zaken van hun boompje en kunnen desgewenst in november ‘hun’ appels komen plukken. Er wordt een batterij ‘biodiversiteitsacties’ uitgerold om het merk ‘ecologisch verteerbaar’ te maken, zoals de aanleg van hagen en heggen langs de boomgaarden en het plaatsen van bijenhotels voor inheemse bijtjes. Cecchetti zaait tussen zijn bomenrijen bloemenmengsels in, ook om insecten als gaas- en zweefvliegen aan te trekken, waarvan de larven bladluizen en andere pestsoorten aanvallen.

De biodiversiteitsbevorderende praktijken lopen te velde nog wat achter op de promotie, maar het begint er wel natuurlijker uit te zien dan de saaie monoculturen van gecultiveerde en kortgeknipte boompjes die we gewend zijn. En voor wie het echt bio, duurzaam én lokaal wil, zijn er natuurlijk geweldige Belgische en doorgaans kleinschalig geteelde appelrassen uit ouderwetse boomgaarden, zoals de smakelijke President van Dievoet. Hij ziet er minder blits uit dan de Pink Lady, maar dat mag de pret niet drukken. In de supermarkt zul je hem echter niet vinden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content