Viroloog Johan Neyts over het najaar: ‘Het risico op co-infectie met corona en griep is reëel’
Binnenkort kruist covid-19 het pad van de andere wintervirussen. Vormen SARS-CoV-2, rhinovirussen, RSV en influenza tijdens de komende donkere maanden de perfecte storm? Viroloog Johan Neyts sluit horrorscenario’s alvast uit.
Dit najaar duiken we in het noordelijke halfrond de eerste coronaherfst en -winter in. Scholen gaan weer open, vakantiegangers keren terug, groepsimmuniteit is nog veraf en een werkzaam vaccin laat op zich wachten. De kans is niet onbestaand dat we dan de échte tweede golf over ons heen krijgen of toch tenminste opstoten van lokale uitbraken.
Twindemie?
Bij de uitbraak van SARS-CoV-2 in onze contreien begin februari, liep de griep net op zijn einde. Deze keer zal het jaarlijkse griepseizoen wel volledig samenvallen met de nog steeds volop woedende covid-19-pandemie.
Zowel de griep als corona kunnen zware gevolgen hebben bij risicogroepen. Mensen die verzwakt zijn door hun ouderdom of door een onderliggende aandoening zijn bijzonder kwetsbaar. De Hoge Gezondheidsraad adviseert om risicogroepen ‘meer dan ooit’ te vaccineren tegen griep. Dat moet voorkomen dat de ziekenhuizen eind 2020 en begin 2021 overspoeld worden door griep- én covidpatiënten, een situatie die door doemdenkers al tot een ’twindemie’ werd omgedoopt.
Een doemdenker is viroloog Johan Neyts van het Leuvense Rega Instituut allerminst, maar vaccinatie tegen griep is volgens hem geen overbodige luxe, ook in niet-coronatijden. ‘Influenza is zeker geen onschuldig virus. We mogen niet vergeten dat er wereldwijd jaarlijks 400.000 mensen aan griep sterven, ook al bestaat er een vaccin en antivirale therapie die bij de meest zwakke patiënten kan worden ingezet. Corona is voor veel mensen al een grote aanslag op het lichaam. Als je daarboven ook nog eens een influenza-infectie doormaakt dan wordt dat wel heel erg belastend.’
Traditioneel start het verkoudheidsseizoen in september met verschillende types van rhinovirussen, in december volgt RSV (respiratoir syncytieel virus), dat vooral heel jonge kinderen treft, om vervolgens uit te komen bij influenza na nieuwjaar wanneer de scholen weer opengaan. Vooral de maanden januari, februari en maart worden mogelijks problematisch. Dan kruipen we massaal binnen in slecht verluchte ruimtes. Ook voor corona is gebleken dat dit de plek bij uitstek is om geïnfecteerd te raken.
Een snotneus? Hoe weet je of het covid of een verkoudheid is?
Respiratoire virussen hebben het allemaal gemunt op dezelfde cellen in het lichaam, namelijk in de neus, keel en longen. Het grote probleem is dat de verschillende virussen haast niet van elkaar te onderscheiden zijn op basis van hun symptomen.
Een lopende neus kan zowel wijzen op covid-19 als op een verkoudheid. Zelfs het opmerkelijkste symptoom van covid-19, reuk- en smaakverlies, is niet ongewoon bij simpele verkoudheden. Het komt er op aan om de pathogenen duidelijk te onderscheiden via diagnostische tests. De overheid heeft als doel om tegen eind september of begin oktober te komen tot 90.000 PCR-tests per dag.
Moet je dan voor elke snotneus naar een testcentrum? Daarvoor zijn enkele richtlijnen. Heb je last van een plots ontstane hoest, plotse kortademigheid, plotse pijn op de borst, plotse smaak- of geurverandering, laat je dan direct testen. Een test is ook vereist wanneer je minstens twee symptomen kan aankruisen uit het rijtje: koorts – snotneus – spierpijn – vermoeidheid -vermageren – vallen – keelpijn – hoofdpijn.
Kinderen onder de zes jaar hoeven niet getest te worden.
Ziek van covid én griep?
Virologen tasten voorlopig in het duister over wat de impact is wanneer iemand een ‘dubbele infectie’ opdoet en dus zowel met het coronavirus als met het influenzavirus besmet raakt. Zullen beide virussen de handen in elkaar slaan en een nog zwaarder ziekteverloop veroorzaken? Of zullen de pathogenen elkaar juist tegenwerken zoals mogelijk het geval was met de varkensgriep in Europa in 2009? Toen zou in Frankrijk een rhinovirus het H1N1-virus onder de knoet hebben gehouden.
Het risico op co-infectie met corona en griep is volgens Johan Neyts wel degelijk reëel, al vermoedt hij dat de besmettingen niet zozeer gelijktijdig, maar eerder sequentieel zullen verlopen, waarbij een patiënt eerst de ene infectie doormaakt en enkele weken later de andere. ‘Op celniveau bestaat er zoiets als virale interferentie. Een cel die geïnfecteerd is met één virus, kan niet of moeilijk nog met een ander virus worden besmet. Maar op het niveau van het volledige organisme speelt dat minder. Je kan bijvoorbeeld een co-infectie oplopen met influenza en een ander virus, bacterie, schimmel of gist omdat de slijmvliezen aangetast en dus gevoeliger zijn. Wat corona betreft zijn er in de karige wetenschappelijke literatuur die we hebben tot nog toe relatief weinig zware co-infecties met een ander virus geïdentificeerd. Al is dat bij mijn weten nog niet systematisch onderzocht.’
Het griepseizoen dat nooit kwam
Dat SARS-CoV-2 niet vies is van verrassingen bleek de afgelopen maanden meermaals. Maar ook het griepseizoen kent vreemde wendingen. Epidemiologen in het zuidelijk halfrond stonden in maart van dit jaar, wanneer daar de herfst begon, vol goede moed in de aanslag om de griep in coronatijden te bestuderen. Helaas, zonder resultaat.
Het griepseizoen 2020 was een dooie mus. Welgeteld zes positieve influenzastalen kreeg het Zuid-Afrikaanse Centrum voor Respiratoire Ziektes tussen eind maart en midden augustus binnen, terwijl er dat andere jaren gemiddeld 700 zijn tijdens die periode. Voor het eerst in 36 jaar kende het land dus geen griepseizoen. Ook in Australië heeft de nieuwe uitbraak van coronabesmettingen het griepvirus in de lappenmand gelegd. Het aantal gemelde griepgevallen is met maar liefst 99 procent gedaald ten opzichte van 2019.
Mutaties hebben de eigenschappen van SARS-CoV-2 niet wezenlijk veranderd.
Johan Neyts
Neyts is niet verrast en denkt al langer dat er minder infecties worden overgedragen dankzij ons coronaproof gedrag. ‘Wellicht hebben in de zuidelijke hemisfeer de ingrijpende coronamaatregelen van social distancing, handen wassen, het dragen van mondmaskers, drukke plaatsen vermijden, telewerk en thuisblijven bij ziekte een positief effect gehad. De kans bestaat dat dit ook bij ons het geval zal zijn. Als er weinig circulatie is in het zuiden, is er bovendien minder virus om naar het noorden gebracht te worden. Al kan het natuurlijk ook zijn dat er in het zuidelijk halfrond in coronatijden minder mensen met influenza naar de dokter gingen en liever thuis uitzieken. Een andere hypothese is dat de peilpraktijken die de stalen moeten aanleveren onderbemand waren of andere prioriteiten hadden.’
Bron: FluNet (WHO)
Muterende virussen
Maar wat als het omgekeerde waar is? Het griepvirus staat er om bekend elk jaar te muteren. Wat als er een variant opduikt die afwijkt van de courante virusstammen in het griepvaccin? ‘Het is mogelijk dat de afdekking van de stammen die in het griepvaccin zitten niet perfect overeen komt met de stammen die uiteindelijk circuleren in de winter’, zegt Neyts. ‘Het vaccin wordt maanden op voorhand samengesteld op basis van voorspellingen van de wetenschap. Dat is een beetje zoals het weer voorspellen. Maar horrorscenario’s hoeven we niet te vrezen. Het is niet zo dat het vaccin compleet niet zal werken. Er zitten 2 A- en 2 B-stammen in. Meestal circuleren beide stammen tijdens een seizoen. Het kan zijn dat een infectie minder goed wordt voorkomen, maar dat het vaccin nog altijd het ziektebeeld mildert dan wanneer de patiënt geen vaccin zou hebben genomen.’
Als je ziet dat hamsters met één dosis van het coronavaccin al na 2 of 3 weken complete bescherming hebben tegen massaal veel virus, dan hoop en verwacht ik dat dit ook bij de mens zo zal zijn.
Ook coronavirussen muteren. Zou het kunnen dat er tijdens de recente zomerse opstoot minder ziekenhuisopnames en doden waren omdat SARS-CoV-2 is gemuteerd en het virus dus ook dit najaar minder gevaarlijk zal zijn? Neyts betwijfelt het. ‘Corona’s muteren redelijk traag en dat zien we ook met dit virus. Het is logisch dat de genetische sequentie van het virus dat men in januari heeft opgepikt een beetje is geëvolueerd. Het is immers al op miljoenen mensen overgegaan en dus miljarden keren gereproduceerd. Maar die variaties hebben de eigenschappen van SARS-CoV-2 niet wezenlijk veranderd. Er is wel een en ander te doen rond een in de VS ontdekte mutatie in het spike, het uitsteeksel op het oppervlak van het virus, dat de efficiënte van de overdracht zou beïnvloeden. Afhankelijk van de mutatie zou het meer of minder besmettelijk zijn, maar dat zou geen effect hebben op het ziektebeeld.’
Wachten op het vaccin
Alle hoop is dus gesteld op de coronavaccins die pas volgend najaar hun opwachting zullen maken. Neyts en zijn team in het Rega Instituut werken momenteel aan het RegaVax, op basis van een bestaand gelekoortsvaccin. ‘Het is de bedoeling in de winter te starten met klinische studies. De eerste signalen zijn hoopgevend. Het vaccin blijkt ongelooflijk efficiënt in ons proefdiermodel. Als je ziet dat hamsters met één dosis al na 2 of 3 weken complete bescherming hebben tegen massaal veel virus, dan hoop en verwacht ik dat dit ook bij de mens zo zal zijn.’
Niet alle virologen zijn echter even optimistisch. Halfweg de jaren tachtig dacht men ook dat een vaccin aids ging klein krijgen. Dat is niet gebeurd. Neyts vindt die vergelijking onterecht: ‘Hiv is compleet anders. Ten eerste is het een chronische infectie en geen acute. Hiv verschuilt zich bovendien als een paard van Troje in onze witte bloedcellen, wat de strijd nog meer bemoeilijkt. Maar hiv muteert vooral zo ontzettend snel. Vergelijk de mutaties van het hiv-virus in een en dezelfde patiënt met de varianten van alle influenzavirussen in een bepaald land, en je komt zowat op hetzelfde aantal uit. Gelukkig hebben we hele goede therapieën tegen hiv.’
Voor iedereen een griepvaccin?
De overheid heeft 2,9 miljoen vaccins tegen de griep besteld, een half miljoen meer dan vorig jaar, en een voorrangsregeling uitgewerkt. In een eerste fase zullen personen actief in de gezondheidszorg en risicogroepen, zoals mensen boven de 65 jaar, zwangere vrouwen of chronisch zieken ingeënt worden. Ook wie bij deze doelgroepen onder één dak woont, krijgt voorrang voor een griepvaccinatie. In de volgende fase, na 15 november, komt iedereen in aanmerking voor vaccinatie, in functie van de beschikbaarheid. Risicopatiënten zijn in ons land te weinig ingeënt tegen griep. Waar de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zegt dat de vaccinatiegraad bij die groep 75 procent moet bedragen, is dat in België slechts 44 procent.
Als patiënten nu met covid-19 op intensieve zorg binnenkomen, hebben we middelen beschikbaar.
Nieuw coronamedicijn
Ook naar efficiënte coronabehandelingen is het team van Neyts naarstig op zoek. Binnenkort publiceren de onderzoekers een studie waarin ze aantonen dat een bestaand middel dat werkzaam is tegen een andere virale infectie proefdieren beschermt tegen het coronavirus. Uit klinische studies, die in principe snel van start zouden kunnen gaan, moet blijken of het ook werkzaam is bij patiënten.
‘We hebben in het Rega Instituut ondertussen al zo’n 1,5 miljoen moleculen getest tegen SARS-CoV-2′, gaat Neyts verder. ‘18.000 daarvan zijn bestaande geneesmiddelen die we via de Bill Gates and Melinda Gates Foundation en van het Leuvense CD3 hebben ontvangen. We bestuderen of daar bepaalde stoffen tussen zitten die toevallig ook wat werkzaam zijn tegen corona. Maar daar zullen natuurlijk nooit echt héél krachtige virusremmers uit voortvloeien. De ontwikkeling van dergelijke specifieke en krachtige remmers is een werk van langere adem. Uit de testen met de 1,5 miljoen moleculen komen een paar startpunten voor verdere ontwikkeling. Daar gaan we mee aan de slag. Als patiënten nu met covid-19 op intensieve zorg binnenkomen, hebben we middelen beschikbaar, zoals het anti-ebolamiddel remdesivir van Gilead dat de duur van de ziekte inkort. In het voorjaar hadden we te maken met een vijand en een ziektebeeld dat totaal onbekend was. De overlevingskansen van de patiënten in de eerste week waren kleiner dan die van patiënten op het einde van de piek omdat zorgverleners op intensieve zorgen al doende hebben moeten leren hoe ze patiënten moesten behandelen.’
‘Je mag nooit verrast zijn door een virus’
Het is de rode draad doorheen negen maanden covid-pandemie: we vallen van de ene blinde vlek in de andere. Johan Neyts blijft er nuchter bij: ‘Eigenlijk mag je nooit verrast zijn door een virus’, glimlacht hij.
‘Virussen gedragen zich altijd een beetje anders. We kennen al langer de vier onschuldige coronavirussen met milde symptomen. In 2003 was daar plots SARS-CoV-1 met een sterftepercentage van 10 procent en in 2012 had MERS zelfs een mortaliteit van 30 procent. Bij SARS- CoV-2 zien we dan weer een ziektebeeld met bloedklonters en smaak- en geur verlies dat we niet zagen bij SARS-CoV-1. Dat geldt ook voor andere virusfamilies, zoals bijvoorbeeld de paramyxovirussen, waarvan het Nipah-virus, dat onder andere eerder in Maleisië is opgedoken, een heel ander ziektebeeld vertoont dan mazelen en RSV die tot dezelfde familie behoren. Of neem bijvoorbeeld het Zika-virus, dat net zoals dengue en gele koorts tot de flavivirussen behoort. Het veroorzaakt bij foetussen microcefalie, een heel ander ziektebeeld dan wat we zien bij andere leden van die familie. Elk nieuw virus dat verschijnt kan dus eigenschappen hebben die verschillend zijn van die van andere leden in dezelfde familie.’, besluit de viroloog.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier