Viroloog Johan Neyts: ‘Het coronavirus zal jaar na jaar beter beheersbaar worden’
Geen enkele Belgische onderzoeker publiceerde tijdens de pandemie meer topwetenschap dan viroloog Johan Neyts. Met zijn team maakt en test hij nieuwe middelen tegen het coronavirus. Tegelijk zet hij maximaal in op het informeren van het grote publiek.
Zijn secretaresse schat dat viroloog Johan Neyts (KU Leuven) sinds het begin van de coronacrisis al 650 interviews heeft gegeven. Dat is gemiddeld één per dag. ‘Daar zijn alles samen twee tot drie maanden aan officiële werkdagen aan opgegaan’, zegt de viroloog zonder enige zweem van zelfbeklag. Neyts kreeg dit jaar de in kringen van wetenschappers populair geworden Loopbaanprijs Wetenschapscommunicatie van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten. Gedegen wetenschapscommunicatie was zelden zo belangrijk als in de coronacrisis.
De viroloog was in 2021 waarschijnlijk ook de Belg met het grootste aantal publicaties in de wetenschappelijke vakbladen Nature en Science. Maar daar is hij minder trots op dan je zou verwachten. ‘Ik ben er natuurlijk blij mee, maar met een hoge output in toppublicaties maak je niet noodzakelijk veel verschil voor de maatschappij. Ik wil impact hebben. Zo ben ik trotser op het feit dat we het eerste efficiënte middel tegen het denguevirus hebben ontwikkeld.’
Omdat u met die ontdekking mensen kunt helpen?
Johan Neyts: Inderdaad. Het is een moeizaam traject geweest, maar we hebben doorgezet. In de jaren 2000 hebben we hard gewerkt aan virusremmers tegen hepatitis C. Dat is een virus uit dezelfde familie als dengue en gele koorts. Denguekoorts is een groot probleem in lage-inkomenslanden, maar er is bijna niets om het virus te bestrijden. Als we remmers voor hepatitis C kunnen vinden, redeneerden we, moet het ook lukken voor dengue.
De weerstand tegen vaccinatie is niet zo groot als een groep roepers in Brussel wil doen geloven.
Waarom dengue? Het is geen bekende ziekte bij ons.
Neyts: Ik las verhalen over de verwoestende gevolgen van een dengue-uitbraak op een bevolking. Ik ging erover praten met grote farmabedrijven, maar die waren niet direct happig om in de strijd te stappen, wellicht omdat middelen voor lage-inkomenslanden een lage return on investment geven. Als academicus kunnen we gelukkig zelf beslissen waar we ons op richten – het is alleen zaak er financiering voor te vinden. Met een van mijn vaste partners sinds jaren, Patrick Chaltin van het Center for Drug Design and Discovery van onze universiteit, kregen we van de Britse Wellcome Trust filantropische financiering. En het is gelukt.
Uw Nature-paper over dengue beschrijft resultaten voor proefdieren. Dat is nog geen middel voor mensen.
Neyts: De resultaten zijn wel verbluffend goed. Het is echt een ultrakrachtige virusremmer. Een bonus is trouwens dat het virus nauwelijks resistentie kan ontwikkelen tegen dit middel. Maar u hebt gelijk, om impact te hebben moeten we verder gaan. We hebben al lang een goede werkrelatie met Janssen Pharmaceutica dat, in de context van hun Global Public Health programma, mee in dit project stapte. De basisdoelstelling daarvan is gebaseerd op de derde duurzaamheidsdoelstelling van de Verenigde Naties, een goede gezondheid en welzijn voor iedereen, zeker ook in lage-inkomenslanden. De resultaten van de fase 1 studie bij mensen laat zien dat het middel veilig is en goed wordt verdragen. Janssen Pharmaceutica werkt aan de verdere klinische ontwikkeling van het geneesmiddel.
Is er een link tussen dengue en corona? Het ziektebeeld van de twee lijkt vergelijkbaar.
Neyts: De virussen zijn niet verwant aan elkaar, maar ze hebben beide een vrij korte fase van een vijftal dagen waarin ze zich exponentieel vermenigvuldigen. Voor een aantal mensen is het daarna grotendeels voorbij, maar andere worden erg ziek. Ik heb in Vietnam zwaar zieke denguepatiënten in ziekenhuizen gezien. Die ervaringen hebben me gesterkt in mijn voornemen om iets tegen de ziekte te ontwikkelen.
De meeste van uw recente Nature– en Science-papers gingen over onderzoek van antistoffen tegen het coronavirus, ontwikkeld door een brede schare van wetenschappers.
Neyts: We hebben ook een belangrijke Nature-paper gehad met de eerste resultaten van ons eigen coronavaccin op basis van het succesvolle vaccin tegen gele koorts, waar we veel ervaring mee hebben. Daarover is trouwens een vervolgpaper op komst. Maar het is correct dat de meeste betrekking hebben op antistoffen tegen het coronavirus.
Waarom komt men daarvoor bij u terecht?
Neyts: Wij hebben een hamstermodel dat ideaal is om middelen tegen alle varianten van het coronavirus te testen. Toen in februari 2020 de eerste Belgische patiënt met het coronavirus werd gedetecteerd – een man die uit China naar België was gerepatrieerd – hebben collega’s Marc Van Ranst en Piet Maes meteen het virus uit zijn neus kunnen isoleren. Daar zijn we mee aan de slag gegaan. We begonnen met het klassieke proefdiermodel, muizen, maar het virus vermenigvuldigt er zich niet goed genoeg in. We hebben het toen met hamsters geprobeerd, waar we ervaring mee hadden in onze zoektocht naar middelen tegen RSV, een virus dat net als corona de luchtwegen aantast en waartegen nog geen remmers bestaan. In de longen van hamsters vermenigvuldigt het coronavirus zich heel efficiënt, hoewel de dieren er niet echt ziek van worden. Er zijn weinig laboratoria in de wereld die dat hamstermodel zo goed in de vingers hebben als wij.
Hoeveel antistoffen hebt u er al mee getest?
Neyts: We testten stoffen van een zestal spelers, waaronder de Vlaamse start-up Exevir en het Leuvense platform PharmAbs. Maar nu komen grote spelers op de markt, grote farmabedrijven. Voor kleinere spelers zal het moeilijker worden om marktaandeel te verwerven.
Welke antistof is de beste die u in handen kreeg?
Neyts: Ze waren allemaal heel krachtig.
Zijn ze ook even duur? Antistoffen hebben doorgaans toch een stevig prijskaartje?
Neyts: Dat weet ik niet. Het is in deze fase van het werk ook niet aan de orde.
U hebt investeerders voor uw coronavaccin verloren na het succes van de mRNA-vaccins van Pfizer en Moderna.
Neyts: Dat is correct. Na onze Nature-paper in 2020 over ons coronavaccin waren we aan het discussiëren met een consortium van investeerders. Een deel kreeg koudwatervrees na de eerste aankondigingen van het succes van de mRNA-vaccins. Die berichten stemden mij wel blij, hoor – mijn ouders en kinderen kregen die vaccins. Ik heb vanaf het begin van de pandemie gezegd dat er zo veel mogelijk spelers moesten komen en sporen moesten worden gevolgd, want doorgaans haalt maar een klein aantal de eindstreep.
Werkt u nog verder aan uw coronavaccin?
Neyts: Ja hoor, maar we hebben het geweer van schouder veranderd. We werken nu aan een universeel vaccin dat tegen alle coronavirusvarianten actief zou moeten zijn. We nemen er zo veel mogelijk elementen in op uit de stekeleiwitten die het virus gebruikt om cellen te infecteren. Met de ploeg van collega Philippe Lemey hebben we hard gewerkt aan dat meer universele stekeleiwit als basis voor het vaccin. In onze hamsters geeft de nieuwe versie van het vaccin een volledige bescherming tegen de vier voornaamste varianten van het virus. We hopen het ook snel te kunnen testen tegen de nieuwe omikronvariant van het virus. Zodra we er een staal van te pakken krijgen, beginnen we eraan.
Gaat u de structuur van uw stekeleiwit bekendmaken? Want dan kunnen andere spelers op de vaccinmarkt het ook gebruiken.
Neyts: Uiteraard gaan we het bekendmaken. Het belangrijkste is een succesvolle strijd tegen het virus, niet een voordeel voor individuele onderzoeksgroepen. Het is vanzelfsprekend dat andere vaccinmakers het zullen kunnen gebruiken als ze dat zouden willen.
De basis voor uw vaccin is dat tegen de gele koorts. Is dat niet moeilijk te produceren?
Neyts: We werken aan een compleet nieuwe productiemethode. Het gelekoortsvaccin is gebaseerd op een afgezwakte en onschadelijk gemaakte versie van het virus. Die moet worden opgekweekt op bevruchte kippeneieren, wat grote logistieke uitdagingen impliceert, zeker in ontwikkelingslanden. In de productie-eenheid in Senegal moet elke twee weken een groot aantal bevruchte kippeneieren uit Duitsland worden ingevlogen. Wij proberen het virus te kweken op celculturen. Het lukt in het laboratorium, maar we moeten het nog opschalen naar hoeveelheden die industrieel realistisch zijn. Parallel werken we aan een alternatieve techniek met als vaccindrager zogenaamde bacteriële plasmiden – dat zijn in essentie thermostabiele DNA-cirkeltjes. Daarmee kan het vaccin veel langer bij hogere temperaturen bewaard worden dan nu het geval is. We kregen geld van de Bill & Melinda Gates Foundation om het concept verder uit te werken. Als het lukt, kunnen we het niet alleen inzetten tegen gele koorts of corona, maar ook tegen hondsdolheid, ebola en een reeks andere virale infecties.
Is het denkbaar dat u een allesomvattend shot tegen een reeks virale koortsen produceert?
Neyts: Het is in ieder geval de bedoeling. Ons vaccin tegen het coronavirus blijft beschermen tegen gele koorts – dat is dus dubbelop. Hetzelfde met ons vaccin tegen hondsdolheid: de bescherming tegen gele koorts blijft intact.
We moeten blijven uitleggen dat vaccinatie een natuurlijk gegeven is, dat het niet meer is dan het trainen van onze afweer.
U werkt intens samen met Janssen Pharmaceutica. Zijn ze daar ontgoocheld omdat hun coronavaccin het niet zo goed doet als de andere?
Neyts: Eerlijk, dat weet ik niet. Ze hebben de keuze gemaakt om hun vaccin in één shot toe te dienen, wat onder meer verspreiding in ontwikkelingslanden moest vergemakkelijken. Dat is lovenswaardig, maar achteraf bekeken was het jammer genoeg niet de beste beslissing. Toen konden ze dat evenwel niet weten.
U test niet alleen vaccins en antistoffen, ook antivirale geneesmiddelen. Geven die goede resultaten?
Neyts: Zeker. We hebben via de Bill & Melinda Gates Foundation het anticoronamiddel van Pfizer kunnen testen, dat in klinische studies overtuigende resultaten geeft: een bescherming van 89 procent tegen ziekenhuisopname en overlijden. Het middel molnupiravir van Merck geeft bijvoorbeeld een protectie van slechts 30 procent. Mercks middel werkt door het introduceren van genetische fouten bij de replicatie van het virus. Dat van Pfizer is een proteaseremmer van het type dat bij hepatitis C en aids goede resultaten geeft. Het verhindert het verknippen van de lange eiwitketens van het virus tot de kleinere eiwitten die nodig zijn voor zijn vermenigvuldiging. Omdat deze virusremmers niets te maken hebben met mutaties in het stekeleiwit, verwachten we dat ze ook werkzaam zullen zijn tegen de nieuwe omikronvariant. We zijn trouwens zelf, samen met onder meer de collega’s van het Center for Drug Design and Discovery, krachtige coronaremmers aan het ontwikkelen, want met de remmers van Pfizer en Merck alleen zullen we het virus niet onder de knoet krijgen.
U hebt ook het Japanse antigriepmiddel favipiravir en zelfs het omstreden antimalariamiddel hydroxychloroquine op hun effect tegen het coronavirus getest.
Neyts: Het eerste werkt goed en is als noodgeneesmiddel vervroegd op de markt gekomen in Rusland, Japan en India. Het tweede bleek geen enkel antiviraal effect te hebben. Het is duidelijk dat antivirale middelen binnenkort een belangrijke rol gaan spelen in het terugdringen van symptomen bij mensen die net met het virus besmet zijn. Je moet ze dan wel vroeg genoeg kunnen toedienen.
Een term die steeds frequenter opduikt, is ‘voortschrijdend inzicht’. Volgens sommigen betekent het dat wetenschappers het lang niet zo goed weten als ze pretenderen.
Neyts: Sommige mensen begrijpen nog altijd niet goed hoe wetenschap werkt. Wij blijven ons werk altijd bijsturen op basis van nieuwe inzichten. Dat heeft gespeeld in de beslissing voor een derde vaccinshot, de zogenaamde booster. Omdat aanvankelijk niet bekend was hoelang de versterkte immuniteit na twee vaccinshots zou doorwerken, konden er moeilijk vooraf beslissingen over genomen worden, zeker omdat een boostershot voor iedereen bij ons de snelheid van vaccinatie in ontwikkelingslanden kan afremmen. Nu weten we dat de bescherming na vaccinatie na een halfjaar begint af te nemen, waardoor een boostershot absoluut wenselijk is.
Er groeit een discrepantie in de maatschappij tussen mensen die hard leunen op de wetenschap en anderen die er niet van moeten weten.
Neyts: Daarom moeten we blijven informeren, ook via sociale media. Maar ik heb toch niet het gevoel dat de weerstand tegen vaccinatie zo groot is als een groep roepers in Brussel wil doen geloven. We moeten blijven uitleggen dat we zonder vaccins nu in diepe miserie zouden zitten. Het was trouwens helemaal niet zeker dat er efficiënte vaccins tegen het coronavirus zouden komen. Mazelen en RSV worden veroorzaakt door verwante virussen, maar tegen het eerste is er een vaccin, tegen het tweede niet. Tegen verkoudheidsvirussen en aids bestaan geen vaccins, ondanks grote inspanningen om er te vinden. Ik heb na het opduiken van het coronavirus letterlijk wakker gelegen van angst dat niemand erin zou slagen er een werkzaam vaccin tegen te ontwikkelen.
De vaccinatie heeft mensen het gevoel gegeven dat het ergste voorbij was. De intensiteit van de vierde virusgolf heeft iedereen verrast.
Neyts: We moeten blijven benadrukken dat de bescherming door de eerste twee dosissen van de vaccins niet voor niets is geweest. Alleen al de bescherming tegen overlijden is heel uitgesproken. We weten al dat het boostershot een protectie van 90 tot 95 procent tegen symptomatische infecties geeft. Dat zijn veel mensen die niet in het ziekenhuis terechtkomen. Maar het heeft niet geholpen dat alles vanaf 1 oktober weer opengegooid werd. Dat was niet alleen te vroeg, het gaf mensen ook het valse gevoel dat het ergste voorbij was. Dat was niet zo, zoals we nu tot onze schade en schande ondervinden.
Wetenschappers zoeken naar mensen met superimmuniteit of een natuurlijke immuniteit voor het virus.
Neyts: Dat is heel belangrijk. In mijn omgeving was er in het begin van de pandemie een verjaardagsfeestje, waarna zeven van de acht aanwezigen positief testten op het virus, maar één iemand ontsnapte eraan. Het zou interessant zijn te weten of die persoon niet of minder vatbaar is voor het virus, zoals er mensen zijn die van nature immuun zijn voor het aidsvirus. Het is ook opvallend dat er in grote delen van Afrika vrij weinig besmettingen met het coronavirus zijn. Speelt daar iets genetisch, of iets wat verband houdt met immuniteit voor andere aanvallers zoals malaria? Het zou nuttig zijn dat we daar zicht op krijgen.
Zal het coronavirus endemisch worden en zich permanent in onze wereld nestelen?
Neyts: (zonder aarzelen) Ja.
En zal het beheersbaar worden?
Neyts: Het zal jaar na jaar beter beheersbaar worden. Het blijft moeilijk de toekomst te voorspellen, maar de kans is groot dat het uiteindelijk een verhaal als dat van de griep wordt. Net als het griepvirus zal het coronavirus wellicht blijven muteren, zoals nu met de omikronvariant. Het verhoogt de wenselijkheid van een vaccin met een brede werking, zoals wij er nu een in de maak hebben.
Bent u voorstander van verplichte vaccinatie?
Neyts: Het is een moeilijke discussie. Ik vind uiteraard dat iedereen gevaccineerd moet worden, maar ik vrees dat je een soort terugslag zou krijgen als je het zou verplichten. De kindervaccinaties tegen polio en mazelen worden breed aanvaard, maar ik zou niet willen dat als gevolg van harde antivaccinatiecampagnes ook zij ter discussie worden gesteld. We moeten dus blijven uitleggen dat vaccinatie een natuurlijk gegeven is, dat het niet meer is dan het trainen van ons afweersysteem, zoals een pianist of een voetballer moet blijven oefenen om nog beter te worden.
U gaat met andere wetenschappers een grote virusbank oprichten. Wat is daar de bedoeling van?
Neyts: De bedoeling is dat we ons zo goed mogelijk voorbereiden op uitbraken van virussen waar we nog geen middelen tegen hebben, en van compleet nieuwe virussen. We willen een zo groot mogelijke verzameling van virussen van zo veel mogelijk families, zodat we ons maximaal kunnen voorbereiden. Per familie moeten we virusremmers met een brede werking kunnen maken. Voor het huidige coronavirus toesloeg, waren er zes coronavirussen bekend die mensen kunnen infecteren en ziek maken. Hadden we geïnvesteerd in onderzoek naar middelen tegen die virussen, dan hadden we vorig jaar nog sneller kunnen reageren. Met de virusbank willen we daarop inspelen.
Ten slotte nog dit: klopt het dat u in september 2019 een lezing gaf in de Chinese stad Wuhan, waar de coronapandemie begon?
Neyts: Dat is juist. De ironie wil dat ik er waarschuwde voor het feit dat de wereld niet was voorbereid op een pandemie. Ik gaf zelfs coronavirussen als voorbeeld. Een paar maanden later kreeg ik helaas al gelijk. Ik had het liever anders gezien.
Johan Neyts
— 1966: geboren in Blankenberge
— 1988: afgestudeerd als bioloog (KU Leuven)
— 1993: doctor in de wetenschappen (KU Leuven)
— 1994-1999: postdocs in de virologie
— Vanaf 2002: hoofd van een virologielaboratorium (KU Leuven)
— Vanaf 2005: hoogleraar (KU Leuven)
— 2018-2020: voorzitter International Society for Antiviral Research
— Heeft 570: wetenschappelijke publicaties op zijn naam staan
Dit is het Jaaroverzicht van Knack 2021
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier