Versnipperd zorgsysteem: ‘Een oudere met meerdere chronisch problemen ziet gemiddeld 17 verschillende hulpverleners’
Naarmate de gemiddelde leeftijd toeneemt, zullen steeds meer mensen lijden aan meerdere, chronische gezondheidsproblemen. Ons zorgsysteem is daar onvoldoende op voorbereid, stelt gezondheidszorgexpert Ri De Ridder.
De Belg wordt steeds ouder. ‘Dat stelt onze zorg voor immense uitdagingen’, vertelt voormalig RIZIV-topman Ri De Ridder. In zijn recent verschenen boek Goed ziek bepleit hij een totaal ander gezondheidszorgsysteem. Daarin liggen gezondheid en welzijn in elkaars verlengde en krijgt preventie eindelijk de plaats die het verdient. ‘We houden vandaag veel te weinig rekening met sociale en maatschappelijke factoren’, vindt De Ridder. ‘Eenzaamheid is nochtans een van de grootste ziekmakers van deze tijd. Een op de twee van de chronische zorgvragers die in het ziekenhuis belanden, is alleenstaand. Een oudere dame die amper iemand ziet, heeft geen nood aan een zoveelste pilletje voor psychosomatische klachten. Ze wil gehoord worden.’
Een oudere met meerdere chronisch-complexe problematieken ziet gemiddeld 17 verschillende hulpverleners.
Ri De Ridder, gezondheidszorgexpert
Eigen agenda en logica
‘In theorie staat de patiënt centraal’, zegt De Ridder. ‘In de praktijk zien we een versnipperd zorgsysteem dat medische oplossingen aanbiedt voor allerhande problemen, vaak in pilvorm. Een oudere met meerdere chronisch-complexe problematieken ziet vandaag gemiddeld 17 verschillende hulpverleners. Dat is erg veel. Stel dat je suikerziekte hebt en lijdt aan beginnende dementie. Voor jezelf zorgen lukt steeds moeilijker in je onaangepaste huis. Je hebt contact met de thuisverpleegkundige, de huisarts, de specialist, de kinesist, de podoloog, enzovoort. Maar ook met Familiehulp, het ziekenfonds en de diensten voor maatschappelijk werk. Al die zorgverstrekkers en diensten werken vanuit een eigen agenda en logica. Er is weinig tot geen overleg of informatie-uitwisseling. Probeer als patiënt dan maar eens het globale overzicht te bewaren.’
‘Dat gebrek aan een totaalbenadering – ik noem die geïntegreerde zorg – is niet alleen nefast voor de patiënt’, waarschuwt De Ridder. ‘Het ondermijnt ook de betaalbaarheid van ons zorgsysteem zelf. Zeker als we hulpverleners en financiële middelen zo versnipperd blijven inzetten. 50% van het totale zorgbudget gaat vandaag al naar de relatief kleine groep van chronische zorgvragers. Door de vergrijzing zal die groep tot minstens 2040 blijven groeien.’
Ongeschikt prestatiemodel
Organisaties zoals de OESO en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) rapporteren dat prestatiegerichte zorg, zoals we in België hebben, niet geschikt is om met chronische zorgvragers om te gaan. De Ridder legt uit waarom. ‘Het prestatiemodel zet te weinig aan tot een multidisciplinaire aanpak en gecoördineerde opvolging. Dat is geen kwestie van slechte wil. Het systeem honoreert zorgverleners per prestatie die ze leveren. Overleg met andere hulpverleners, bijvoorbeeld over medicatie of logische taakverschuivingen onderling, wordt niet vergoed. Signalen die op gezondheidsproblemen kunnen wijzen, worden vaak te laat opgepikt. Op die manier missen we kansen om problemen in een vroeg stadium aan te pakken. Wat de patiënt zelf wil, zijn of haar levensdoelen, blijft al zeker onder de radar.’
‘Ons huidige systeem leidt tot een hardnekkige overconsumptie van onnodige, dure medische ingrepen”, vervolgt De Ridder. “Je merkt dat ook bij ouderen met een chronische problematiek. Mensen bellen de 112 en er volgt een dure ziekenhuisopname. Nochtans is er niet altijd een duidelijke medische oorzaak voor de opname. Mensen verklaren soms ‘op’ te zijn. Ze lopen vast in een labyrint van tegenstrijdige adviezen of voelen zich onvoldoende gehoord. De 112 bellen is in zo’n scenario niet meer dan een noodkreet.”
Dichter bij de mensen
Volgens De Ridder hebben we nood aan een systemische shift. Hij wil onze zorg veel meer aan de basis organiseren. De WHO omschrijft dat als community oriented care. De Ridder bepleit een brede eerstelijnszorg. In zo’n model werkt een team zorgverleners intensief samen en is het team collectief verantwoordelijk voor de gezondheid van een afgebakende groep patiënten. ‘Die multidisciplinaire aanpak maakt het mogelijk in te zetten op het hele spectrum van factoren die ons gezond houden of ziek dreigen te maken. Je medische toestand, mobiliteit, sociale netwerk, huisvesting, enzovoort.’
‘De samenstelling van de teams kan wisselen, afhankelijk van de specifieke buurtnoden. In sommige wijken wonen veel ouderen, andere buurten tellen veel jonge gezinnen of mensen in een sociaaleconomisch kwetsbare positie. In het ene buurtteam zullen misschien veel thuisverpleegkundigen en geriaters werken, in het andere meer vroedvrouwen, kinderartsen of sociaal werkers’, legt hij uit. ‘Het team dat verantwoordelijk is voor jouw buurt kent je persoonlijke situatie. Elke zorgverlener gaat vanuit zijn expertise met jou aan de slag. De huisarts zal vooral je medische toestand in de gaten houden, terwijl de thuisverpleegkundige getraind is om veranderingen in je dagelijks functioneren op te merken. De kinesitherapeut werkt aan je mobiliteit, zodat je zo lang mogelijk thuis kunt blijven wonen. De huisapotheker kent je medicatieschema en overlegt met de huisarts en eventueel je diëtist over mogelijke bijwerkingen van je medicatie. Een maatschappelijk werker kijkt welke sociale activiteiten er in de buurt mogelijk zijn. Een psycholoog ondersteunt je bij existentiële levensvragen die chronische ziekten kunnen triggeren. Met sommige zorgverleners zal je een langdurige relatie opbouwen, met andere zal je minder in contact komen.’
Ons huidige systeem leidt tot een hardnekkige overconsumptie van onnodige, dure medische ingrepen.
Ri De Ridder, gezondheidszorgexpert
Totaalbeeld
Grote succesfactor is uiteraard communicatie en samenwerking. De Ridder: ‘Mijn model heeft veel meer oog voor wat mensen zelf belangrijk vinden. Bovendien delen zorgteams systematisch informatie met elkaar. Voor elk teamlid is het duidelijk wie welke zorg biedt. Op die manier vallen er geen gaten in de zorg en krijgt iedereen een totaalbeeld van de oudere. Dankzij dit integrale beeld pikken hulpverleners verontrustende signalen sneller op en kunnen ze nieuwe zorgnoden tijdig (h)erkennen en beantwoorden. En als er toch nood is aan meer gespecialiseerde zorg, verwijst het zorgteam door naar een van de vaste specialisten met wie het samenwerkt.’
‘De huidige versnipperde aanpak dwingt veel ouderen of mantelzorgers om zelf hun zorg aan te sturen’, stelt De Ridder vast. ‘Dat leidt tot stress, soms zelfs tot wanhoop. In het geïntegreerde model neemt een persoonlijk zorgteam de coördinatie op. Je relatie met dat team wordt zo belangrijker dan je individuele relatie met zorgverstrekkers. Soms, bij erg ingewikkelde zorgnoden, kan een van die zorgverleners het zorgtraject in handen nemen. Hij behartigt dan de belangen van de zorgvrager en speelt accuraat in op zijn noden en wensen. Dat schept rust en stelt de patiënt écht centraal. Vandaag horen ouderen vaak: what’s the matter? Mijn model wil ruimte creëren voor de meer wezenlijke vraag: what matters to you?’, besluit De Ridder.
Lieven Annemans: ‘Anders nadenken over gezondheid’
Leven Annemans is hoogleraar in de gezondheids- en welzijnseconomie aan de Universiteit Gent. Voor Bodytalk evalueert hij het ‘model-De Ridder’.
‘Wat Ri De Ridder voorstelt, is niet nieuw’, begint Annemans. ‘Toch is het goed dat hij dit model nog eens bepleit. In de zorg voor mensen met (meerdere) chronische aandoeningen moeten we dringend beter gaan samenwerken. Beleidsteksten verwijzen al meer dan 10 jaar naar die nood. Dat we dat het best organiseren via geïntegreerde zorg, is ook al lang geweten.’
‘Het kloppende hart van geïntegreerde zorg zijn buurtnetwerken. Dat zijn netwerken van praktijken waarin meerdere gezondheids- en welzijnswerkers met diverse achtergronden actief zijn. Samen delen ze een missie en visie rond zorg. Ze maken daarbij afspraken over taakverdeling en werkwijze. Een geïntegreerd zorgmodel kan maar goed functioneren als je als burger bent ingeschreven bij een netwerk én als we gezondheidswerkers op een andere manier vergoeden. Vandaag vergoeden we hen per prestatie. Een voordeel daarvan is dat het een prikkel geeft voor een snelle dienstverlening. Maar de keerzijde – naast het risico op overconsumptie – is dat men te veel gefocust raakt op het leveren van een welomlijnde prestatie, ten nadele van samenwerking. Om meer samenwerking te stimuleren, ontwikkelden we aan de UGent een nieuw model van gemengde vergoeding voor gezondheidswerkers, met een vaste vergoeding – ter ondersteuning van het buurtnetwerk en de samenwerking tussen gezondheidswerkers – en een deel betaling per episode van zorg (bijvoorbeeld per maand) voor de opvolging van mensen met (meerdere) chronische ziekten. Voor acute problemen kun je de vergoeding per prestatie behouden.’
‘We moeten dringend anders gaan denken over gezondheid’, concludeert Annemans. ‘Ons gezondheidssysteem, en bij uitbreiding de hele samenleving, moet proberen om fysieke, mentale en sociale problemen te vermijden in plaats van te wachten tot ze zich voordoen, om pas dan in te grijpen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier