‘Veel mensen met een hoogfunctionerende depressie zijn onbewust al lange tijd uitgeput’

© Getty Images

Niet alle vormen van depressie manifesteren zich in eerste instantie door somberheid of lusteloosheid. De Duitse psychiater Michelle Hildebrandt legt uit hoe je zo’n hoogfunctionerende depressie kunt herkennen en hoe je ermee kunt omgaan.

Veel mensen hebben een bepaald idee over hoe mensen met een depressie zich gedragen of voelen. Symptomen zoals melancholie of hopeloosheid staan dan centraal. Volgens de Duitse psychiater en psychotherapeute Michelle Hildebrandt berust dat vaak op een misvatting, omdat veel patiënten ‘zeer functioneel’ depressief zijn. ‘Hoogfunctionerende depressie is een zogenaamde atypische depressie’, zegt Hildebrandt. ‘Dat betekent dat de typische symptomen zoals somberheid en lusteloosheid niet op de voorgrond staan. Waarom sommige mensen “klassiek” depressief worden en andere hoogfunctionerend depressief, is vaak diep geworteld in hun persoonlijkheidsstructuur.’

Wie wordt getroffen door hoogfunctionerende depressie?

Michelle Hildebrandt: Mensen die zo’n depressie ontwikkelen hebben meestal ook een hoogfunctionerende persoonlijkheidsstructuur. Het gaat dan eerder om actieve problem solvers dan mensen met een lager zelfvertrouwen. Zij zijn vaak niet zo ernstig ziek en nemen al hulpmiddelen mee naar therapie waarvan ze vermoeden dat ze nuttig kunnen zijn om zich beter te voelen.

Hoe manifesteert een hoogfunctionerende depressie zich?

Hildebrandt: In eerste instantie kun je niet zien dat die mensen depressief zijn. Ze lijken te functioneren, gaan naar hun werk, zorgen voor hun gezin – hun dagelijks leven blijft aanvankelijk intact.

En vervolgens?

Hildebrandt: Wanneer ze afglijden naar een depressie, worden ze vaak hectisch, prikkelbaar en rusteloos. En ze proberen verwoed de schijn op te houden. Velen hebben geen idee wat er met hen aan de hand is. Ze verliezen steeds meer gewicht en in het ergste geval storten ze op een bepaald moment, schijnbaar uit het niets, volledig in. Sommige patiënten raken van het ene moment op het andere niet meer uit bed, laat staan dat ze nog kunnen gaan werken.

De veer breekt vaak bij dingen waar je anders niet zo zwaar zou aan tillen: ruzie in een relatie, problemen in het verkeer, een kind dat een driftbui heeft.

Wat zorgt ervoor dat de veer helemaal breekt?

Hildebrandt: Het gaat vaak om kleine dingen: ruzie in een relatie, problemen in het verkeer, een kind dat een driftbui heeft. Dingen waar je anders niet zo zwaar aan zou tillen. Zelfs als er geen sprake is van een echte depressie, bevinden die mensen zich in een aanhoudende staat van overweldiging. Velen zijn onbewust al lange tijd uitgeput.

Iedereen is weleens gestrest. Hoe herken ik of ik zo overbelast ben?

Hildebrandt: Mensen reageren er heel verschillend op, je kunt niet generaliseren. Sommigen krijgen buik- of rugpijn, velen hebben ook last van ernstige prikkelbaarheid en slaapproblemen. Vooral slaapproblemen wijzen vaak op een beginnende depressie.

Laten we teruggaan naar het aspect ‘zeer functioneel’. U zei dat patiënten vaak al over middelen beschikken die nuttig zijn in therapie. Wat bedoelt u daar precies mee?

Hildebrandt: Door hun persoonlijkheidsstructuur vinden hoogfunctionerende mensen het makkelijker om psychotherapie te ondergaan, en ze hebben ook een zeker uithoudingsvermogen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld mensen met een meer afwachtende en passieve persoonlijkheidsstructuur, kunnen zij aan het begin van de psychotherapie meestal een doel benoemen dat hen motiveert om hun depressie te overwinnen. Ze zijn ook vaak innerlijk flexibel, ze kunnen zich sneller aanpassen aan nieuwe situaties. Als aan die voorwaarden wordt voldaan, is het veel waarschijnlijker dat gedragstherapie succesvol zal zijn.

Welke factoren bepalen of iemand een hoogfunctionerende persoonlijkheidsstructuur ontwikkelt?

Hildebrandt: Die factoren zijn vaak te vinden in de kindertijd of adolescentie. Als ze heel prestatiegericht zijn opgevoed, is de kans groter dat kinderen later zeer functioneel zullen zijn – wat overigens zowel voor- als nadelen kan hebben. Er is ook een genetisch bepaald basistemperament. Dat bepaalt ook voor een deel of je rustig en spaarzaam bent, of inwendig streeft naar actief gedrag, persoonlijke vooruitgang en nieuwe ervaringen.

U gebruikte eerder het woord ‘doel’, nu hebt u het over ‘vooruitgang’. Hoe belangrijk zijn doelen en vooruitgangsdenken bij de behandeling van depressie?

Hildebrandt: Heel belangrijk. Er zijn patiënten die zeggen dat ze van hun depressie af willen om er voor hun kind te kunnen zijn. Ze hebben een sterk ‘omdat’. Maar er zijn ook patiënten die gewoon zeggen: ‘Zorg ervoor dat mijn depressie verdwijnt!’ Die laatsten hebben meer baat bij psychotherapie omdat ze eerst een concreet doel moeten vinden om uit hun passiviteit te raken.

Hebben zeer functioneel depressieve mensen dan een beter beeld van zichzelf en hun plaats in de wereld?

Hildebrandt: Gedeeltelijk. Ze hebben vaak meer pijlers in hun leven dan klassiek depressieve mensen: niet alleen werk en familie, maar ook verschillende hobby’s en interesses. Veel mensen komen in een depressieve fase terecht als ze de pensioengerechtigde leeftijd bereiken omdat ze niet meer weten wat ze met zichzelf moeten aanvangen. Dat zou zeer functionele personen niet overkomen omdat die een plan hebben. Bijvoorbeeld eindelijk dat boek schrijven dat ze altijd al wilden schrijven. Of teruggaan naar de universiteit om architectuur te studeren.

Zijn er beroepsgroepen die vaker worden getroffen door hoogfunctionerende depressie dan andere?

Hildebrandt: Die zijn er. In mijn ervaring zijn het vooral mensen uit de gezondheidszorg en het middenkader. Zij bevinden zich vaak in een soort sandwichpositie tussen de top en de bodem. Ze worden dus van alle kanten bestookt met eisen, maar zijn fundamenteel prestatiegericht, dus zeggen ze vaker ja – ook omdat ze een verschil willen maken.

In uw recentste boek schrijft u ook over het helperssyndroom en het bedriegerssyndroom. Hoe houden die verband met ‘ja’ zeggen?

Hildebrandt: Familieachtergronden spelen hier ook een rol. Als je bent opgegroeid in een omgeving waarin het aannemen van meer taken over het algemeen werd beloond, kun je het gevoel ontwikkelen dat je alleen goed overkomt als je ja zegt wanneer iemand je vraagt iets te doen, bijvoorbeeld op je werk. Je helpt dus om te behagen. Als je vervolgens fouten maakt en een inherente faalangst ontwikkelt, kan dit ertoe leiden dat je permanent te veel hooi op je vork neemt en in paniek raakt als je faalt. Daar schuilt een laag gevoel van eigenwaarde achter, en de angst te worden ontmaskerd als een bedrieger als je een fout maakt.

© Der Spiegel

Michelle Hildebrandt

Geboren in 1970.

Gespecialiseerd in psychiatrie en psychotherapie. Heeft vele jaren ervaring in hersenonderzoek en klinische praktijk.

Publiceerde verschillende non-fictieboeken. Haar recentste boek is Hochfunktionale Depression – Das übersehene Leiden (2024).

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content