Van kleine brandhaarden tot ‘moral panics’: 5 soorten crises waarmee jongeren te maken krijgen
Coronacrisis, klimaatcrisis, financiële crisis: hoe beïnvloeden crises het welzijn van jongeren vandaag? In ‘Met de kinderen alles goed. Opgroeien in tijden van crises‘ gaat Pedro De Bruyckere op zoek naar het antwoord en naar oplossingen. Een voorpublicatie.
Het woord crisis wordt vaak te pas gebruikt, maar soms ook te onpas. Zo duiken er regelmatig crises op in het denken over jongeren die behoorlijk ‘fake’ zijn omdat ze weinig tot geen wetenschappelijke basis hebben of zwaar overschat worden in de werkelijkheid, en dat is op zich een crisis.
Om dit te begrijpen, onderscheid ik vijf categorieën van crises:
1. Algemene crises. Dit zijn echte crises die een negatief effect hebben op bijvoorbeeld bijna alle jongeren in de samenleving, of waarbij bijna alle jongeren in de samenleving betrokken zijn.
2. Valse crises. Deze crises zijn helemaal fake en ze bestaan dus niet, in tegenstelling tot wat mensen denken of media berichten. Het zou zonde zijn om er tijd en energie in te stoppen en ondertussen belangrijkere thema’s over het hoofd te zien.
3. Opgeloste crises. Dat zijn problemen die er misschien wel ooit echt waren, maar waarvan data tonen dat ze er nu niet meer zijn en we ze dus wellicht hebben opgelost.
4. Kleine brandhaarden. Dit zijn crises die wel degelijk een echt probleem zijn, maar waarbij minder jongeren betrokken zijn dan de goegemeente denkt. Hier is het risico dat de jongeren die echt hulp nodig hebben minder bereikt worden.
5. Moral panics. Dat zijn crises die beginnen als een compleet valse crisis, maar die zich bijna als een selffulfilling prophecy verwerkelijken en tot een echte crisis kunnen leiden.
In wat volgt geef ik eerst verschillende voorbeelden van de vier laatste categorieën.
Schoenmaker blijf bij je leest
Het is belangrijk dat je als schoenmaker bij je leest blijft. Er zijn dus verschillende crises of uitdagingen waar ik het noodgedwongen niet of beperkt over zal hebben omdat ik er te weinig kennis over heb en mijn mening niet meer of minder waard is dan die van een andere leek. Al beweren nog steeds enkele mensen van niet, er is wel degelijk een probleem met het klimaat, maar het enige zinnige dat ik hierover kan zeggen is dat bijvoorbeeld in Vlaanderen slechts 0,9% van de jongeren tussen 14 en 25 jaar actief lid is van een vereniging die zich bezighoudt met milieu, dierenrechten of duurzame voeding (zoals WWF, Greenpeace …), maar dat 36,8% van die jongeren wel het voorbije jaar een product kocht net omdat het op een milieu- of diervriendelijke manier gemaakt werd of omdat de arbeidsomstandigheden oké waren. Dit laatste thema leeft al iets meer, namelijk 2,7% is actief lid van een vereniging zoals Amnesty International. Ook op migratie of mensenrechten zal ik niet echt ingaan – al zijn bijvoorbeeld mensenrechten overal wel onderhuids aanwezig.
Categorie 2: Valse crises
Het generatieconflict
Het is een populair idee dat ontstond in de jaren 1960 toen studerende jongeren zich leken af te zetten tegen hun ouders: het generatieconflict. Toch zijn er twee problemen met deze vermeende crisis: bestaan er wel generaties en zijn er dan echt zoveel conflicten tussen de verschillende leeftijdsgroepen? Al in ons eerste boek (Is het nu Generatie X, Y of Einstein?) stelden Bert Smits en ikzelf vragen bij het concept ‘generatie’ en herhaalde ik dat in dit boek al bij het begin van hoofdstuk één over wie de jongeren zijn. Vaak blijken er meer verschillen te bestaan binnen generaties dan tussen generaties. Een jongere van vijftien jaar die later in de bouw wil werken, lijkt vaker meer op zijn vader die, je raadt het al, ook in de bouw werkt, dan dat die jongere lijkt op een andere vijftienjarige die nog geen flauw idee heeft wat hij wil studeren. Beide jongeren zijn even oud in dezelfde wereld, hebben misschien dezelfde soort telefoon, maar verschillen toch meer dan je denkt. De laatste jaren was er veel aandacht voor generatieconflicten op de werkvloer. Het idee is dan dat jongere werknemers andere verwachtingen en gewoontes hebben dan oudere werknemers en dat dit tot conflicten kan leiden. Hoe populair dit idee ook is en hoeveel trainingen hieromheen ook ontwikkeld zijn, de verschillen tussen bijvoorbeeld de zogenoemde millennials en hun collega’s zijn minimaal. 2% van de verschillen zou daadwerkelijk met leeftijd te maken hebben, 98% niet. Het advies van Cucina et al. die dit in 2018 onderzochten bij meer dan 600.000 werknemers is simpel: beschouw iedereen, ook de jongere, als mens …
Als de verschillen tussen generaties kleiner zijn dan binnen generaties, wordt het idee van een conflict tussen generaties moeilijker vol te houden. Nochtans zijn er de voorbije jaren wel redenen geweest om zoiets te vermoeden. In berichten over klimaatjongeren dook de suggestie wel eens op en ook bij een concept als de sandwichgeneratie – dit zijn mensen die én voor hun kinderen én voor hun ouders moeten zorgen – sluimert het idee van een generatieconflict. Maar toch zijn de verschillen binnen de samenleving zo groot dat een algemene uitspraak dat jongeren boos zijn op hun ouders of grootouders onmogelijk vol te houden is. Dat niet wil zeggen dat er geen problemen kunnen zijn in gezinnen, maar dat is dan weer een ander verhaal.
De narcisme-epidemie
In 2009 publiceerden Twenge en Campbell hun invloedrijke boek The Narcissism Epidemic, met als ondertitel Living in the Age of Entitlement. Dit laatste zou je kunnen vertalen als ‘we leven in een tijd waarbij jongeren ervan uitgaan dat ze op van alles aanspraak kunnen maken’. Het beeld van de narcistische, selfies nemende jongere zul je minder herkennen als je naar de meeste klimaatspijbelaars kijkt, maar denkend aan de trend van ‘influencers’ zou je misschien meer geneigd zijn om hierin mee te gaan, terecht of onterecht. Enkele jaren na hun publicatie moesten Twenge en Campbelle hun claim al weer nuanceren. Nieuwe analyses van meer data lieten zien dat de echte knik in de toename in de jaren 1980 zat en dat daarna de lijn niet meer spectaculair steeg, maar bevestigde. Recenter onderzoek toont dat er wel degelijk een evolutie is … naar net iets minder narcisme bij jongeren.
Categorie 3: Opgeloste crises
De overgangscrisis
In het onderwijs gaat veel aandacht naar de overgang van basisonderwijs naar secundair onderwijs, of van secundair onderwijs naar de arbeidsmarkt of hoger onderwijs. Het zouden moeilijke, stresserende periodes zijn in het leven van kinderen en jongeren en daarom worden veel initiatieven genomen, bijvoorbeeld tienerscholen waarbij de kinderen van de laatste twee jaar van het basisonderwijs en de eerste twee jaar van het secundair of voortgezet onderwijs op een campus samen les volgen. Voor het oprichten van tienerscholen zijn verschillende argumenten te bedenken, maar de overgang is in principe niet moeilijk. Uit de Vlaamse JOP-monitor uit 2019 blijkt dat er geen grote veranderingen zijn net voor en net na dergelijke transities. Natuurlijk, bij veel kinderen kan er wel even wat onzekerheid zijn, wat wennen aan de nieuwe situatie, maar de meeste kinderen zijn tegen het einde van het basisonderwijs of het secundair onderwijs gewoon toe aan iets nieuws. Ze hebben het wel gehad, maar verder lijkt alles prima te verlopen. Het kan natuurlijk zijn dat dit zo is omdat alles zo goed geregeld is nadat we daar jaren aandacht aan hebben besteed, maar dan nog is er goed nieuws: we lijken klaar.
Betere redenen voor tienerscholen
Er zijn betere redenen voor tienerscholen te bedenken dan de vermeende problematische overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs. Een van de belangrijkste redenen is wellicht de uitgestelde keuze die hiermee gepaard gaat. De voorbije vijftien jaar zijn er zowel in Nederland als in Vlaanderen uitvoerige discussies geweest over het al dan niet uitstellen van de keuze voor een vervolgopleiding, waarbij officieel in Vlaanderen dit pas rond je 14de jaar plaatsvindt, maar in de praktijk vaak vroeger, en in Nederland daadwerkelijk vaak op het einde van het basisonderwijs. De discussie gaat dan vaak over de negatieve invloed van een vroege schoolkeuze op gelijke kansen binnen het onderwijs. Daarvoor bestaat behoorlijk veel evidentie, waarbij tegengeworpen wordt dat een uitgestelde keuze misschien ook kinderen zou kunnen afremmen. Recent vergelijkend onderzoek van Herman van de Werfhorst geeft aan dat een latere schoolselectie ongelijkheid wel degelijk vermindert maar, voor alle duidelijkheid, niet helemaal wegneemt. Even belangrijk is dat de gelijkheid ook toeneemt doordat kinderen uit bevoordeelde groepen minder presteren.
Categorie 4: Kleinere brandhaarden
Daling en stabiliteit, maar ook drank en drugs
De meest recente data voor Vlaanderen en Nederland laten zien dat het drankgebruik bij jongeren nog steeds daalt, al zou de daling in Nederland nu recent stagneren. Het Vlaamse VAD (Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs) vat het begin 2020 als volgt samen.
Al meer dan 10 jaar zien we hoopgevende trends in alcoholgebruik: het ooitgebruik, laatstejaarsgebruik en regelmatig gebruik dalen stelselmatig. In vergelijking met 2008-2009 is het ooitgebruik gedaald van 75% ReadingCopy 54 Met de kinderen alles goed naar 55%, het laatstejaarsgebruik van 64% naar 49% en het regelmatig gebruik is zelfs meer dan gehalveerd, van 22% naar 10%.
Waarom hebben veel mensen moeite om dergelijke ontwikkelingen te geloven? Het antwoord is wellicht omdat dé jeugd niet bestaat. Er zijn wel degelijk nog steeds excessen en lees dus dit er ook bij:
Een kwart van de leerlingen was het voorgaande jaar dronken. Voor bingedrinken geldt hetzelfde aandeel. Er wordt dan wel later en minder frequent gedronken, maar als er alcohol aan te pas komt, is het vaak met grote hoeveelheden en/of gaat het gepaard met risicovolle drinkpatronen, waardoor er acute gezondheids- en veiligheidsrisico’s op de loer liggen.
Druggebruik, zeker bij illegale drugs, is in ieder geval een kleiner fenomeen bij Vlaamse leerlingen in het leerplichtonderwijs dan we denken en zou nog steeds afnemen. Dit geldt niet voor cannabisgebruik dat eerder stabiel blijft. In Nederland bleef na een daling de voorbije vijf jaar het gebruik van harddrugs behoorlijk stabiel (rond de 2%), maar daalde wel het cannabisgebruik. Een nieuw fenomeen als lachgas is wel toegenomen.
Is er een eenzaamheidsepidemie?
We zijn nog nooit zo geconnecteerd geweest via sociale media, maar de eenzaamheid lijkt alleen maar toe te nemen, zeker onder jongeren. Het klinkt misschien herkenbaar en er is in Nederland zelfs een heus meldpunt voor opgestart. Er zijn inderdaad veel jongeren die zich eenzaam voelen, net zoals veel volwassenen en ouderen. En eenzaamheid kan ernstige gevolgen hebben:
? langdurige eenzaamheid kan angst en depressie veroorzaken;
? eenzaamheid kan gezondheidsproblemen in de hand werken omdat eenzame mensen vaak een minder gezonde leefstijl hebben dan niet eenzame mensen;
? eenzame mensen zijn vaak minder gelukkig of tevreden dan weinig tot niet eenzame mensen.
Maar klopt het wel dat de eenzaamheid toeneemt en zelfs epidemische vormen aanneemt? Nou, nee. Uit het Nederlandse onderzoek dat ik raadpleegde, blijkt bijvoorbeeld dat het aantal mensen dat zich eenzaam voelt in Nederland behoorlijk stabiel bleef. Onder dit gemiddelde zitten wel lichte verschuivingen. Hiermee volgt Nederland een algemene, wereldwijde trend. Het klopt dat er steeds meer mensen alleen wonen, zoals je ook al kon afleiden uit de ontwikkelingen bij gezinnen. Maar alleen wonen en eenzaam zijn niet noodzakelijk synoniemen. Het klopt ook dat het aantal vrienden dat een jongere heeft wellicht kleiner is geworden, maar het onderzoek dat dit aantoonde, beschrijft tegelijk hoe in de voorbije decennia jongeren minder eenzaam werden. En hoe zit het dan met sociale media? Is er daar een link? Er is geen duidelijke ‘smoking gun’, er is geen duidelijk bewijs. Dit wil niet zeggen dat voor sommige jongeren sociale media geen negatieve rol kunnen spelen, maar ook hier is het genuanceerd en minder uitgesproken dan je zou vermoeden op basis van media-aandacht. Net zoals bij drank en drugs, en andere mogelijke crises van deze vierde categorie, is het vooral belangrijk dat we gericht blijven handelen en dat we jongeren die het moeilijk hebben ondersteunen. Het is dus niet slecht dat er bijvoorbeeld een meldpunt is voor juist die jongeren die hulp nodig hebben.
Moeten we ons druk maken over een obesitasepidemie?
Als de WHO, de Wereldgezondheidsorganisatie, spreekt over een obesitasepidemie, dan lijkt dit eerder een terechte crisis dan een categorie 4,120 zeker als ook de Wereldbank dergelijke woorden in de mond neemt. Toch kunnen we ook hier belangrijke nuances aanbrengen, specifiek voor Vlaamse en Nederlandse jongeren. Zo heeft in Vlaanderen op elke leeftijd minstens 78% van de kinderen en jongeren een normaal gewicht. Dat wil dus niet zeggen dat alle kinderen en jongeren oké zijn; zo lijdt 4% van de 12- tot 14-jarigen aan obesitas. Ook niet onbelangrijk: de cijfers suggereren ook een link met kansarmoede. In Nederland is de situatie beter met slechts iets meer dan 2% kinderen met obesitas. Er is dus wel degelijk een probleem, maar dan vooral bij een deel van de kinderen. Nota bene: de volwassen bevolking in Nederland heeft net iets meer dan 50% overgewicht en 14,7% is obees.
Blijven bewegen
Een groter probleem dan overgewicht bij kinderen en jongeren is het te weinig bewegen. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie beweegt 80% van de jongeren wereldwijd niet genoeg, waarbij tieners minder bewegen dan kinderen en meisjes minder dan jongens.124 Vlaamse kinderen en jongeren doen het ook echt niet goed,125 net zomin als de Nederlandse.126 Nochtans is genoeg bewegen belangrijk voor zowel de ontwikkeling en het leren als de latere gezondheid.
Categorie 5: Moral panics
Messen, drill en grime
Dit thema was in Groot-Brittannië de voorbije jaren heel erg actueel, zeker in Londen. Recent dook het ook op in Nederland: bepaalde jongeren zouden steeds vaker grote messen bij zich hebben en niet aarzelen om die ook te gebruiken. En het lijkt te kloppen: de misdaadcijfers specifiek voor misdrijven met messen lijken toe te nemen. Hierbij wordt al snel de link gelegd met twee oorspronkelijk underground muziekgenres: drill en grime. Beide genres zijn verwant in thematiek, maar grime is iets meer uptempo en ouder en drill iets trager, melodieuzer en recenter. Niet geoefende oren zouden beide als rap of hiphop labelen, maar drill is echt trager met vaak agressievere teksten, terwijl grime juist sneller is en muzikaal agressiever. Het is omwille van die agressie – in woord en beeld bij drill en in de muziek bij grime – dat buitenstaanders deze genres linken aan het messenfenomeen. Maar de vraag is wel of de cijfers zoveel zijn toegenomen en of er geen sprake is van wat Stanley Cohen ooit beschreef als moral panic. Morele paniek treedt op wanneer een samenleving buiten proportie en vijandig reageert op een situatie of technologie, een persoon of een groep die de waarden en normen van de samenleving lijken te bedreigen, waarbij er vaak een versterkend effect optreedt door de aandacht van de media. Neem bijvoorbeeld de Momo Challenge, een spel waarbij kinderen en jongeren online tot steeds gevaarlijker daden uitgedaagd worden.
Hoe verloopt zo’n morele paniek in dit geval?
? De media waarschuwen voor Momo;
? een jongere probeert het uit vanwege de media-aandacht;
? de ouders van de jongere waarschuwen de school;
? de school waarschuwt de andere ouders;
? de media schrijven over deze waarschuwing;
? andere scholen waarschuwen ouders;
? de media schrijven ook over die waarschuwingen;
? jongeren proberen uit wat ze uit media halen.
Het ergste is dat Momo – net zoals de Blue Whale Challenge of de meest recente versie: de Jonathan Galindo Challenge – zeker in oorsprong en nu nog steeds een hoax of vals verhaal is.
Wat is zinvol om te onthouden?
We maken ons graag zorgen over jongeren en soms is dat terecht, maar soms ook niet. Dit kan zijn omdat het probleem zich helemaal niet stelt, zich niet meer stelt of slechts bij een kleine groep stelt. Toch kan dit op zich voor problemen zorgen door bijvoorbeeld negatieve beeldvorming over jongeren, te weinig gerichte hulp of beperkte middelen die niet meer ingezet kunnen worden omdat ze al besteed zijn aan iets dat misschien niet hoefde of niet op die manier of in die omvang. Nog erger wordt het als er moral panics ontstaan waarbij door de berichtgeving een crisis van ‘compleet vals’ evolueert naar een echt en groot probleem.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier