Tranen luchten niet altijd op: ‘We wenen vooral uit onmacht’
Er wordt tegenwoordig vaak aangeraden om alles los te laten en eens goed uit te huilen. Toch luchten tranen niet altijd op volgens de Nederlandse psychologieprofessor Ad Vingerhoets (Tilburg University).
Professor Vingerhoets, waarom wenen we?
Vingerhoets: Dat hangt ervan af. We wenen natuurlijk uit reflex, bijvoorbeeld als reactie op harde wind of als we iets in onze ogen hebben. Voor emotioneel wenen zijn er verschillende oorzaken die ook afhangen van de ontwikkelingsfase van een persoon.
Hoezo?
Vingerhoets: De oorzaken van tranen veranderen naarmate we ouder worden. Baby’s wenen veel vaker dan volwassenen als gevolg van lichamelijke pijn, honger of te weinig nabijheid. Factoren als verlies, scheiding of hulpeloosheid blijven het hele leven belangrijk.
Persoonlijk krijg ik makkelijk tranen in de ogen als ik ’s avonds een film of serie kijk.
Vingerhoets: Dat komt vaker voor als we ouder worden. In de loop van het leven raken niet enkel onze eigen emoties ons, maar ook die van anderen. Nieuwsberichten, series of zelfs tekenfilms kunnen ons laten huilen als we ons met de personages identificeren. Daarvoor is er wel empathisch vermogen nodig, en dat ontwikkelt zich pas bij het ouder worden.
Welke persoonlijke situaties zorgen ervoor dat we wenen?
Vingerhoets: Er zijn verschillende oorzaken die allemaal hetzelfde gevoel opwekken, namelijk onmacht. Kinderen en volwassenen wenen wanneer ze overweldigd zijn en zich overgeleverd voelen. Neem bijvoorbeeld het verlies van een geliefde. Als die persoon eenmaal weg is, om welke reden dan ook, kunnen we niets meer doen. We willen weer bij die persoon zijn, maar we zijn machteloos. Heimwee werkt op een soortgelijke manier als ‘tranentrigger’. Soms zijn kleinere frustraties ook genoeg om te beginnen huilen. Daarbij zijn er wel verschillen tussen geslachten.
Weent het ene geslacht meer dan het andere?
Vingerhoets: Bij ernstige zaken – denk aan sterfgevallen, relatiebreuken of heimwee – zijn er geen grote verschillen. Bij zogenaamde kleinigheden wenen vrouwen veel vaker. Vrouwen beginnen te wenen bij banale, dagelijkse situaties zoals een conflict, een kapotte auto of een computercrash, terwijl mannen op die momenten eerder vloeken.
Hoe valt dat verschil te verklaren?
Vingerhoets: Dat komt deels door de hormonen. Het is wetenschappelijk bewezen dat testosteron remmend werkt op wenen. De vrouwelijke geslachtshormonen verlagen juist de drempel om te huilen. Een andere reden is het verschil in socialisatie. Mannen worden minder vaak geconfronteerd met sterke emoties. Ze bekijken bijvoorbeeld minder films die iemand kunnen laten wenen. Vrouwen oefenen ook vaker beroepen uit waarbij ze in emotionele situaties terechtkomen, bijvoorbeeld in de gezondheidszorg.
Het is wetenschappelijk bewezen: testosteron werkt remmend op wenen.
Vingerhoets: Inderdaad, maar vrouwen komen statistisch gezien vaker in zulke situaties terecht. In het algemeen wenen mannen eerder door traditioneel mannelijke waarden, zoals heldenmoed, patriottisme en kameraadschap, terwijl dat bij vrouwen eerder door dagelijkse, kleine frustraties zal zijn. Dat zijn ook momenten waarop we ons machteloos voelen, omdat we er bijvoorbeeld op het eerste gezicht niets aan kunnen veranderen dat de auto niet meer start. Die onmacht is de sterkste oorzaak van tranen.
Wat maakt dat we in die situaties wenen?
Vingerhoets: Op die momenten functioneren we als een baby die nog niet kan communiceren. Wat doet een baby dan?
Huilen.
Vingerhoets: Klopt, omdat dat werkt. De baby weent, volwassenen – meestal de ouders – reageren daarop en geven iets. Dat kan voeding, lichamelijke warmte, nabijheid of een schone luier zijn, maar ook de baby wiegen of naar bed brengen kan helpen. Wat gebeurt er dan?
Als het goed gaat, stopt de baby met wenen.
Vingerhoets: Zo werkt het ook bij volwassenen. Tranen geven een signaal om van mensen rondom ons steun en troost te krijgen.
Dus we wenen in de hoop dat iemand anders iets voor ons doet?
Vingerhoets: Zo ongeveer kunnen we het verwoorden.
Waarom wenen we dan ook als we alleen zijn?
Vingerhoets: Dat kan een manier van conditionering zijn. Zelfs wanneer er niemand in de buurt is die ons kan steunen, voelen we ons mogelijk beloond of getroost als we toch proberen een hulpkreet te slaken. Vergeet niet dat we dan op het dieptepunt van onze stemming zitten. Als dat gebeurt, voelen we ons na twintig of dertig minuten weer beter, gewoon omdat we dan opnieuw een normaal niveau bereiken. Onderzoek heeft wel aangetoond dat dat bij de meeste mensen sowieso na twintig of dertig minuten gebeurt, ook zonder te wenen.
U zegt dus dat we gewoon moeten afwachten tot het beter gaat? Waarom zeggen zo veel mensen dan dat ze zich na het wenen opgelucht voelen?
Vingerhoets: We hebben dat eens getest met een groot internationaal onderzoek waar 5500 mensen aan hebben deelgenomen. De deelnemers werden gevraagd naar de laatste keer dat ze gehuild hadden. Ze moesten daarbij ook aangeven hoe ze zich na het huilen voelden: beter, hetzelfde of slechter. De helft van de deelnemers gaf aan dat ze zich erna beter voelden, veertig procent merkte geen verschil en tien procent voelde zich slechter.
Hoe verklaart u die verschillende ervaringen?
Vingerhoets: Opluchting of verbetering van de stemming gebeurt volgens ons onderzoek enkel onder bepaalde voorwaarden. Als die vervuld zijn, heeft wenen een reinigend of louterend effect. De juiste vraag is dus niet of wenen oplucht, maar voor wie en onder welke voorwaarden.
Welke voorwaarden zijn dat?
Vingerhoets: Uit ons onderzoek bleek dat emotioneel instabiele personen zich na het wenen nooit beter voelden. Dat was enkel het geval bij stabiele personen, vooral bij de mensen die het minder nodig hadden om hun gemoedstoestand te verbeteren.
Wenen kan helpen om gezond te blijven.
Dat klinkt hard.
Vingerhoets: We leerden ook iets over het onderscheid tussen controleerbare oorzaken en niet-controleerbare oorzaken, zoals het verlies van een partner. We ontdekten dat personen met niet-controleerbare oorzaken zich vaak juist niet beter voelden.
Dus een voorwaarde is dat wenen als een soort hulpkreet iets kan veranderen aan de situatie?
Vingerhoets: Klopt, ook de reactie van andere personen is heel belangrijk voor de vraag of wenen voor opluchting zorgt. Door medeleven en steun van anderen kunnen tranen onze gemoedstoestand verbeteren. Maar andersom zijn er erge gevolgen als andere personen negatief of spottend op tranen reageren.
Dan denken we meteen aan het woord ‘huilebalk’. Als we daarmee mensen beledigen, stellen we huilen voor als een teken van zwakte.
Vingerhoets: Het is opvallend dat mensen door hun geplengde tranen vaak positiever gezien worden. Wie in het openbaar durft wenen, wordt door andere mensen als eerlijk, warmhartig en empathisch beschouwd. Zulke mensen worden gemakkelijker vertrouwd om beroepen uit te oefenen met veel verantwoordelijkheid, zoals leerkracht of politieagent.
Wie die afkeer opmerkt, is des te meer gekwetst. Dan heeft het wenen helemaal niets opgebracht.
Vingerhoets: Daarom wenen we vaker ’s avonds, wanneer we thuis zijn in het gezelschap van onze naasten. Dat is een veilige omgeving, waar we sneller steun en begrip zullen krijgen. Het risico is dan veel kleiner dat we als zwak gezien of zelfs gekarakteriseerd zullen worden.
In de juiste omgeving kan het dus goed doen om alles eens los te laten?
Vingerhoets: Ja, als die voorwaarden vervuld zijn. In ieder geval kan het ongezond zijn om tranen in te houden. Dat is een algemene onderdrukking van emoties en dat is vermoeiend.
Even vermoeiend als alleen zijn.
Vingerhoets: Door tranen te onderdrukken verkleint de kans dat we geholpen worden. Dat is vooral in stressperioden belangrijk. Het is geweten dat sociale steun de negatieve gevolgen van stress kan verlichten. Wenen kan helpen om gezond te blijven als het ervoor zorgt dat we de nodige ondersteuning krijgen. Een baby zou zonder hulp toch ook niet verder kunnen. Daarom weent hij en gaat het daarna beter met hem.
© Der Spiegel (vertaald door Chloé Cottyn)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier