Steeds meer jonge tieners in Europa hebben psychische problemen
Bij jonge tieners in Europa worden steeds meer psychische problemen gemeld, zo blijkt dinsdag uit een studie die het Europese bureau van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) publiceert.
Het nieuwe rapport is afkomstig van de internationale Health Behaviour in School-aged Children-studie. Daarin werd data verzameld over de fysieke gezondheid, de sociale relaties en het mentaal welzijn van 227.441 schoolkinderen uit 45 landen van 11, 13 en 15 jaar.
De data tonen aan dat het mentale welzijn van tieners tussen 2014 en 2018 in vele landen is afgenomen. De geestelijk gezondheid neemt af wanneer kinderen ouder worden, en dat is vooral zo bij meisjes. Een op de vier tieners voelt zich minstens een keer per week nerveus of prikkelbaar, of kan moeilijk inslapen.
Van de elfjarigen in Vlaanderen zei in 2014 zeven procent van de bevraagde meisjes zich meer dan eens per week slecht te voelen, maar in 2018 lag dat percentage met 14 procent dubbel zo hoog. Bij de elfjarige jongens steeg het percentage ook sterk, van 4 procent in 2014 tot 11 procent in 2018.
Bij de dertienjarige Vlaamse tieners is de stijging minder groot. Dertien procent van de meisjes en acht procent van de jongens voelde zich in 2014 meer dan eens per week slecht, en in 2018 was dat 16 procent van de meisjes en 9 procent van de jongens.
Wat de vijftienjarigen betreft bleven de percentages ongeveer stabiel. Van de meisjes ging het in 2014 om 21 procent en in 2018 om 20 procent. Bij de jongens ging het om 7 procent in 2014 en 9 procent in 2018.
‘Dat steeds meer jongens en meisjes in de Europese regio een slechte geestelijke gezondheid melden – zich neerslachtig, nerveus of prikkelbaar voelen – is een bezorgdheid voor ons allemaal’, zegt de Belg Hans Kluge, directeur Europa bij de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Hij zegt dat jongeren vlotte toegang moeten hebben tot de geestelijke gezondheidszorg. Dat zorgt voor winsten op sociaal, economisch en gezondheidsvlak, ‘voor de tieners van vandaag, de volwassenen van morgen en de toekomstige generaties’.