Specialist Guy T’Sjoen: ‘Mensen zijn echt geen speelbal van hun hormonen. Ook mannen niet’

© Jonas Lampens
Ann Peuteman
Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Hoorndol wordt hormoon- en transgenderpecialist Guy T’Sjoen van al het fake gezondheidsnieuws dat dokter Google de wereld instuurt. ‘Van hormoonbehandelingen word je echt niet jonger, slanker of energieker’, zegt hij. ‘De kans dat je erna in mijn wachtzaal belandt, is wél aanzienlijk.’

‘Meedoen aan De slimste mens ter wereld.’ Dat schreef professor Guy T’Sjoen vorig jaar in het zwarte boekje waarin hij alles bijhoudt wat hij graag nog zou realiseren. In die periode werd hij door een filmploeg gevolgd voor Topdokters, ook al een Vier-programma, en zijn vrienden voorspelden hem dat hij snel zou worden gevraagd voor de populaire quiz. Toen het zover was, zei de endocrinoloog haast zonder aarzelen toe. ‘Omdat mijn familieleden en vrienden er zo enthousiast over waren’, zegt hij in zijn kantoor, negen hoog in een van de grijze blokken van het UZ Gent. ‘Spijt heb ik er niet van. Ook niet nu de twee afleveringen uitgezonden zijn waarin ik te zien ben. Al had ik er natuurlijk liever nog een dag langer ingezeten.’

De meerderheid van de transpersonen krijgt geen applaus als ze weer op de werkvloer verschijnen, zoals Bo Van Spilbeeck overkwam.

T’Sjoen is niet alleen diensthoofd Endocrinologie, hij leidt ook het Gentse Centrum voor Seksuologie en Gender, dat onder meer transgenders begeleidt. Het is door die mediagenieke specialisatie dat hij steeds vaker wordt gevraagd voor optredens in televisie-uitzendingen, kranten en bladen. Hij is niet de enige. Nu realityprogramma’s over ziekenhuizen en dokterskabinetten steeds hogere kijkcijfers behalen, rijst de ster van artsen die het goed kunnen uitleggen en er geen graten in zien om zich aan tv- en andere formats aan te passen.

Hebben de media meneer doktoor weer op zijn voetstuk gehesen?

Guy T’Sjoen: Helemaal niet. Dat ook dokters nu voor entertainmentprogramma’s worden gevraagd, bewijst net dat mensen ons eindelijk als gewone stervelingen beginnen te zien. Topdokters, dat inzoomt op de mens achter de arts, heeft daar zeker bij geholpen. Zelf heb ik eraan meegedaan om te tonen wat endocrinologie inhoudt en aandacht te vragen voor het transgenderthema, maar ik wilde ook laten zien dat ik nog een leven heb buiten het ziekenhuis. Ik merk vaak dat jonge mensen die een geneeskundestudie overwegen, worden afgeschrikt door het beeld dat ze van de job hebben. Ze denken dat een dokter volledig met zijn werk samenvalt, terwijl dat helemaal niet meer zo hoeft te zijn – en gelukkig maar. Daarom heb ik in één uitzending duidelijk gezegd dat ik elke dag om 18.00 uur naar huis ga. Al is dat me sindsdien, door alle mediadrukte, zo goed als nooit meer gelukt. (lacht)

U hebt ook advies gegeven voor Girl, de veelgeprezen film van Lukas Dhont over een 15-jarige ballerina met een mannelijke biologie maar een vrouwelijke identiteit. Het resultaat is sinds vorige week bij ons in de zalen te zien. Bent u er tevreden mee?

T’Sjoen: Wij volgen Nora Monsecour, de jongedame op wie de film is gebaseerd, al sinds jonge leeftijd. Nadat Lukas Dhont in de krant een artikel over haar had gelezen, klopte hij bij ons Transgender Infopunt aan voor meer informatie over het onderwerp. Later zijn wij hem blijven adviseren.

Girl brengt heel mooi de kwetsbaarheid van transpersonen en hun constante angst om ontdekt te worden in beeld. Alleen bij het einde – dat ik natuurlijk niet mag verklappen – heb ik bedenkingen, omdat het niet representatief is voor de meeste transpersonen die in begeleiding zijn. Maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd doordat de film nu al een breed publiek bereikt. Voor de bewustwording in de samenleving is dat onbetaalbaar. Vooral omdat het haast onmogelijk is om geen begrip en empathie voor transpersonen te voelen zodra je die film hebt gezien.

'In mijn hoofd heb ik een paar scenario's klaar voor boeiende medische tv-programma's.'
‘In mijn hoofd heb ik een paar scenario’s klaar voor boeiende medische tv-programma’s.’© Jonas Lampens

Volstond de enorme media-aandacht van het voorbije jaar dan nog niet?

T’Sjoen: Het klopt dat er veel over transpersonen is gezegd en geschreven. Het laatste jaar kon het Transgender Infopunt de vragen niet eens meer verwerken. Eerst zond Eén in primetime het programma M/V/X uit, waarin vijf transpersonen werden gevolgd tijdens hun transitie. Vervolgens was er de outing van VTM-journaliste Bo Van Spilbeeck, die wekenlang groot nieuws was. Ondertussen werd ook Topdokters uitgezonden, waarin veel aandacht ging naar mijn werk met transgenders, en nu is er Girl. In vergelijking met andere medische onderwerpen gaat er disproportioneel veel aandacht naar transpersonen – ik ben de eerste om dat toe te geven. De laatste maanden heb ik me zelfs afgevraagd of we moeten blijven ingaan op alle vragen om mee te werken aan reportages of artikels.

Dus zullen we u tot nader order niet meer horen over transgenders?

T’Sjoen: Toch wel. Een groot deel van de samenleving is nog altijd niet mee. Een op de vier transpersonen verandert van arts omdat degene bij wie hij eerst aanklopt hem niet verder helpt. Dat komt doordat huisartsen en specialisten er veel te weinig van afweten en er soms ook niet voor openstaan. We moeten elke kans blijven benutten om misverstanden de wereld uit te helpen – tot iedereen de schouders ophaalt als een schermgezicht aankondigt dat hij eigenlijk een vrouw is.

Is dat geen utopie? Anno 2018 hebben zelfs nog behoorlijk wat mensen het moeilijk met holebi’s.

T’Sjoen: Toch ben ik hoopvol, want ik merk dat de jongeren van tegenwoordig al veel vlotter met geaardheid en gender omgaan. Een van de vrienden van mijn nichtje, dat nog op de middelbare school zit, is transgender, en voor mijn nichtje is dat een detail. Hij is blond, houdt van voetbal – en o ja, hij is ook nog transgender. Daar moeten we allemaal naartoe.

Zijn de succesverhalen van de transpersonen die doorgaans in de media worden opgevoerd, zoals Petra De Sutter en Bo Van Spilbeeck, wel representatief?

T’Sjoen: Rolmodellen zijn belangrijk maar geven inderdaad vaak een vertekend beeld. De overgrote meerderheid van de transpersonen krijgt geen applaus als ze weer op de werkvloer verschijnen, zoals Bo Van Spilbeeck op de nieuwsredactie van VTM overkwam. Hun wordt het leven vaak moeilijk gemaakt. Als er een herstructurering is of er mensen moeten afvloeien, zijn zij de eersten die op de keien staan. Sommigen worden zelfs weggepest. Ik ken een transman die van zijn werkgever niet naar het toilet mocht. Omdat hij er niet meer als een vrouw uitzag, kon hij het damestoilet niet gebruiken, en ook het herentoilet was geen optie: anatomisch was hij nog niet helemaal mannelijk. Elke dag moest hij acht uur lang zijn plas ophouden. Dat doet zo’n werkgever natuurlijk in de hoop dat die man breekt en uiteindelijk opstapt.

Ik kan u verzekeren dat Bill Cosby evenveel testosteron heeft als de gemiddelde man. Hormonen kunnen nooit een excuus zijn om vrouwen lastig te vallen.

Een andere patiënte, een interieurarchitecte die aan het begin van haar transitie staat, wordt soms uitgescholden door klanten die geschokt zijn omdat er op haar wangen nog een schaduw van baardgroei zichtbaar is. Liefst 80 procent van de transpersonen krijgt met verbale agressie te maken.

Vinden meer patiënten hun weg naar uw kantoor door al die tv-uitzendingen en artikels?

T’Sjoen: Als het transgenderthema in een tv-programma aan bod komt, weet mijn secretaresse dat ze de volgende dag maar beter goed uitgeslapen kan zijn. Altijd weer zijn er dan mensen die de moed vinden om de telefoon op te pakken en een afspraak te maken. Tegenwoordig krijgen we zo’n 300 nieuwe Belgische aanmeldingen per jaar. Even dachten we dat we daarmee aan ons plafond zaten. Maar volgens de collega’s van de Universiteit van Amsterdam, waar ze ook een transgendercentrum hebben, is dit nog maar het begin. Zij krijgen ondertussen 100 nieuwe mensen per maand binnen. Als het ook bij ons zover komt, hebben we een probleem. Er zijn niet genoeg artsen en psychologen om jaarlijks meer en meer aanmeldingen te verwerken.

Zijn er nu al geen lange wachtlijsten voor mensen die een geslachtsveranderende operatie willen ondergaan?

T’Sjoen: Ja. Dat komt doordat er te weinig genderchirurgen zijn. Logisch ook: in een privékliniek kan een plastisch chirurg veel meer verdienen dan in een universitair ziekenhuis. Alleen wie echt door deze doelgroep gepassioneerd is, wil als genderchirurg werken.

Ook u zou in een privéziekenhuis veel meer kunnen verdienen.

T’Sjoen: Waarschijnlijk wel. Het is best zwaar om deze dienst te doen draaien, voor patiënten te zorgen, les te geven, assistent-endocrinologen op te leiden en ook nog aan onderzoek te doen. Eigenlijk combineer ik vier jobs. Voor de mooie omgeving en het fantastische loon hoef ik het niet te doen – al klaag ik niet over mijn inkomen. Dat ik blijf, komt doordat ik hier veel kan betekenen voor de doelgroep die me zo na aan het hart ligt. Ik denk niet dat ik dat in een ander ziekenhuis had kunnen doen. Zelfs niet aan een andere universiteit.

Waarom niet?

T’Sjoen: De Universiteit Gent is nog altijd een beetje rock-‘n-roll. Heb je een goed idee, dan kun je ervoor gaan zonder al te veel rekening te hoeven houden met de hiërarchie. Ik heb nooit hoeven te verdedigen waarom ik aan een doctoraat over transpersonen werkte. Het volstond dat ik dat zelf een waardevol onderzoeksonderwerp vond.

Guy T’Sjoen

1970: geboren in Oudenaarde

Studie: geneeskunde aan de Universiteit Gent

– Diensthoofd Endocrinologie en Stofwisselingsziekten (UZ Gent)

– Diensthoofd Centrum voor Seksuologie en Gender (UZ Gent)

Hoogleraar aan de Universiteit Gent

Auteur van Onder de gordel: verhalen van de mannendokter

Voelt u zich aangesproken als u artikels leest over artsen die torenhoge ereloonsupplementen aanrekenen of dure maar overbodige behandelingen voorschrijven?

T’Sjoen: Ik betreur dat er blijkbaar nog altijd collega’s zijn die veel te veel door financiële incentives worden gedreven. Hier op de dienst houden we ons perfect aan de eed van Hippocrates en de regels van het RIZIV en de Orde der Artsen. Niet alleen op financieel vlak werk ik correct, ik doe in de media ook geen wilde uitspraken om de krantenkoppen te halen. Als ik iets over mijn vakgebied zeg, is dat op wetenschappelijk onderzoek gebaseerd. Vandaar dat ik tot nu toe amper negatieve reacties heb gekregen. Hoogstens een paar schampere opmerkingen van collega’s, maar dat komt wellicht doordat ik door mijn werk met transpersonen geen klassieke endocrinoloog ben. Al hou ik me natuurlijk niet alleen met testosteron en oestrogeen bezig: álle hormonen behoren tot mijn vakgebied.

Hormonen zijn vandaag booming business. Merkt u dat ook aan uw patiëntenbestand?

T’Sjoen: Zeker. Elke endocrinoloog heeft vandaag een wachtlijst. (zucht) Voor een deel doordat diabetes, een ziekte die ook onder ons specialisme valt, steeds vaker voorkomt. Daarnaast spenderen we tegenwoordig te veel van onze toch al dure consultatietijd aan mensen die hier eigenlijk niets te zoeken hebben. Ze voelen zich moe en depressief, consulteren dokter Google en komen tot de conclusie dat er iets mis is met hun hormonen. Dus willen ze een afspraak met een endocrinoloog. Zo moeten mensen die écht ziek zijn maanden wachten om geholpen te worden.

Daarom hebben we ingegrepen: alleen met een verwijsbrief van je huisarts kom je er nog in, op voorwaarde dat er een bloedtest is gebeurd die op een ernstig hormonaal onevenwicht wijst.

U bent wel erg streng.

T’Sjoen: We hebben geen keuze. Patiënten met een duidelijk tekort of teveel aan hormonen zijn heel zieke mensen. In de wachtzaal haal ik ze er zo uit. Voor al die anderen kan ik niets doen. Hoe moe of depressief ze ook zijn: als hun hormonale evenwicht in orde is, hebben ze geen endocrinoloog nodig.

Tegenwoordig wemelt het internet van hormonenbehandelingen om jonger, energieker, gezonder of slanker te worden.

T’Sjoen: Allemaal onzin. Die behandelingen hebben geen enkele wetenschappelijke onderbouw. Toch zijn er dokters die ze voorschrijven. Dan verwijzen ze soms naar subtiele hormonale afwijkingen die eigenlijk niets betekenen. Het is compleet absurd. Al die hormonale anti-agingtherapieën, bijvoorbeeld, slaan nergens op. Als ik uw hormonen weer op het niveau van een 21-jarige breng, zal uw verouderingsproces echt niet worden afgeremd. Toch zijn veel mensen blijkbaar naïef genoeg om daarin te geloven.

Ik betreur dat er blijkbaar nog altijd collega’s zijn die veel te veel door financiële incentives worden gedreven

Doen zulke supplementen dan helemaal niets?

T’Sjoen: Soms hebben ze een dopingeffect, waardoor mensen er even van opleven. Maar na een tijd voelen ze zich weer net zo slecht als vroeger en maken ze uit pure frustratie een afspraak bij een endocrinoloog. Daarom ben ik van plan om een boek te schrijven waarin ik al die misverstanden over hormonen de wereld uit help. Dan zal ik me tijdens mijn consultaties misschien wat minder hoeven te ergeren. (lacht)

Zijn zulke overbodige hormoonbehandelingen ook schadelijk?

T’Sjoen: Zeker. Door hormonen te slikken, kunnen gezonde mensen ziek worden. Dat zie ik hier vaak. Als je lichaam van buitenaf hormonen binnenkrijgt, stopt het met de productie ervan. Maar die natuurlijke aanmaak wordt niet weer vanzelf opgestart als je geen pillen meer slikt. Net nog had ik een vrouw aan de lijn die jarenlang cortisone, een synthetische versie van het hormoon cortisol, heeft geslikt omdat ze zogenaamde bijnieruitputting had. Zij is nu mijn patiënte omdat ze jarenlang is behandeld voor een ziekte die ze niet had.

Is dat niet vreemd in een tijd dat zo veel jonge vrouwen net stoppen met de anticonceptiepil omdat ze geen hormonen willen slikken?

T’Sjoen: Dat is dan weer het andere uiterste. Sommige mensen zien in hormonen de bron van alle kwaad, maar je mag het kind niet met het badwater weggooien. Een paar generaties geleden hebben vrouwen gestreden voor het recht om de pil te gebruiken. Dat heeft hun leven enorm veranderd. Zoals alle medicijnen kan ook de pil bijwerkingen hebben. Vrouwen die er depressief van worden of geen behoefte meer hebben aan seks, kunnen er inderdaad beter mee stoppen en een ander anticonceptiemiddel gebruiken. Maar de overgrote meerderheid kan ze zonder gevaar blijven slikken.

In volle #MeToo-commotie werden hormonen vaak gebruikt als argument à décharge. Terecht?

T’Sjoen: Mensen zijn echt geen speelbal van hun hormonen. Ook mannen niet. Het is een heel freudiaans idee dat ons libido een oerinstinct zou zijn dat koste wat het kost moet worden bevredigd. Voor dieren zal dat waarschijnlijk wel gelden, maar bij mensen wordt het seksuele verlangen afgeremd door wetten, opvoeding en de sociale context. #MeToo gaat dus niet over hormonen maar over gedrag en machtsmisbruik.

Hebben hormonen dan geen invloed op ons seksuele verlangen?

T’Sjoen: Natuurlijk wel. Een man met te weinig testosteron heeft een verminderd seksueel verlangen. Dienen we zo iemand testosteron toe, dan zal hij weer meer zin krijgen in seks. Omgekeerd zie ik weleens een seksueel delinquent of iemand met pedofiele gevoelens die wil dat we zijn testosteron verlagen, een vraag waar ik trouwens veel respect voor heb. Door hormonen toe te dienen, kunnen we dus wel degelijk iemands seksuele verlangens beïnvloeden. Maar dat wil niet zeggen dat er mannen rondlopen die van nature te veel testosteron hebben en daardoor hun seksdrive niet kunnen weerstaan. Alleen door dopinggebruik kun je een te hoge testosteronspiegel hebben. Bij bodybuilders zien we dat wel eens. Maar ik kan u verzekeren dat Harvey Weinstein en Bill Cosby evenveel testosteron hebben als de gemiddelde man. Dat kan nooit een excuus zijn om vrouwen lastig te vallen.

#MeToo gaat dus niet over hormonen maar over gedrag en machtsmisbruik

Staat er naast het schrijven van een hormonenboek nog iets in uw zwarte boekje wat u de komende tijd wil gaan doen?

T’Sjoen: Eigenlijk ben ik vooral benieuwd of ik na mijn optreden in De slimste mens spontaan nieuwe voorstellen zal krijgen. Hoe dan ook staat er op professioneel vlak veel op stapel. In april 2019 vindt het derde congres plaats van de European Professional Association for Transgender Health, een prille internationale organisatie waar ik voorzitter van ben: ook daar zien we dat de aandacht voor het onderwerp snel toeneemt. Daarnaast schrijf ik mee aan de richtlijnen voor transgenderzorg van de European Society for Sexual Medicine en aan internationale zorgstandaarden. Daardoor kan ik echt mijn stempel op dat vakgebied drukken. Hier in Gent wil ik ons Centrum voor Seksuologie en Gender en het Transgender Infopunt nog sterker organiseren met het oog op de toenemende vraag.

Verder staan er in mijn zwarte boekje, dat ik heb aangevuld toen ik na de opnames van De slimste mens met vrienden in Ibiza ging uitwaaien, ook minder voor de hand liggende ideeën. Zo zou ik graag willen meewerken aan een gezondheidsprogramma op tv.

Nóg een gezondheidsprogramma?

T’Sjoen: Er is behoefte aan goede informatieve programma’s over medische zaken. Er zijn inderdaad al ongelooflijk veel medische programma’s, maar in wezen gaan ze allemaal over emoties. Wat voelt een arts die een patiënt slecht nieuws moet brengen? Hoe gaat een vader om met de ernstige ziekte van zijn zoontje? Hoogstens komt er even een dokter in beeld die de aandoening in grote lijnen omschrijft. Meer niet.

Waarom zou je, bijvoorbeeld, geen uitzending over cholesterol maken? Iedereen is daar bezorgd over en haast niemand weet hoe het precies zit. Ook diabetes zou een geschikt onderwerp kunnen zijn: ontzettend veel mensen hebben die ziekte zonder het zelf te weten. Ik ben ervan overtuigd dat er een groot publiek is voor een goed gemaakte reeks die wordt opgehangen aan een bepaalde ziekte, diagnose of orgaan.

Eerlijk gezegd klinkt dat nogal saai.

T’Sjoen: Helemaal niet! Alles hangt van de aanpak af. In mijn hoofd heb ik een paar scenario’s klaar voor boeiende medische programma’s. Televisiezenders die daar iets in zien, mogen me altijd bellen. Graag, zelfs. (lacht)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content