Sciensano: ‘Apenpokkenepidemie lijkt zich te stabiliseren’
‘De apenpokkenepidemie lijkt zich min of meer te stabiliseren’, zo zei dokter Koen Blot van Sciensano woensdag op een persconferentie over de huidige stand van zaken. In totaal werden 671 bevestigde gevallen van apenpokken in ons land gemeld. ‘Het is nu afwachten of er een stagnatie komt of zelfs een daling van de cijfers’, aldus Blot.
Het is wel nog te vroeg om te zeggen of de trend te danken is aan de vaccinatiecampagne. Uit de stock van 3.220 vaccins werden ondertussen 1.153 vaccins toegediend in ons land. Bovendien hebben ook enkele landgenoten zich laten vaccineren in buurlanden Nederland en Frankrijk. ‘Maar het vaccin is geen wondermiddel’, benadrukt Stefaan Van Der Borght, voorzitter van de Risk Management Group (RMG).
Er is nog steeds kans op besmetting na inenting. ‘Vermijd daarom contact met personen die de ziekte hebben en beperk ook je seksuele contacten’, klinkt het. De besmettingen woeden dan ook vooral bij mannen die seks hebben met mannen.
Momenteel is het ook wachten op het advies van de Hoge Gezondheidsraad over intradermale vaccinatie. Hoewel er weinig wetenschappelijk bewijs is over de werkzaamheid van dit type vaccin, hebben sommige landen toch voor injectie in de huid gekozen. Er is dan slechts een vijfde van de dosis nodig, maar wel zijn twee doses nodig met vier weken tussen. Hiermee zouden meerdere mensen ingeënt kunnen worden. Eenendertig patiënten belandden met het virus in het ziekenhuis, niemand had intensieve zorg nodig.
Tot nu toe is er ook één geval gemeld bij een kind onder de drie jaar. Het kind liep de besmetting op door nauw contact binnen het huishouden en kreeg een milde infectie. De laatste tijd vinden ook meer besmettingen plaats in de privésfeer.
Minder mensen raken besmet op evenementen. ‘Toch is dit nog steeds mogelijk, dus het blijft belangrijk om waakzaam te zijn’, waarschuwt Van Der Borght. Iedereen met vragen over het apenpokkenvirus kan terecht op de websites van de verschillende instituten, maar kan ook meer informatie opvragen via de telefonische hulplijnen van Vlaanderen, Brussel, Wallonië en de Oostkantons.