Schrijfster Fleur van Groeningen: ‘Ik ben mijn eigen beste vriend geworden’

Fleur Van Groningen: ‘Trauma ontstaat op het moment dat je alleen wordt gelaten met een emotie die je niet aankunt.’ © CARMEN DE VOS
Joanie De Rijke
Joanie De Rijke Medewerkster Knack

Telkens als ze zich slecht voelde of piekerde, werd haar zoontje huilerig en kon hij niet slapen. ‘Dus voelde ik me verplicht om iets aan mijn psychische hygiëne te doen’, zegt schrijfster Fleur van Groningen.

Elke week vraagt Knack aan ondernemende mensen hoe ze lijf en psyche in balans houden.

‘Ik zit in de gelukkigste periode van mijn leven.’ Fleur van Groningen zit aan de houten tafel in de tuin van haar dijkhuisje in Bornem, onder een boom met uitzicht op het water. Ze is net veertig geworden, heeft een nieuw boek geschreven en is min of meer met zichzelf in het reine, concludeert ze op deze warme vrijdagmiddag in september. De vogels zoeken verkoeling in de vijver, de kippen snuisteren rond in de schaduw en Fleurs driejarige zoontje Rex komt ons van tijd tot tijd met een verlegen gezichtje elk één chipje brengen. Wat uitstekend smaakt bij straffe koffie met suiker.

‘Dat geluk heb ik te danken aan mijn man Seppe en aan Rex, aan de natuur waarin ik leef maar vooral aan de problemen die ik heb opgeruimd. Ze zijn weg en de leegte die er voor in de plaats komt, vult zich met het hier en nu. Met kleine eenvoudige dingen die me heel blij maken.’

Natuurlijk zijn er nog altijd tegenvallers in haar leven, nuanceert ze. Maar ze staat stevig in de wereld, ze is niet meer zo snel uit haar lood te slaan. En ook: ‘Ik ben mijn eigen beste vriend geworden.’

Van Groningen is behalve schrijver ook cartoonist, spreker en kunstschilder. In 2017 verscheen Leven zonder filter van haar hand, een bestseller over hoogsensitiviteit. Na de geboorte van haar zoontje Rex schreef ze Mijn kind, mijn spiegel, waarin ze de levenslessen uit de doeken doet die ze door haar baby heeft geleerd. En nu ligt er een nieuwe klepper in de winkel. Voelen zonder filter, een verslag van haar zoektocht naar hoe ze moest omgaan met haar emoties. Ze hoopt er anderen mee te inspireren. ‘Want er is veel eenzaamheid en verdriet in onze maatschappij.’

Ik was een accidentje, maar mijn moeder besloot me te houden, al kon ze de zorg voor een klein wezentje niet aan.

‘Door mijn hobbelige levenspad, vergrote zintuiglijkheid en filterarme brein was ik als het ware verplicht om een grondig onderzoek te verrichten naar de vele aspecten van voelen’, lezen we in het voorwoord. ‘Ofwel was het leven onleefbaar, ofwel leerde ik met mijn emoties om te gaan. Zo werd ik mijn eigen studieobject en ondanks de emotionele betrokkenheid verloor ik nooit het vogelperspectief.’

U bent uw eigen beste vriend geworden. Wie is dat dan?

Fleur van Groningen: Ik ben opgegroeid in moeilijke omstandigheden, waardoor ik niet heb geleerd om voor mezelf te zorgen. Iets wat voor veel mensen herkenbaar is, denk ik. In mijn volwassen leven zette ik mijn patronen voort zonder ze in twijfel te trekken. Maar op een bepaald moment ging het niet meer. Ik kreeg een depressie, later een burn-out. Zo moest ik wel aan mijn patronen twijfelen. Vooral sinds de geboorte van Rex is alles in een stroomversnelling terechtgekomen. Ik moest overeind blijven als moeder en begreep dat ik niet voor Rex kon zorgen als ik niet voor mezelf zorgde. Ik begon dingen te doen waarmee ik me kon opladen, ik maakte constructieve keuzes, probeerde mezelf de aandacht te geven die mijn ouders me vroeger niet konden geven. Ik heb een afwezige vader en een depressieve moeder gehad, dus dat was allemaal niet zo vanzelfsprekend. Ik was een accidentje, maar mijn moeder besloot me te houden, al kon ze de zorg voor een klein wezentje niet aan. Ze was emotioneel nog niet volwassen en haar depressie nam een hoop aandacht in beslag. Ik paste me aan haar emoties aan en liet daardoor mijn eigen emoties niet of weinig toe om haar niet tot last te zijn. Later begreep ik dat ik die emoties alsnog bij mezelf moest accepteren. Zo werd ik stilaan mijn eigen beste vriend. Ik leerde mezelf te vertrouwen en aardig te vinden, ook bij minder fijne gevoelens zoals jaloezie en woede.

Als kind was u veel ziek. Kwam dat door emotionele problemen?

Van Groningen: Grotendeels wel. Ik had astma en werd eigenlijk verstikt door de depressie van mijn moeder. Ook groeide ik op in de marginaliteit. Niet geestelijk, mijn moeder had zelf een goeie opvoeding gehad. Ze liet me opera’s horen en las me voor, maar we leefden wel in een klein krot in the middle of nowhere. Ze hield van me, maar was vaak niet in staat tot wat eigenlijk de basis moet zijn: het geven van veiligheid. Ik had geen broers of zussen en dacht dat het allemaal aan mij lag. Ook ben ik misbruikt als kind en dat heeft grote fysieke problemen veroorzaakt. Al die toestanden sloegen zich op in mijn lichaam en zo werd ik een kind met kwalen en ziektes. Inmiddels begint dat allemaal te beteren, het kan dus ook weer overgaan.

Maar u hebt er heel veel moeite voor moeten doen.

Van Groningen: Ik heb verschillende therapieën gevolgd en op een bepaald moment kwam ik bij een vrouw die fascia doet, lichaamswerk. Oorspronkelijk was ze osteopaat. Met fascia werken ze op het bindweefsel, via een zachte manuele techniek. Vroeger werd het bindweefsel gezien als de opvulling van een mens, iets overbodigs. Maar het blijkt een belangrijke rol te spelen, in die zin dat het belangrijke boodschappen aan de hersenen geeft. Als je het bindweefsel op een bepaalde manier manipuleert, kun je de hersenen de boodschap geven dat je veilig bent en dat het lichaam zich mag ontspannen. Een mens heeft twee zenuwstelsels, het centrale en het autonome zenuwstelsel. Het centrale zenuwstelsel zet je zelf in gang als je wilt gaan lopen of iets aanraken bijvoorbeeld. Het autonome zenuwstelsel regelt de hartslag en de adem, dat soort dingen. Het autonome stelsel bestaat uit twee delen: de parasympaticus en de orthosympaticus. Dat zijn twee toestanden waarin je lichaam kan verkeren. De orthosympaticus is de overlevingstoestand die ervoor zorgt dat je kunt presteren, dingen gedaan kunt krijgen. Er zit kracht achter, het gaat om controle. De parasympaticus is de staat van overgave, waarbij je zorgzaam bent, regenereert, zaken verwerkt en uitrust. Je hebt de twee toestanden nodig en je kunt maar in een van de twee fungeren. Zit je in de overlevingsstaat, dan wordt de andere grotendeels platgelegd. Zowel emotioneel als fysiek verwerk je dan weinig. Ik heb bijna mijn hele leven zonder het te beseffen in de overlevingsstaat geleefd, door mijn trauma. Maar na een aantal fasciasessies besloot mijn lichaam voor het eerst om die overlevingsstaat los te laten. Waardoor ik voor het eerst fysieke ontspanning voelde.

Hoe was dat?

Van Groningen: Het was niet seksueel maar wel orgastisch. Ik voelde plots een netwerk van spieren ontspannen. Spieren waarvan ik me niet bewust was dat ik ze had. Het was alsof ik thuiskwam in mijn eigen lichaam. Voorheen voelde mijn lichaam eerder als een last, een transportmiddel. Nu ervoer ik het als een zachte, warme fauteuil waar ik inviel. Het was alsof er een verzachtende laag zat tussen mij en de wereld, alsof alles minder hard binnenkwam.

Is er een manier om dat gevoel vast te houden?

Van Groningen: Ja, ze leren je een techniek om het zelf te doen, op een kruk thuis. Ik viel in slaap, zelfs op die kruk. Zo moe was ik door al die jaren in overlevingsmodus. Veroorzaakt door mijn trauma. Nu, een trauma hoeft niet altijd over seksueel misbruik of oorlog te gaan. Een trauma ontstaat op het moment dat je alleen wordt gelaten met een emotie die je niet aankunt. Wanneer je als klein kind opgroeit bij ouders die emotioneel niet volwassen zijn en jou geen ruimte geven om verdrietig of kwaad te zijn, sta je alleen met je emotie en kun je getraumatiseerd raken. Je lichaam slaat die spanning op en denkt: ik ben onveilig. Als je later in de prestatiemaatschappij terechtkomt, blijf je in die overlevingsmodus zitten en die wordt ook toegejuicht. Ook je hersenen hebben geleerd om pas echt te presteren in moeilijke omstandigheden. Op momenten dat het leven een beetje kabbelt, dutten die hersenen weer in. Voor je het weet, zit je in een patroon waarin je altijd weer extremen opzoekt en altijd moet presteren. Op den duur komen daar fysieke problemen van.

U volgde EMDR-therapie, Eye Movement Desensitization and Reprocessing. EMDR werkt vooral goed bij acute trauma’s zoals een zwaar autoongeval of een plots overlijden. Bij jeugdtrauma’s zou dat veel moeilijker zijn. Hoe verliep dat bij u?

Van Groningen: Ik ben maar bij één therapeute geweest, dus ik kan niet vergelijken. Ze had een eigen methode, ze gebruikte een koptelefoon met muziek die de twee hersenhelften tegelijk prikkelde. Dus niet met oogbewegingen heen en weer, zoals vaak wordt gedaan. Er kwamen vreselijke emoties los uit mijn kindertijd. Van totale wanhoop tot enorme doodsangsten. Sommige herinneringen had ik nog, anderen keerden terug. Het was heel moeilijk, maar wel de enige manier, denk ik. Ik moest het voelen om het te kunnen opruimen. Zo heb ik het begrepen: alles wat verdrongen en weggestoken wordt, zit er nog steeds en blijft effect hebben. Ik heb een jaar lang om de twee weken EMDR gevolgd. Dat is veel en intens, maar ik was er zo erg aan toe dat ik een einde aan mijn leven wilde maken. Ik was toen twintig en sukkelde sinds mijn zestiende met een depressie. Na dat jaar EMDR ging het een stuk beter. Daarna volgde ik af en toe nog eens een sessie wanneer er weer dingen bovenkwamen.

Voelen zonder filter door Fleur van Groningen, uitgeverij Borgerhoff&Lamberigts, 450 blz., 27,99 euro
Voelen zonder filter door Fleur van Groningen, uitgeverij Borgerhoff&Lamberigts, 450 blz., 27,99 euro © National

Waarom is EMDR zo effectief bij trauma’s?

Van Groningen: EMDR werd ontwikkeld voor Vietnamveteranen. Het koppelt de linker- en rechterhersenhelft aan elkaar, waardoor je niet volledig in je emotie en niet volledig in je ratio kunt gaan. Mijn ervaring is dat je teruggaat naar het trauma en beschrijft wat je voelt. In het begin is dat heel moeilijk. Wij begonnen de sessie altijd door vast te stellen hoe groot de zelfontkennende gedachte was die ik had, ontleend aan de gebeurtenis. Bijvoorbeeld ‘ik mag er niet zijn’ of ‘ik kan het niet’. Ik moest dat aangeven op een schaal van een tot tien. Vaak was dat acht, negen of tien. Vervolgens kwam de vraag hoe ik dat voelde in mijn lichaam en waar ik dat voelde. Zo begin je te voelen wat je altijd hebt uitgesteld. Er kwam een trein op gang met beelden van gebeurtenissen, momenten van walging, van woede, enzovoort. Zo ging het althans bij mij. Als die emoties allemaal doorvoeld waren, vroeg de therapeute opnieuw wat mijn zelfontkennende gedachten waren op een schaal van een op tien. Vaak was het twee, een of zelfs nul. En dan kwam er een wijs inzicht voor in de plaats.

Ik viel in slaap op een kruk. Zo moe was ik door al die jaren in overlevingsmodus. Veroorzaakt door trauma.

Maar die zelfontkennende gedachten keerden steeds terug?

Van Groningen: Na een of meerdere sessies was ik ervan bevrijd. Destijds gaf mijn kindergeest een interpretatie aan de traumatische gebeurtenis. Zoals: ‘ik mag er niet zijn’ of ‘ik doe het niet goed’. Die interpretatie blijft bestaan, net als het trauma. Pas als je die kinderlijke emoties opnieuw ervaart en loslaat, kan er een volwassen perspectief voor in de plaats komen. Waardoor een soort overzicht ontstaat en je begrijpt dat de personen die je iets hebben aangedaan een probleem hebben en dat het niet aan jou ligt. Dat je mag bestaan, meer nog, je bént er. Op zo’n moment komt er een enorme rust binnen.

In uw nieuwe boek lezen we dat u hoogbegaafd bent. Liggen hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit dicht bij elkaar?

Van Groningen: Ik val onder de noemer creatief hoogbegaafd. Het is niet zo dat een hoogbegaafde alles zomaar kan en steevast een succesparcours aflegt. Ik ben bijvoorbeeld pokkeslecht in wiskunde, mijn leraren vonden me dom. Ik heb me laten testen omdat ik de laatste jaren steeds vaker de opmerking kreeg dat ik waarschijnlijk hoogbegaafd was. Omdat het erfelijk is, wilde ik het weten. Ons zoontje zou het ook kunnen zijn. Hoogbegaafdheid gaat gepaard met een extreme gevoeligheid. Kort door de bocht: alle hoogbegaafden zijn hoogsensitief maar niet alle hoogsensitieven zijn hoogbegaafd. Hoogbegaafden hebben een IQ van minstens 130, zijn intenser en denken meer en sneller.

Wat is het verschil tussen hooggevoelig en hoogsensitief?

Van Groningen: Volgens professor Elke Van Hoof (psycholoog aan de VUB, nvdr) komt hoogsensitiviteit voor bij 13 tot 15 procent van de bevolking. Hoogsensitieven ontvangen meer prikkels en leggen meer onderlinge verbanden. Hooggevoeligheid komt volgens Van Hoof voor bij 30 procent van de bevolking en is een emotionele reactie op overprikkeling. Het kan samengaan met hoogsensitiviteit maar hooggevoeligheid kan ook een gevolg zijn van een trauma, autisme of van een persoonlijkheidsstoornis, zoals borderline. Ik heb er zelf ook een kanttekening over, zonder diploma. (lacht) Er bestaat zoiets als onveilige hechting. Ik heb er les in gehad van een experte, de klinisch psychologe Alice Braham. Iemand met een onveilige hechting is onveilig opgegroeid en is daarom hypervigilant. Hij heeft allerlei antennes opstaan voor het geval er weer iets gebeurt. Waardoor je hooggevoelig bent. Iets dat vaak wordt verward met hoogsensitiviteit. Mensen zijn vaak ook hooggevoelig in de aanloop naar een burn-out. Ze kunnen bijvoorbeeld niet goed tegen geluid of licht. Als de stress vermindert, kan ook de hooggevoeligheid afnemen. Hoogsensitiviteit is aangeboren.

In 2019 liep u zelf tegen een tweede burn-out aan. U nam een sabbatjaar en ging voor het eerst als kunstschilder aan de slag. Was dat een jeugdliefde?

Van Groningen: Ik wilde altijd kunstschilder worden. Mijn vader schilderde ook, maar hij gaf het vrij snel op. Hij was wel heel lovend over mijn tekeningen, net als mijn moeder. Op dat gebied bevestigden ze me wel. Als kind zat ik altijd te tekenen en te schilderen. Later volgde ik de kunsthumaniora in Antwerpen, waar mijn vader lesgaf. Daar kwam het tot een grote confrontatie toen ik hem vertelde over het misbruik. Hij wilde er niets van weten, dat was heel pijnlijk. Ik verbrak het contact en alles wat met hem te maken had, inclusief het schilderen. Tot ik het twee jaar geleden weer oppakte. Het is vooral een fysieke bezigheid. Ik ben alleen en hoef aan niemand verantwoording af te leggen.

Tot slot: wat is uw guilty pleasure?

Van Groningen: Nu ik erover nadenk, ik heb me zolang schuldig gevoeld en mezelf niets gegund dat ik liever niet meer aan schuldgevoel doe. En dat vind ik een heel fijne ontwikkeling. (lacht)

Fleur van Groningen

– 1982 geboren in Breda, opgegroeid in Vlaanderen

– Volgde kunsthumaniora

– Schreef in 2017 de bestseller Leven zonder filter

– Is cartoonist voor The Art Couch

– Schrijft voor Psychologies

– Brengt in 2022 haar nieuwe boek uit: Voelen zonder filter

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content