Zwangerschapsverlies: ‘De wet maakt het vrouwen extra moeilijk’
Zwangerschapsverlies is een van de ergste dingen die je kunt meemaken. Maud Vanwalleghem, ex-senator voor CD&V, pleit voor meer erkenning. ‘Verander de wetgeving voor vrouwen die bevallen tussen de 140 en 179 dagen zwangerschap.’
Maud Vanwalleghem stopte in april vorig jaar als CD&V-senator na het verlies van haar zoontje, dat een maand na de geboorte overleed. Een terugkeer naar de politiek sluit ze uit (‘politiek is geen goede plek om te rouwen, ik strijd nu op een andere manier’) maar ze wil wel nog wegen op het debat. In een opiniestuk in De Standaard hekelde ze de ‘krakkemikkige’ wetgeving in ons land. Die laat vrouwen die zwangerschapsverlies – het verlies van een ongeboren kind – meemaken in de kou laat staan.
Maud Vanwalleghem: En dat heeft in de eerste plaats te maken met een gebrek aan politieke interesse voor dit onderwerp. Zwangerschapsverlies gebeurt in de slagschaduw van de samenleving. Er wordt niet over gesproken. Mensen die zulke verlieservaringen meemaken, hebben ook niet de fut om op zo’n moment de onrechtvaardigheden waarmee ze worden geconfronteerd aan te kaarten.
Een beter beleid rond zwangerschapsverlies is voor mij ook een uitgesproken feministisch strijdpunt, al zal dat bij veel mensen niet zo overkomen. Maar het gaat over vrouwen. En alles wat vrouwen betreft, werkt in de politiek polariserend of wordt gewoon niet interessant bevonden. Daarnaast wordt het beleid rond perinatale sterfte ook gegijzeld door het abortusdebat.
Het beleid rond perinatale sterfte wordt gegijzeld door het abortusdebat.
Kunt u dat even uitleggen?
Vanwalleghem: De vrees bestaat dat een beter beleid rond perinatale sterfte foetussen rechtspersoonlijkheid zou verlenen en ‘een gezicht geven’, en zo koren op de molen van de anti-abortuslobby kan vormen. Maar dat is natuurlijk nooit de bedoeling geweest. Ik ben totaal voor het recht op abortus, en zelfs ook voor een uitbreiding van de termijn waarin abortus kan. Maar dit staat daar helemaal los van.
Trouwens, bij zwangerschapsverlies is het kindje meestal al dood voordat het ter wereld komt. Dan is er dus geen sprake van rechtspersoonlijkheid. Maar er schuilt natuurlijk wel een grote symboliek in het geven van een naam aan kindjes die bijvoorbeeld onder de levensvatbaarheidsgrens van 24 weken zwangerschap worden geboren. Het draait om de troost die dat aan ouders kan geven, en de erkenning van hun verlies.
Op federaal niveau geldt voor zwangerschapsverlies de zogenaamde 140-180-dagenregel. Vanaf 180 dagen hebben die vrouwen dezelfde rechten als vrouwen die bevallen van een levende baby. En in de periode tussen de 140 en 179 dagen na de bevruchting is bij verlies van de baby sprake van enige tegemoetkoming?
Vanwalleghem: Eigenlijk niet, hoor. Het enige waar je tussen die 140 en 179 dagen na de conceptie recht op hebt is ‘een akte levenloos kind’, wat ook weer zo’n gedrocht van een naam is. En je mag je kind een voornaam geven. Meer is het niet. Dat is hallucinant en zorgt voor heel veel pijn.
De medische wereld en de wetgever berekenen de zwangerschapsduur elk anders.
Je moet er ook nog eens rekening mee houden dat de medische wereld en de wetgever een zwangerschapsduur anders berekenen. Voor een arts start een zwangerschap de eerste dag van de laatste menstruatie, de wetgever rekent vanaf het moment van de conceptie. Wat op zich al super creepy is, alsof de wetgever weet wanneer je een baby verwekt. Maar dat is dus twee weken later, rond de eisprong.
Daardoor ontstaat vaak verwarring over de exacte duur van een zwangerschap, ook bij ziekenhuispersoneel. Maar twee weken meer of minder kunnen een enorme impact hebben. Ik heb vrouwen gesproken aan wie in eerste instantie werd gezegd: ‘U zit net boven de 180-dagengrens, en krijgt dus moederschapsrust en het kindje wordt erkend. Waarna ze te horen krijgen: ‘Toch niet. Volgens de wettelijke berekening bent u niet voorbij de 179 dagen.’
En dat maakt voor de ouders dus een wezenlijk verschil?
Vanwalleghem: Inderdaad, en wel op grond van totaal arbitraire criteria. Daarom wordt door ziekenhuizen soms creatief omgegaan met de zwangerschapsduur. Wat ik goed begrijp. Ziekenhuizen voegen dan een paar dagen toe.
Gynaecologen leggen soms voor om de overleden baby nog een paar dagen extra in de buik te laten zitten.
Of erger nog. Ik heb een getuigenis van een gynaecoloog die vertelt dat zij vrouwen soms voorleggen, als mogelijke optie, om hun overleden kindjes nog een aantal dagen in de buik te laten zitten. Zodat ze wél recht hebben op onder meer moederschapsrust. Dat is afschuwelijk, en er zijn ook extra psychologische en fysieke risico’s aan verbonden. Allemaal door onzinnige wetgeving.
Waardoor veel vrouwen die zo’n drama beleven in de kou blijven staan?
Vanwalleghem: Totaal, en dat zou helemaal niet hoeven. Zwangerschapsverlies of het overlijden van een pasgeboren baby is een van de heftigste dingen die je kunt meemaken. En dan maakt onze wetgeving het die vrouwen nog eens extra moeilijk.
Vlaamse ambtenaren krijgen van bevoegd minister Gwendolyn Rutten (Open VLD) binnenkort recht op 2 dagen rouwverlof bij zwangerschapsverlies onder de 24 weken. Een goede zaak?
Vanwalleghem: Ja, die twee dagen rouwverlof zijn op zich zeker goed. Maar je moet dit vooral zien als een symbolische maatregel. Het is een vorm van erkenning voor een miskraam of zwangerschapsverlies die tot nu toe in ons land niet bestond. In Nieuw-Zeeland, waarnaar ook minister Rutten verwijst, krijgen beide ouders ongeacht hun beroep of de regio waar ze wonen 3 dagen rouwverlof.
Dat houdt nog steeds niet over, niet?
Vanwalleghem: Maar de behoefte aan rouwverlof na een miskraam is iets hyperindividueels. De keuzevrijheid van de vrouw en de partner moet centraal staan. Veel mensen willen juist zo snel mogelijk weer gaan werken om niet met hun verlies bezig te hoeven zijn. En ik vind dat rouwverlof, hoewel symbolisch belangrijk, eigenlijk toch ook maar een schaamlapje. Het is niet de kern van de zaak.
Wat is dan wel de kern?
Vanwalleghem: Die federale 140-180-dagenregel. Kijk, ongeacht de zwangerschapsduur: vanaf het moment dat je als vrouw bevalt – en de meeste doodgeboren kinderen komen via een bevalling ter wereld – heb je ook echt het gevoel dat je van een kindje bent bevallen. We weten dat vrouwen, als de baby het niet haalt in de buik, al moeten bevallen vanaf 14 weken. De geesten in ons land zijn niet rijp voor het toekennen van rechten aan een doodgeboren kind van vanaf 14 weken, en ik weet zelf ook niet of dat wenselijk is. Maar ik zou ervoor pleiten om de wetgeving te veranderen voor vrouwen die bevallen tussen de 140 en 179 dagen zwangerschap. Zodat vrouwen die bevallen op zeg maar 150 dagen, als ze dat willen, een volledige of gedeeltelijke moederschapsrust kunnen opnemen.
Ik heb verhalen gehoord van vrouwen die zitten te huilen omdat ze opnieuw moeten gaan werken en niet kunnen. Soms omdat ze gewoon nog aan het bloeden zijn. Maar ze kunnen het zich financieel niet veroorloven om thuis te blijven, want de ziekteverzekering ligt veel lager dan de uitkering tijdens de moederschapsrust.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier