Rit Ornelis
‘Wil je gelijk hebben? Of wil je gelukkig zijn?’
‘Waarom is begrip tonen voor het perspectief van een ander zo moeilijk? Wat drijft ons naar polarisatie? En worden we daar wel gelukkig van? In Het eigen gelijk gaat Rit Ornelis op zoek naar wat ons ervan weerhoudt om bruggen te slaan, en wat er nodig is om dat wel te doen.
Stukgelopen vriendschappen. Huwelijken die ontaarden in vechtscheidingen. Conflicten op de werkvloer. Hevig woedende debatten omtrent maatschappelijke thema’s. Er zijn momenten dat ik niet zo graag om me heen kijk, naar hoe we met elkaar omgaan. We komen zo snel in strijd terecht. Maakt ons dat gelukkig?
Wie kent niet de discussies over ‘kleine dingen’ die uiteindelijk kunnen leiden tot kleine oorlogen? Wanneer de gemoederen weer eens hoog oplopen om iets ogenschijnlijk onschuldig, vraag ik me soms af: waar gààt dit eigenlijk over? Ik wil begrijpen waarom we liever in de loopgraven zitten dan samen picknickend op het veld daartussen.
(Lees verder onder de cover.)
We hebben allen onze waarden en behoeften, die we al naargelang hun belang minder of meer bevechten. Het is goed om onszelf af te vragen: Waarom raakt dit me zo? Wat vind ik dan zo belangrijk? Welk van mijn behoeften wordt niet gezien? Op die manier staan we stil bij wat ons drijft en welke ‘knopjes’ tot ontploffingsgevaar leiden wanneer iemand ze indrukt. Wanneer mijn beleving van een situatie wordt weggewuifd als was het een irritante vlieg in de kamer, dan wordt mijn lont aangestoken. Intussen zie ik waar dat vandaan komt. Als onzeker kind en later als naar mezelf zoekende jongvolwassene, was ik onzichtbaar voor anderen. Het werd een behoefte om gezien te worden, ernstig genomen te worden. Zo heeft ieder van ons toch zijn ‘knopjes’, niet?
“Walk gently in the lives of others, not all wounds are visible.” (Carla Stokes).
Wat weten we van een ander? Weinig. Levenservaringen, kwetsuren, verlies, opvoeding, geluksmomenten: het vormt ons mee tot wie we zijn. Alleen hebben we er soms nauwelijks voeling mee. Het kan wel verklaren waarom wij als mens winst vinden in strijd. “Mijn stem telt en ik laat ze luid horen!’, omdat die stem misschien te lang niét gehoord werd. Voor sommigen smaakt het zoet eens te winnen in een leven waar verder al veel verloren is. “Ik laat niet meer over mij heen lopen!”, als reactie op jarenlange pesterij op school. Sommigen hebben de behoefte om bij een groep te horen en dus deinen ze mee op de golf van één duidelijk standpunt. Je bent voor of tegen. Nuance en begrip zijn in deze context vaak vijanden. Alsof nuance de boodschap verzwakt. Misschien werd iemand al zo vaak overtroefd met argumenten om het eens van een andere kant te zien, dat ie er moe van wordt. Moe omdat er op die manier niets duidelijk beweegt.
Niet enkel ervaringen tijdens ons leven vormen ons. Het ‘nature vs nurture’-debat is al zeer lang voer voor psychologen. Het buigt zich over de vraag in hoeverre we gevormd worden door ons genetisch materiaal, of door de omstandigheden waarin we leven. Het is een mix van de twee. We moeten het uiteindelijk ook wel doen met de hersenen die we meekrijgen. Onze intelligentie en onze vaardigheden op emotioneel vlak zijn erfelijk bepaald. Hetzelfde geldt voor de manier waarop we omgaan met spanningen of conflict (‘conflicthantering’) of waarop we omgaan met moeilijke situaties (‘copingstrategieën’). Dat wil zeggen dat de ene van nature al wat sneller in vechtmodus staat, terwijl de ander de neiging heeft moeilijkheden te vermijden. Sommigen kunnen zich beter verplaatsen in de schoenen iemand anders, terwijl anderen vooral hun eigen perspectief kunnen zien. Dat alles bepaalt mee of spanningen tussen mensen een constructieve uitweg vinden of eerder leiden tot opgeblazen bruggen.
Hoewel onze ‘eigenheid’ dus een erfelijke component heeft, kunnen we toch ander gedrag aanleren. Dat houdt in dat we kunnen beïnvloeden hoe we in relatie gaan. “Ik kan er niet aan doen, ik ben nu eenmaal zo”, is dus te makkelijk. We kunnen leren meer empathisch te zijn of op een andere manier te reageren in bepaalde situaties. Het grote marktaanbod aan trainingsprogramma’s die bijvoorbeeld inzetten op het ontwikkelen van onze emotionele intelligentie is daar getuige van. Natuurlijk vraagt dat inspanning én haalt het ons uit de comfortzone van wat we gewoon zijn.
Waarom is het de moeite waard om meer oog te hebben voor hoe we elkaar omgaan? Al eeuwen buigen wetenschappers en filosofen zich over de vraag: ‘Wat is geluk?’. Geluksonderzoeker Leo Bormans sprak met 100 professoren en experts in de psychologie van 50 landen (“The World Book of Happiness” – 2010). Eén van de conclusies van de experts is dat geluk samenhangt met de kwaliteit van de relatie die we hebben met anderen. Betrokkenheid en liefde worden vaak gekoppeld aan een geluksgevoel. Met een hoge emotionele intelligentie stijgt het belang aan goede relaties. Met andere woorden: via het aanleren van vaardigheden op emotioneel vlak, vergroten we ons geluk. Marshall Rosenberg, grondlegger van de verbindende communicatie, stelt dat empathie een belangrijke voorwaarde is om in verbinding te komen met elkaar. In strijd is er weinig plaats voor empathie. Voor hem kunnen strijd en geluk dus moeilijk naar elkaar staan.
Conclusie: we kunnen echt invloed hebben op welke richting de relationele boot uitvaart. Als blijkt dat fijne relaties wel degelijk ons geluksgevoel bepalen, waarom zouden we dan niet eerder kiezen voor ons geluk dan voor strijd? En dus wat meer inspanning te leveren om onze relaties wat aangenamer te houden? Open staan voor een ander en minder oordelen is al een goede start. We kunnen vragen stellen: Waar komt deze reactie vandaan? Wat is belangrijk voor jou? Wat ik zie ik niet? Wat maakt dat je mij niet ziet? We kunnen onszelf beter leren kennen: Waarom strijd ik? Doet dit me beter voelen? Wil ik zo ver gaan in opkomen voor mijn standpunt dat het de relatie schaadt?
Het streven is niet om meningen af te schaven naar een behapbare vorm. Dan vindt iedereen alles op tafel niet echt lekker, maar wel eetbaar. Het is wél een pleidooi om smaken te leren appreciëren, zodat verschillende perspectieven naast elkaar kunnen leven. Een pittig debat, een ruzie: het moet echt wel kunnen en is des mensen. Zolang we maar samen genieten van het dessert.
Rit Ornelis is klinisch psychologe. Ze werkte meer dan 20 jaar in de bijzondere jeugdzorg en is nu preventieadviseur psychosociale aspecten bij een Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk. Bij Manteau verscheen onlangs haar boek “Het eigen gelijk”.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier