
‘We moeten leren omgaan met stress’: waarom steeds meer jonge werknemers langdurig ziek worden
Nooit eerder waren er zo veel jonge werknemers langdurig afwezig. Volgens experts zou dat komen omdat ons brein het almaar moeilijker heeft om te volgen. ‘Ons overlevingssysteem was nooit bedoeld om vierentwintig uur per dag te moeten werken’, zegt neuropsycholoog Michaël Portzky. Hij legt uit waarom we vandaag zoveel stress ervaren en hoe we daarmee kunnen omgaan.
Een recordaantal twintigers, dertigers en prille veertigers meldt zich ziek op het werk en heeft vervolgens meer dan een maand nodig om te herstellen. Dat blijkt uit een analyse van Het Laatste Nieuws.
Het is een opvallend fenomeen dat zich de laatste vijftien jaar voltrekt. Terwijl vroeger veeleer werknemers van 45 jaar en ouder langdurig ziek werden, zijn dat vandaag vooral werknemers onder de 45. Volgens HLN ligt de groei van het aantal langdurig zieken bij jonge werknemers op een fenomenale 130 procent. Bij oudere werknemers is dat slechts 17 procent.
‘Zeggen dat het niet goed gaat met de jongere generaties, is een understatement’, zegt neuropsycholoog Michaël Portzky. ‘Hallucinant’, zo noemt hij de resultaten van een bevraging die hij in 2017 in opdracht van het kabinet van de Vlaamse minister van Welzijn afnam bij duizenden jongeren op middelbare scholen.
‘Een op de vijf had ervaring met automutilatie, bij jongeren die ooit al psychologische of psychiatrische hulp hadden gekregen, was dat zelfs de helft. Maar liefst 4,8 procent gaf te kennen dat ze ooit al concreet aan een suïcideplan gedacht had.’
Ook tijdens de lockdowns kon men frappante cijfers optekenen op basis van het antwoordgedrag bij de Jongerenveerkrachttest op NokNok, een website waar jongeren (van 12 tot 16 jaar) kunnen werken aan hun mentaal welbevinden.
‘Van de 10.000 jongeren die de test hadden ingevuld, deed maar liefst 17 procent het ingebouwde suïcide-alarm afgaan’, aldus Portzky. ‘Toch mochten die cijfers niet gedeeld worden.’
Officieel klonk het dat men geen copycatgedrag wil uitlokken, en daarom niet over suïcidecijfers wil praten, maar volgens Portzky speelde er ook een andere reden mee: de schrik dat die cijfers zouden kunnen worden aangewend om een falend besparingsbeleid te hekelen. ‘Maar in de wandelgangen van de mentale gezondheidszorg was het duidelijk: we krijgen vandaag de rekening gepresenteerd van dat falende beleid.’
Waarom ervaren we vandaag zoveel stress?
Michaël Portzky: Evolutionair gezien hebben alle stressgerelateerde zaken in ons brein te maken met ons overlevingssysteem. Het stressresponscentrum in onze hersenen controleert voortdurend of de wereld rondom ons veilig is, of we op ons gemak mogen zijn of dat we ons moeten klaarmaken om te vechten of te vluchten.
Als dat deel in ons brein denkt dat er gevaar dreigt, dan wordt er onder meer adrenaline geproduceerd, en dat heeft dan impact op zowat alles in ons lichaam. Ons lijf heeft dan nog maar één prioriteit, en dat is overleven. Alle andere systemen in ons lichaam worden op dat moment stilgelegd. Zo worden onze vertering en diepe slaap secundair, omdat die onze overlevingskansen niet verhogen. Zodra het gevaar geweken is, gaat ons lichaam opnieuw in een toestand van herstel.
Maar dat systeem, op zich fantastisch, was nooit bedoeld om vierentwintig uur per dag te moeten werken. Vandaag zien we dat het getriggerd wordt door overvolle mailboxen, rekeningen die betaald moeten worden en eindeloze files. Zaken die geen kwestie meer zijn van leven of dood, maar die wel een reactie uitlokken alsof je je in zo’n situatie bevindt. Heel wat mensen blijven te lang in zo’n staat van verhoogde alertheid, waardoor ze nooit meer het gevoel hebben dat ze zich helemaal kunnen ontspannen. De toename van langdurig zieken, is daar vandaag het gevolg van.
Hoe komt het dat jonge mensen daar almaar meer last van ondervinden?
Portzky: We leggen onze kinderen al druk op zodra ze kleuters zijn. Zo mogen scholen kinderen niet weigeren omdat ze nog niet zindelijk zijn, maar in de praktijk wordt dat soms wel verwacht, omdat leerkrachten vrezen dat ze hun pedagogische doelen niet behalen als ze luiers moet verversen. Een kind begrijpt dat niet, maar ervaart wel dat het een uitbrander krijgt als het in zijn broek doet. Kinderen voelen ook de stress van hun ouders wanneer die hen gehaast en gestresseerd komen ophalen van school. Zulke spanningen zijn een goede voedingsbodem voor perfectionisme, angst en vermijdend gedrag – een kind hunkert namelijk naar goedkeuring.
‘We leggen onze kinderen al druk op zodra ze kleuters zijn.’
Jongeren lopen nog meer risico omdat ze, bijvoorbeeld, met hun smartphone in bed kruipen. Door het blauwe licht van die schermen raakt hun hormonale huishouding, die het waak- en slaapritme bepaalt, helemaal in de war. Zo bouwen ze ’s nachts een slaaptekort op, dat ze overdag proberen te compenseren met sloten energiedrankjes en koffie. Het ene na het andere systeem in ons lichaam wordt zo onderuitgehaald.
Zijn de jongere generaties van vandaag minder veerkrachtig dan vroeger?
Portzky: Dat denk ik niet. Wat wel is veranderd, is onze samenleving. Internationale studies tonen aan dat we ons deel van een groep moeten voelen om ons goed, veilig en gelukkig te voelen. Heftige gebeurtenissen, zoals de Tweede Wereldoorlog, hebben de bevolking vaak hechter gemaakt. Er was toen een samenhorigheid die er vandaag niet meer is.
Heftige gebeurtenissen, zoals de Tweede Wereldoorlog, hebben de bevolking hechter gemaakt. Er was toen een samenhorigheid die er vandaag niet meer is.’
Kenmerkend voor heel wat jongeren die vandaag onderuitgaan, is niet dat ze last hebben van sociale, maar van emotionele eenzaamheid. Met andere woorden: ze zien wel elke dag mensen, maar hebben niet het gevoel dat iemand hen echt begrijpt. Dat is gevaarlijk.
Loopt iedereen dan evenveel risico om eronderdoor te gaan?
Portzky: Als iemand maar blijft doorgaan is het niet zozeer de vraag óf iemand vroeg of laat zal uitvallen, maar wanneer.
Eigenlijk zien we juist dat zij die hoog scoren op de veerkrachtschaal, en dus hoegenaamd minder risico lopen, precies diegenen zijn die blijven doorgaan tot het licht helemaal uitgaat. En als zij crashen, crashen ze hard. Vaak hebben ze eerst heel wat signalen genegeerd, om ze daarna met medicatie aan te pakken of soms zelf proberen te verdringen door middel van alcohol of andere verdovende middelen. Vaak zijn dat ook degenen die het snelst terug aan de slag willen, maar die dan ook hervallen. Bij zulke mensen duurt het makkelijk tot twee jaar voor ze hersteld zijn.
Alle oorzaken zijn vooral maatschappelijk van aard. Kunnen we ons daar als individu wel tegen wapenen?
Portzky: Het is belangrijk om in termen van balans te denken. Enerzijds heb je een schaaltje met stresserende zaken, anderzijds een schaaltje met ontspannende zaken – en het liefst zijn die twee schaaltjes in evenwicht.
‘Het is zaak om met stress te leren omgaan.’
Het schaaltje met stresserende zaken zal vanzelf wel vol raken. Shit happens and will continue to happen. Het is zaak om met stress te leren omgaan. Het andere schaaltje moeten we vullen met zogenaamde ‘palliatieve activiteiten’: activiteiten die helpen om je gedachten weg te halen van datgene wat je triest, angstig of kwaad maakt. Activiteiten die het piekeren kunnen doen stoppen.
Voor sommigen, die meer rond hun balanspunt zitten, werken passieve activiteiten als yoga of meditatie, anderen, zeker degenen die al verder in het piekerverhaal zitten, hebben vooral sociale en actieve activiteiten nodig om nog echt te kunnen ontspannen. Denk aan sporten, boeken lezen, sociale contacten hebben, enzovoort. Maar vaak zijn net die activiteiten de eerste die sneuvelen als het drukker wordt. Terwijl het nu net zo belangrijk is dat dat schaaltje voldoende gevuld blijft om tegenwicht te vormen tegen het schaaltje met stresserende zaken.
Wie vragen heeft over zelfdoding kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het nummer 1813 of op www.zelfmoord1813.be.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier