Seksuoloog Alexander Witpas: ‘Mannen toxisch noemen is een vorm van victim blaming’
Geweld, agressie en terreur. Volgens de statistieken zijn dat vooral mannenzaken. Is mannelijkheid dan zo toxisch? ‘Het uitgangspunt dat een groep defect is, is niet meteen het ideale vertrekpunt voor een gesprek.’
Met Mannen komen van Mars, vrouwen komen van Venus schreef de Amerikaanse relatietherapeut John Gray een van dé bestsellers van de jaren negentig. In dat boek verdedigt Gray de stelling dat relatieproblemen in de regel voortkomen uit fundamentele verschillen tussen mannen en vrouwen.
Hoe fundamenteel en onveranderlijk die verschillen wel zijn, is voer voor waarlijk oeverloos debat. Wel is er één fundamenteel verschil waar geen discussie over kan bestaan. Gemiddeld zijn mannen groter en fysiek sterker dan vrouwen.
Er was een tijd waarin die mannelijke spierkracht een stuk nuttiger was dan vandaag. In samenlevingen waarin de jacht, het gevecht en handenarbeid een vitale rol spelen, is brute kracht nu eenmaal een grote troef. In die zin, schrijft de Nederlandse psychiater Frank Koerselman in zijn pamflet Ontvadering (2020), is de klassieke taakverdeling tussen moeder en vader ook uit pure noodzaak geboren. ‘De moeder moest wel thuisblijven voor haar kinderschaar, want de spierkracht van de vader kon voor de overleving van het gezin nu eenmaal niet worden gemist.’
De mannelijke spierkracht verloor voor een eerste keer aan maatschappelijk belang door de industriële revolutie. Stoomkracht en de verbrandingsmotor namen het goeddeels van de mankracht over. In dat opzicht is het lot van de man volgens Koerselman enigszins vergelijkbaar met dat van het paard. Sinds paardenkracht vervangen werd door machines, wordt het dier enkel nog in maneges gehouden, ‘om door opgroeiende meisjes te worden geroskamd’.
Toxische mannelijkheid gaat om een zeer specifieke en overdreven visie op mannelijkheid, niet over mannen an sich.
Bieke Purnelle
De klassieke rolpatronen werden om nog een andere reden minder vanzelfsprekend. Tijdens de jaren zestig kwam de anticonceptiepil op de markt. Als gevolg daarvan werden gezinnen steeds minder kroostrijk. Vrouwen raakten daardoor langzaam maar zeker bevrijd van de ooit vanzelfsprekende moederrol. Aangemoedigd door de feministische golven maakten vrouwen meer en meer aanspraak op plekken en rollen in de samenleving die traditioneel eerder door mannen werden ingenomen.
Rationeel bekeken betekent die evolutie alleen maar winst. Vrouwen kunnen zich dankzij die emancipatie vrijer ontwikkelen, zorgen zo voor een boost aan extra talent en capaciteit in de samenleving én – ook niet te versmaden voor de man – een extra inkomen in het gezin.
‘Sta rechtop’
Iedereen blij en tevreden dus? Blijkbaar toch niet helemaal.
Een steeds luider wordende groep mannen lijkt zich niet thuis te voelen in een samenleving die ze als te feminien ervaren. Zij betogen dat eigenschappen die traditioneel als mannelijk worden gezien – denk aan moedig en ‘flink’ zijn – vandaag ten onrechte in een slecht daglicht staan. ‘De verwachting dat mannen flink horen te zijn, staat tegenwoordig in een kwade reuk’, schrijft Frank Koerselman. ‘Die verwachting zou zelfs leiden tot wat nu toxic masculinity heet: een soort mannelijkheid die giftig is in haar effect op zowel de man zelf als op zijn omgeving. De gedachte daarachter is dat mannen die van jongs af geleerd hebben flink te zijn, geen toegang meer zouden hebben tot hun gevoel, laat staat tot medegevoel. Chronische gevoelsverdringing zou dan tot depressies, drankzucht en agressie tegen zichzelf en anderen leiden. (…) #MeToo is daarmee ook een oproep aan mannen geworden om zich van de flinkheidsnorm te bevrijden en weer toegang te krijgen tot hun gevoel.’
Volgens Koerselman berust het idee dat er tussen ‘toxische mannelijkheid’ en ‘flinkheid’ een verband bestaat op een misverstand. Flinkheid, betoogt Koerselman, is geen destructieve ‘gevoelsverdringing’, wél het gezonde vermogen om je impulsen te beheersen. Het is een vermogen dat we in onze ‘ontvaderde’ samenleving dreigen te verliezen, aldus de psychiater.
Koerselman is zeker niet de enige die de traditionele mannelijkheid probeert te verdedigen. Misschien wel de bekendste stem in het debat is de Canadese psycholoog Jordan Peterson. Zijn wereldwijde besteller 12 Rules for Life leest als een soort zelfhulpboek voor de dolende man. ‘Sta rechtop’, zo luidt zijn eerste advies, ‘met je schouders naar achteren.’ Voor mannen die vrezen straks te zullen eindigen als voornoemd paard is Peterson uitgegroeid tot een soort goeroe.
Het helpt mannelijke slachtoffers niet dat het hele hulpverleningssysteem bijna exclusief vrouwelijk is.
Alexander Witpas
Dat er vroeg of laat mannelijk verzet zou komen, was volgens seksuoloog Alexander Witpas te voorzien en te voorspellen. ‘Nogal wat mannen worstelen vandaag met de vraag hoe ze mannelijkheid precies moeten invullen’, zegt hij. ‘Het is natuurlijk niet zo dat er vroeger maar één soort mannelijkheid bestond, maar over het algemeen was er meer duidelijkheid. Welke rol ze vandaag moeten spelen is nog een open vraag, wat sommige feministen maar wat graag benadrukken. A woman needs a man like a fish needs a bicycle, zoals weleens wordt gezegd. Tegenover die vrouwenbeweging heeft nooit een mannenbeweging gestaan. Er was rond mannelijkheid nooit echt een verhaal dat de problemen van mannen ernstig nam. Het belangrijkste verhaal van de afgelopen decennia is dat van de toxische mannelijkheid. Daarover is héél veel gepraat, maar zelden door mannen. ‘Mannen moeten meer praten’, klinkt het vaak. Tot ze iets willen zeggen dat afwijkt van de agenda van de vrouwenbeweging. Dan blijkt dat wat ze mogen zeggen toch eerder beperkt is.’
‘Laat mij uitspreken’
Sociaal psychologe Colette van Laar (KU Leuven) wil niet schamper doen over die steeds luider wordende mannelijke proteststem. ‘Het succes van iemand als Peterson, maar bij uitbreiding ook Donald Trump, zegt iets over de onduidelijkheid die mannen ervaren over hun veranderde rol in deze samenleving. Hun status, die ze ooit ontleenden aan het man zijn op zich, is niet langer vanzelfsprekend. Hun vroegere positie wordt van verschillende kanten onder vuur genomen. Meisjes presteren vandaag beter dan jongens in het onderwijs. Vrouwen dingen steeds vaker naar posities die vroeger als vanzelf naar mannen gingen. Mannen krijgen ook almaar meer te maken met vrouwen die hen in de rede vallen, en zeggen: “laat mij nu eens uitspreken”. Tegelijk krijgen mannen nog altijd signalen dat ze sterk, moedig, assertief en maatschappelijk succesvol moeten zijn. Bij sommige mannen leidt dat tot gevoelens van verwarring. Wie moet ik zijn? Wat wordt er nu precies van mij verwacht? Weer anderen zien zich in hun mannelijkheid bedreigd, en gaan overcompenseren. Toxische mannelijkheid kan daar de uitkomst van zijn. Het idee dat mannelijkheid iets is dat moeilijk te verwerven en ook makkelijk weer te verliezen is – de zogenaamde ‘precaire mannelijkheid’ – leidt ertoe dat ze hun seksuele bekwaamheid willen demonstreren, meer agressie tonen en vaker risico’s nemen.’
De manier waarop het debat over ‘toxische mannelijkheid’ de afgelopen jaren is gevoerd, heeft de zaak volgens Van Laar evenwel niet vooruit geholpen. ‘Denk bijvoorbeeld aan #MeToo. Al te vaak is in dat debat gezegd dat mannen daders zijn en dus maar beter hun mond kunnen houden over dat onderwerp. Maar seksueel grensoverschrijdend gedrag is het gevolg van veel meer dan alleen toxische mannelijkheid. Voor een vruchtbaar debat hebben we ook de stem van mannen nodig.’
Om die reden is het volgens Van Laar een slecht idee om het groeiende mannelijke protest te negeren. ‘Al begrijp ik de terughoudendheid ook wel. Bij feministen bestaat de niet zo onterechte vrees dat die aandacht voor mannenproblemen zal doen vergeten dat vrouwen het in onze samenleving over het algemeen nog altijd lastiger hebben dan mannen. Vrouwen verdienen nog altijd minder, bekleden minder vaak leidinggevende posities en worden aanzienlijk vaker slachtoffer van seksueel geweld.’
Stigmatisering
Tegen die feiten valt inderdaad weinig in te brengen. Geweld, (verbale) agressie en terrorisme, de statistieken laten zien dat het in hoofdzaak nog altijd mannenzaken zijn. In die zin mag het niet verbazen dat mannelijkheid de afgelopen decennia vaak ‘toxisch’ is genoemd.
Maar of het begrip ‘toxische mannelijkheid’ het debat vooruit helpt? De kans dat er een noodzakelijke correctie op de maatschappelijke machtsverhoudingen komt, wordt er volgens de Nederlandse primatoloog Frans de Waal niet groter van. ‘Voor het vervolg is het nodig de mannen aan boord te krijgen’, schrijft hij in zijn nieuwste boek Anders. ‘Daarom gaan mijn haren overeind staan bij wilde generalisaties, zoals wanneer mannen de schuld krijgen van alles wat er mis is in de wereld. Bepaalde uitingen van masculiniteit “toxisch” noemen is niet mijn idee van feminisme. Wat heeft het voor zin een heel gender te stigmatiseren? Ik ben het eens met de Amerikaanse actrice Meryl Streep, die dat onnodig vond: “Wij brengen schade toe aan onze jongens door iets toxische masculiniteit te noemen. Vrouwen kunnen ook verrekt toxisch zijn.”’
Hun status, die ze ooit ontleenden aan het man zijn op zich, is niet langer vanzelfsprekend.
Colette van Laar
Seksuoloog Alexander Witpas stoort zich al veel langer aan ‘toxische mannelijkheid’ als verklaringsmodel voor allerhande problemen waar mannen mee kampen. ‘Het feit dat mannen meer zelfmoord plegen of drinken, toeschrijven aan toxische mannelijkheid is in feite niets anders dan victim blaming’, zegt Witpas. ‘Je legt de verantwoordelijkheid voor het probleem en de mogelijke oplossing op die manier bij hen. Die framing is makkelijk. Als we de schuld in de schoenen van mannen en jongens zelf kunnen schuiven, dan hoeven we ons verder geen vragen meer te stellen bij de organisatie van onze gezondheidszorg en de maatschappij. Het is veel makkelijker om te zeggen dat het probleem opgelost is, mochten mannen wat minder risico’s nemen en over hun gevoelens praten. Als we hen leren hun emoties beter te uiten – lees: als ze meer op vrouwen gaan lijken – zullen ze zich vanzelf minder toxisch gedragen. Finaal is het idee dat onze opvoeding en onze cultuur ervoor gezorgd hebben dat mannen aan een soort emotionele ontwikkelingsstoornis lijden. Dat het een defecte groep is.’
Tegen die achtergrond hoeft het volgens Witpas niet te verbazen dat mannen niet geneigd zijn om over hun problemen te praten. ‘Het uitgangspunt dat iemand deel uitmaakt van een groep die defect is, is niet meteen het ideale vertrekpunt voor een gesprek. Je kunt het proberen, maar de praktijk heeft geleerd dat het nooit zal werken.’
Depressies
Met toxische mannelijkheid als verklaringsmodel is volgens Witpas om nog een andere reden iets mis. ‘De theorie dat mannen vaker zelfmoord plegen omdat ze hun emoties niet kunnen uiten, houdt moeilijk stand als je weet dat meisjes en vrouwen vaker dan mannen zelfmoordpogingen ondernemen. Bovendien, als meisjes en vrouwen beter zijn in het herkennen en uiten van emoties, waarom gaan ze dan vaker over tot zelfverminking en hebben ze vaker dan mannen last van depressies? Waarom grijpen ze vaker dan mannen naar kalmeermiddelen, als ze minder dan mannen hun negatieve emoties onderdrukken?’
Het begrip toxische mannelijkheid was ook alomtegenwoordig in het #MeToo-debat. Het gevolg, zegt Witpas, is dat seksueel overschrijdend gedrag of seksueel geweld bijna uitsluitend worden gezien als een mannenzaak. ‘De mannelijke slachtoffers van seksueel geweld zijn in dit debat compleet vergeten’, stelt hij. ‘Terwijl die groep veel groter is dan mensen denken. Uit een recent onderzoek bleek dat, tijdens het jaar dat het onderzoek liep, 6 procent van de mannen te maken kreeg met fysiek seksueel grensoverschrijdend gedrag. Bij de vrouwen was dat 10 procent. Geschat wordt dat in Vlaanderen ongeveer 125.000 mannen ooit verkracht zijn.’
125.000 mannen in Vlaanderen zijn ooit verkracht.
Seksueel geweld op mannen is volgens Witpas om verschillende redenen een onderschat probleem. ‘Omdat seksueel overschrijdend gedrag of geweld voortdurend wordt geframed als een zaak van mannen als daders en vrouwen als slachtoffers, hebben mannen vaak niet door dat ze er het slachtoffer van zijn. Zelf ik als therapeut moet soms nog de man-vrouwrollen omdraaien om te begrijpen dat de man in kwestie een slachtoffer is. Net als bij suïcide wordt vaak gezegd dat het zou helpen als mannen wat makkelijker zouden praten. Terwijl het mij perfect logisch lijkt dat ze dat niet doen. Waarom zou je praten, als het uitgangspunt is dat je zelf verantwoordelijk bent voor het probleem? Het helpt ook niet dat het hele hulpverleningssysteem bijna exclusief vrouwelijk is. Begrijp me goed: ik beweer niet dat we aan vrouwelijke slachtoffers vandaag voldoende ondersteuning bieden. Ook zij krijgen nog te massaal maken met victim blaming en ongeloof. En jazeker, ze zijn vaker dan mannen slachtoffer. Mijn punt is dat ook mannen dat zijn, en veel vaker dan we denken. Het idee dat seksueel geweld het gevolg is van toxische mannelijkheid draagt alleen maar bij aan de onderschatting van dit probleem.’
Bieke Purnelle, directeur van RoSa, het kenniscentrum voor gender, feminisme en gelijke kansen, erkent dat de term ‘toxische mannelijkheid’ vandaag misschien wat te vaak wordt gebruikt. ‘Het kan de indruk versterken dat mannelijkheid per definitie toxisch is, wat uiteraard onzin is. Het gaat om een zeer specifieke en overdreven visie op mannelijkheid, niet over mannen an sich. Het gaat over cultuur en sociale normen, niet over individuen, een belangrijk onderscheid. Net zoals vrouwen last hebben van bepaalde stereotiepe normen in verband met vrouwelijkheid, hebben mannen last van stereotiepe ideeën over mannelijkheid. En ja, natuurlijk zijn ook mannen soms slachtoffers van seksueel overschrijdend gedrag of geweld. Ik wil dat probleem niet minimaliseren, ook al omdat het taboe bij mannen nog groter is. Maar laten we toch oog hebben voor de juiste proporties. In het overgrote deel van de gevallen zijn de daders mannen. En de invulling van mannelijkheid als dominant, potent en onverschrokken speelt daarbij zeker ook een rol. Dat mannen het gevoel hebben niet zwak te mogen zijn, maakt het taboe trouwens nog groter. Dus sterke machistische normen zijn ook schadelijk voor mannen.’
Antimacho’s
Volgens Purnelle is dat traditionele, potentieel schadelijke beeld van mannelijkheid bezig aan een remonte. Die beweging zou dan compleet haaks staan op een andere. Twee jaar geleden stond popidool en rolmodel Harry Styles als eerste man in de geschiedenis op de cover van het toonaangevende modemagazine Vogue. Hij stond daar te pronken in een jurk. Harry Styles, zo schreef De Standaard onlangs, ‘staat voor een nieuw soort mannelijkheid, die vrouwelijkheid én kwetsbaarheid omarmt’. Nog volgens De Standaard belichamen zulke ‘antimacho’s’ een ‘non-binaire vorm van schoonheid’ die een bijzonder grote aantrekkingskracht heeft op de tieners en twintigers van vandaag.
‘Ik zie dat ook rond mij’, zegt Purnelle. ‘Maar ik zie óók een groeiende, door radicaal rechts aangevuurde tegenbeweging, die alfamannelijkheid en zeer traditionele vrouwelijkheid cultiveert. Je kunt dat niet los zien van het idee dat vervrouwelijking onze westerse samenleving zou verzwakken. Ik zou die beweging zeker niet onderschatten. Behalve een groeiende genderfluïditeit zie ik ook regressie.’
Volgende week in Knack: mannelijkheid als politiek wapen