Hoe voer je een moeilijk gesprek met een vriend of familielid? ‘Je hoeft geen oplossingen aan te reiken’
Bijna de helft van de Vlaamse en Nederlandse psychiaters kampt met burn-outklachten. Zware gesprekken voeren is hun job, maar we komen allemaal weleens in aanraking met een vriend of familielid die in de put zit. Psychotherapeute Marleen Gheldof helpt u op weg om te vragen hoe het écht met iemand gaat.
Bijna de helft van de psychiaters in Vlaanderen en Nederland had in 2023 last van emotionele uitputting. Dat blijkt uit een onderzoek van de Nederlandse vakwebsite De Jonge Psychiater. Marleen Gheldof, psychotherapeut bij het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg Andante in Antwerpen, ziet een aantal mogelijke oorzaken: ‘Door toegenomen administratie en controles is er minder tijd tussen de soms zware gesprekken. Al grappend zeg ik soms tegen collega’s dat we ook zelf een aantal sessies per jaar zouden moeten krijgen. Maar eigenlijk is dat geen overbodige luxe.’
‘In een goede werkomgeving is er plaats voor gesprekken tussen therapeuten onderling. Even kunnen ventileren na een zware therapiesessie of het opmerken als een collega-therapeut het lastig heeft, is een belangrijke remedie tegen een dreigende burn-out. Praten helpt, óók voor hulpverleners.’
Volgens Gheldof is luisteren naar de mentale problemen van een ander helend voor ons als samenleving: ‘Als je je ongerust maakt over een collega, vriend of familielid, dan ga je best altijd het gesprek aan.’
Bij sommigen leeft nog het idee dat zwarte gedachten besmettelijk zijn. Klopt dat?
Marleen Gheldof: Het omgekeerde is waar, dat zal elke hulpverlener u vertellen. Bij naasten is er vaak schroom om te vragen naar suïcidaliteit of zwarte gedachten. Ze vrezen dan dat ze de persoon op ideeën zouden brengen of iets zouden wakker maken. Dat is absoluut niet zo.
Ondanks veel campagnes, media-aandacht en een groter bewustzijn rond mentaal welzijn, zie ik dat sommige patronen diep zijn ingesleten. Vlamingen bemoeien zich niet met de ander. We vragen wel ‘hoe gaat het?’, maar hopen dan, vanuit een grote onzekerheid, dat het gesprek daarmee is afgerond. Terwijl je alleen kan helpen door iets te durven benoemen en bevragen.
Makkelijker gezegd dan gedaan. Hoe knoop je zo’n gesprek aan?
Gheldof: Je begint uiteraard niet met de vraag ‘heb jij donkere gedachten?’. Je bouwt zo’n gesprek op. Iemand die er langere tijd vermoeid uitziet, zich wat afsluit of opvallend weinig initiatief neemt, dat kunnen dat signalen zijn. Probeer dan als vriend, collega of familielid door te vragen. Durf! Je kunt eenvoudig beginnen met ‘hoe gaat het?’ of ‘kom je de dag door?’ Luister dan met een open houding naar de ander. Als hij of zij over bepaalde moeilijkheden begint te spreken, kom je misschien uit bij vragen als ‘denk je soms aan zelfdoding?’ of ‘heb je plannen in die richting?’. In een rustig opbouwend gesprek kun je ook die moeilijke vragen stellen. Kwaad kun je daar niet mee doen. In het slechtste geval is het wat onwennig.
Maar wat als iemand ‘ja’ zegt op die moeilijke vragen, dan gaan toch alle alarmbellen af. Wat doe je dan?
Gheldof: Je hoeft niet direct met oplossingen te komen. Laat de ander maar praten. Het feit dat het wordt uitgesproken kan voor die persoon al een hele opluchting zijn. Kampen met die negatieve gevoelens en zwarte gedachten gebeurt vaak erg geïsoleerd. Dan zal het gesprek op zich al verbindend werken.
Een volgende stap kan zijn om er later nog eens op terugkomen: ‘kan ik je ergens mee helpen?’ Misschien kun je samen de eerste stap zetten naar de huisarts of psycholoog. Probeer om die persoon niet los te laten en af en toe te vragen wat hij of zij nodig heeft. Even later nog eens oprecht vragen hoe het gaat, werkt drempelverlagend. De ander weet zo dat je niet wegloopt van moeilijke gesprekken.
Iemand steunen als het moeilijk gaat, kan ook voor jezelf belastend zijn. Hoe ga je daarmee om?
Gheldof: Beloof niets wat je niet kunt waarmaken. ‘Je mag me altijd – dag en nacht – bellen’, zou ik bijvoorbeeld niet zeggen. Als naaste ben je geen psychiater. Ook die grenzen moet je bewaken. Leg de verantwoordelijkheid ook niet alleen bij jezelf. Bespreek met de persoon wie er eventueel nog kan worden ingelicht. ‘Misschien is het toch belangrijk dat je er met nog iemand over praat?’, kun je dan suggereren.
Een dierbare zien lijden kan uiteraard ontwrichtend zijn. Zorg dat je er zelf ook met iemand over kunt praten. Je kunt ook contact opnemen met Similes, een organisatie die mensen steunt in de omgeving van mensen die psychisch lijden.
Als een persoon met suïcidale gedachten vraagt om ‘er met niemand over te praten’, zou ik soms durven te benoemen dat dat moeilijk is. Anderen betrekken om te helpen – op een rustig tempo – is in zo’n situatie noodzakelijk. Ik zou dan zeggen: ‘Stel dat je nog iemand zou moeten inlichten, wie zou je dan kiezen?’ Zo open je die deur om meer mensen te betrekken of naar (professionele) hulp.
Zijn er dingen die je beter niet zegt tijdens zo’n zwaar gesprek?
Gheldof: Vermijd dooddoeners. ‘Het komt allemaal wel goed’, ‘in Gaza is het nog erger’ of ‘we hebben allemaal wel eens een moeilijke dag’ – zulke uitspraken kunnen, ondanks goede intenties, echt kwetsen. Als je niet weet wat zeggen, is dat niet erg. Laat gerust stiltes vallen en probeer vooral te luisteren. Ook meteen je eigen verhaal beginnen te vertellen, helpt niet.
Dat doet een therapeut meestal ook niet.
Gheldof: Inderdaad. Er bestaan opleidingen voor een breed publiek om signalen van psychisch lijden te leren opvangen en daarover het gesprek aan te gaan. Hun leren we deels dezelfde gesprekstechnieken die een therapeut toepast. Iedereen heeft baat bij empathisch luisteren. Je kunt eigenlijk weinig misdoen. Ga het gesprek aan, want luisteren helpt.
Denk je aan zelfdoding en heb je behoefte aan een gesprek, dan kan je terecht bij de Zelfmoordlijn op het nummer 1813 of via www.zelfmoord1813.be.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier