HERLEES – Nobelprijswinnaar Economie Daniel Kahneman: ‘We moeten een onderscheid maken tussen tevredenheid en geluk’

© Getty

De Israëlisch-Amerikaanse psycholoog Daniel Kahneman is overleden. Dat bevestigde de Amerikaanse Princeton-universiteit, waar hij doceerde, woensdag. Hij werd 90 jaar. Herlees zijn interview over de misleidende macht van de intuïtie en de tirannie van de herinnering.

Dit artikel verscheen op 19 juni 2012 op Knack.be.

De Israëliër Daniel Kahneman is de enige wetenschapper die ooit een Nobelprijs voor psychologische research kreeg. Voor zijn inzichten in de kromme paden die de mens bewandelt om tot zijn beslissingen te komen, werd hij in 2002 met de Nobelprijs voor Economie gelauwerd. Zijn hele academische leven interesseerde de nu 78-jarige Kahneman zich voor de dwalingen die het denken belagen. In Ons feilbare denken, zijn nieuwste boek, heeft hij de balans opgemaakt. Aan de hand van verrassende psychologische experimenten toont hij aan hoe feilbaar de menselijke intuïtie is en hoezeer onze ervaringen door de herinnering worden gedeformeerd.

U hebt zich intensief verdiept in de valstrikken waarin het menselijke denken gelokt kan worden. Een voorbeeld: in uw nieuwe boek vertelt u met welk gemak de bereidwilligheid van de mensen om geld in de gemeenschappelijke koffiekas te storten kan worden gestimuleerd.

Daniel Kahneman: Ja, u hoeft er alleen maar voor te zorgen dat boven de spaarpot de juiste foto aan de muur hangt. Als mensen door een paar ogen aangekeken worden, betalen ze dubbel zoveel als wanneer er een poster met bloemen hangt. Wie voelt dat hij geobserveerd wordt, handelt moreler.

En dat werkt ook als we helemaal niet letten op de foto aan de muur?

Kahneman: Juist dan. Het fenomeen heet priming. We beseffen niet dat we een bepaalde prikkel waargenomen hebben, maar het is bewezen dat we er desondanks op reageren.

Dat is goed nieuws voor de reclamejongens.

Kahneman: In dat milieu is priming natuurlijk ruim verspreid. De aantrekkelijke vrouw op de poster stuurt uw belangstelling automatisch naar de naam van het product. En als dan later in de supermarkt dat product in uw blikveld komt, zal het u al bekend voorkomen.

Onze intuïtie functioneert in de meeste gevallen voortreffelijk. Maar het is interessant om na te gaan waar ze faalt.

Is de erotische associatie niet veel belangrijker?

Kahneman: Zeker, er zijn ook andere, eveneens onbewust werkende reclamemechanismen. Maar het belangrijkste effect is simpelweg dat we met een naam vertrouwd worden gemaakt. Wat ons vertrouwd voorkomt, lijkt ons goed te zijn. Dat is iets wat door de evolutie diep in ons verworteld is. Onze voorouders hebben geleerd: als ik telkens weer geconfronteerd word met iets wat me niet opvreet, mag ik me veilig voelen. Daarom houden we van wat we kennen. Het probleem is immers dat we van die invloeden niets merken.

Dat is tamelijk verontrustend.

Kahneman: Zo erg is het nu ook weer niet. Tenslotte hebben we daar sinds mensenheugenis goed mee geleefd.

Maar een mens wil toch weten op welke basis hij zijn beslissingen treft.

Kahneman: Ik weet helemaal niet of ik dat altijd wil weten. Het zou de dingen ten zeerste compliceren.

In uw boek zegt u dat we in zulke gevallen onze beslissingen door een ‘systeem 1’ laten nemen?

Kahneman: Ja. De psychologen maken een onderscheid tussen een ‘systeem 1’ en een ‘systeem 2’ die ons handelen sturen. Systeem 1 staat voor de intuïtie. Het produceert onvermoeibaar oogmerken, indrukken en gevoelens. Daartegenover belichaamt systeem 2 het gezond verstand, de zelfcontrole en de intelligentie.

Dus ons bewuste ik?

Kahneman: Precies. Systeem 2 ben ik, dus degene die meent dat hij de beslissingen treft. In werkelijkheid is echter de invloed van systeem 1 enorm, ook al bent u zich daarvan niet bewust. U wordt in zekere zin gestuurd door een vreemdeling in uzelf, zonder dat u daar iets van merkt. Systeem 1 beslist erover of een mens u bevalt, wat voor gedachten en associaties door uw hoofd gaan en welke emoties u voelt. Dat komt allemaal vanzelf, u hebt daar geen controle over. En toch moet u uw handelen daarop baseren.

En dat systeem 1 slaapt nooit?

Kahneman: Juist. Systeem 1 kan nooit uitgeschakeld worden. U kunt niet verhinderen dat het zijn ding doet. Systeem 2 daarentegen is lui en komt alleen in actie als het niet anders kan. Bewust denken kost veel inspanning, en daarom veroorloven we ons dat maar zelden. Langzaam en bewust denken is hard labeur, het verbruikt scheikundige voorraden in de hersenen, het lokt fysieke turbulenties uit, de hartslag versnelt, de transpiratieklieren beginnen te werken, de pupillen verwijden…

…iets waarvan u voor uw research gebruik hebt gemaakt.

Kahneman: Ja. Normaal gezien verandert de pupil voortdurend van grootte. Als je echter iemand een denkoefening geeft, verwijdt hij zich en blijft dan opmerkelijk stabiel – een zonderling feit dat voor ons zeer nuttig bleek te zijn. Inderdaad kun je aan de pupillen aflezen hoe groot een geestelijke inspanning is – en dat zelfs op een ongelooflijk precieze manier. Nooit eerder in mijn leven heb ik zulke precieze metingen gedaan.

Door u bezig te houden met systeem 1, de menselijke intuïtie, kwam u ertoe deze intuïtie te wantrouwen.

Kahneman: Zo zou ik het niet zeggen. Onze intuïtie functioneert in de meeste gevallen voortreffelijk. Maar het is interessant om na te gaan waar ze faalt.

Experts doen in hun eigen specialisatie veel ervaring op en ge-loven daarom dat ze in hun vakgebied over een uitstekende intuïtie beschikken. Mogen we daarop dan niet vertrouwen?

Kahneman: Dat hangt af van de branche. De prognoses van beursexperts zijn bijvoorbeeld nagenoeg waardeloos. Wie geld wil beleggen, kan maar beter kiezen voor indexfondsen die zonder de tussenkomst van begenadigde specialisten simpelweg een beursindex nabootsen. Ze scoren jaar na jaar beter dan het gemiddelde beleggingsfonds dat door een dik betaalde expert wordt beheerd. Desondanks willen de mensen hun geld liever beleggen bij instanties die ze voor deskundig houden, hoe onwaarschijnlijk dat volgens de statistieken ook is. Experts zijn oké als het gaat om dingen die eerder voorspelbaar zijn. In de beurswereld is dat niet het geval.

Hoe kunnen we checken of een prognose deugt?

Kahneman: Belangrijk is vooral: als een prognose met veel zelfvertrouwen gedebiteerd wordt, zegt dat nog niets over de juistheid ervan. Het zou ons eerder wantrouwig moeten maken.

In geval van twijfel, zegt u, kunnen we maar beter op de computer dan op een expert vertrouwen. Waar komt uw optimisme zo plots vandaan?

Kahneman: Als het gaat om prognoses, zijn algoritmen gewoon beter. Honderden studies hebben dat aangetoond. Overal waar we over voldoende informatie beschikken om daaruit een algoritme samen te stellen, scoort dat algoritme beter dan de meeste mensen.

Dat is niet direct vleiend voor het menselijke verstand.

Kahneman: Ach, ook computermodellen zijn meer dan eens nutteloos. Een computer zal aandelenkoersen even onnauwkeurig voorspellen als een mens. En hoe de politieke toestand er over twintig jaar zal uitzien, onttrekt zich helemaal aan elke prognose. De wereld is gewoon te complex. Maar computermodellen functioneren juist goed op terreinen waar enigszins regelmaat heerst. Daar overklassen ze het menselijk oordeel, dat immers een doorslaggevend zwak punt heeft: het is onderworpen aan omstandigheden en stemmingen. Geef een radioloog twee keer dezelfde röntgenfoto en hij zal hem de tweede keer vaak anders interpreteren. Een algoritme overkomt zoiets niet.

In het laatste deel van uw boek houdt u zich bezig met de vraag waarom we ook op ons geheugen niet kunnen vertrouwen. U beweert bijvoorbeeld dat een mens die veel geleden heeft en daarop terugblikt, onverschillig staat tegenover de tijdsduur van de pijn die hij heeft doorstaan. Dat klinkt tamelijk absurd.

Kahneman: De uitslagen zijn ondubbelzinnig. We hebben dat aangetoond aan de hand van patiënten die een coloscopie of een onderzoek van de dikke darm hebben ondergaan. In enkele gevallen verzochten we de artsen om na de behandeling nog wat te wachten met het verwijderen van de slang uit de patiënt. Voor deze groep duurde de onaangename procedure dus langer, en toch verbeterde dit zeer duidelijk hun waardering voor de behandeling. Heel wat andere experimenten leidden tot soortgelijke resultaten. Nu eens moesten de deelnemers lawaai ondergaan, dan weer moesten ze hun hand in ijskoud water blijven houden. Ze realiseren zich heel goed dat hun pijn de ene keer langer duurde dan de andere keer, ze zijn dus geen slachtoffer van een zwak geheugen, want hun herinnering is correct. Niettemin, hun beoordeling van die ervaring staat los van de duur van die belevenis.

Hoe verklaart u dat?

Kahneman: Elke ervaring krijgt in het geheugen een evaluatie toebedeeld: goed, erg, nog erger. Die beoordeling staat los van de duur van die ervaring. Slechts twee dingen zijn doorslaggevend: wat waren de hoogtepunten? Wat waren de ergste of wat waren de meest fantastische momenten? En hoe liep het af, hoe was het einde?

Moeten artsen zich dus na een pijnlijke procedure gewoon afvragen of ze hun patiënt nog enkele extra minuten op een gematigde manier mogen kwellen?

Kahneman: Nee. Want als de arts direct na de coloscopie zegt: het is voorbij, dan is deze episode ook voor de patiënt beëindigd – en dat is het tijdstip waarop die fase een evaluatie krijgt. Daarna begint een nieuwe episode, en je vindt wel niemand die op voorhand naar supplementaire pijn hunkert. Deze inzichten zou je overigens zeker ook voor traumapatiënten kunnen gebruiken. Mijn advies is: verwijder ze niet van de plaats van verschrikking om ze ergens anders te behandelen. Doe er liever alles aan opdat ze zich op dezelfde plaats beter kunnen voelen. De herinnering aan wat daar met hen gebeurde, zou dan niet meer zo traumatisch zijn.

Belangrijk voor ons overleven is enkel: liep het goed af? En wat kon er in het slechtste geval gebeuren?

Omdat ze een ander beeld krijgen van de plek waaraan ze die herinnering koppelen?

Kahneman: Nee, anders. Zodra je hen van de plek verwijdert, eindigt voor hen de episode, en precies op dat moment wordt hun evaluatie in hun geheugen opgeslagen.

Maar je kunt toch elke erge ervaring als in een film telkens weer opnieuw beleven?

Kahneman: Dat kun je, geen discussie. Maar wat u dan uiteindelijk evalueert of ook waar u dan in de toekomst het meest bang voor bent is niet de hele episode, maar wel het intensiefste moment.

Waarom moeten we ons leven absoluut als een verzameling van herinneringen, episodes en verhalen voorstellen?

Kahneman: Omdat dit nu eenmaal het enige is wat we van het leven overhouden. De jaren gaan voorbij en u blijft met niets anders achter dan met uw verhalen. Daarom geloven de mensen dat herinneringen enorm belangrijk zijn. Ze overdrijven de waarde ervan.

Zouden we zonder de genade van het vergeten nog wel een uitdaging aannemen?

Kahneman: Gelukkig weten we niet op voorhand hoe pijnlijk iets wordt. Maar later herinneren we ons de grote opluchting die we na het voltooide werk gevoeld hebben. Het is een beetje als bij het baren: het verhaal eindigt goed, en dat overstraalt alles wat tot op dat moment allemaal zo vreselijk was. Het is alsof we gespleten zijn in een belevend ik, dat alles moet doorstaan, en een zich herinnerend ik, dat daar onverschillig tegenover staat omdat het helemaal geen gevoel heeft voor de omvang en de duur van de grote inspanningen.

Dus hebben we het aan het herinnerende ik te danken dat we dapper streven naar gedenkwaardige avonturen, naar hoogtepunten in ons leven? Zouden we, als dat niet het geval zou zijn, vrede nemen met lange fasen van een bescheiden behaaglijkheid?

Kahneman: Ja, het herinnerende ik domineert ons leven. Als we iets plannen, een reisje of een ander voornemen, anticiperen we reeds op de herinneringen die bij onze verwachtingen aansluiten. Het belevende ik, dat in ruil daarvoor misschien heel wat te verduren krijgt, heeft daarin geen inspraak. Meer nog, wat het be-levende ik genoten heeft, kan retrospectief het voorwerp van een totale depreciatie worden. Iemand vertelde me eens dat hij een prachtige symfonie beluisterd had, maar helaas had hij op het einde van de opname een vreselijke wanklank gehoord. Zijn hele ervaring was naar de vaantjes. Is dat niet zonderling? In werkelijkheid was de luisterervaring van de symfonie natuurlijk de hele tijd intact, tot op het moment dat de wanklank zich voordeed. Alleen de herinnering aan die luisterervaring was naar de haaien.

Geldt dat ook voor het hele leven? Is alleen het einde van belang?

Kahneman: In zekere zin wel. We kunnen het leven alleen maar retrospectief evalueren. Wat we werkelijk beleven, is niet zo belangrijk, beslissend is wel dat het bij de terugblik een goede beurt maakt. Beeldt u zich een wetenschapper in die een belangrijke ontdekking heeft gedaan, een gelukkig en succesrijk man. Maar na zijn dood blijkt dat zijn ontdekking een miskleun is, dat ze waardeloos is. Dat bederft het hele verhaal, hoewel er aan het leven van de vorser geen jota veranderd is. Maar u zult nu zeker wel met hem te doen hebben.

Het herinnerende ik is vanuit uw perspectief zo dominant dat het het belevende ik vrijwel tot een slaaf heeft gemaakt.

Kahneman: Inderdaad, ik noem het een tirannie. De intensiteit ervan verschilt echter van cultuur tot cultuur. De boeddhist bijvoorbeeld beklemtoont de ervaring, het heden, het leven nu. Helemaal anders is de streng gelovige christen die bij elke stap afweegt of hij uiteindelijk in de hemel komt.

Wie uw boek leest, sympathiseert met het arme belevende ik dat uiteindelijk immers ons leven moet leiden.

Kahneman: Dat was mijn bedoeling. De mensen moeten inzien dat er een totaal andere manier is om de dingen te beschouwen. Voor mij is dat ook een troost. Mijn vrouw en ikzelf hebben allebei een heel slecht geheugen. Als we naar het theater gaan, doen we dat werkelijk niet omwille van de herinneringen die we er later aan vast kunnen knopen, maar om van de voorstelling te genieten. Maar veel mensen verzamelen in hun leven bijzondere momenten zoals andere mensen kunstwerken collectioneren.

Er wordt weleens gezegd dat alleen die rijkdom gelukkig maakt.

Kahneman: We moeten een onderscheid maken tussen tevredenheid en geluk. Wie de mensen vraagt of ze gelukkig zijn, moet er rekening mee houden dat het antwoord naargelang de stemming heel verschillend kan zijn. Een voorbeeld: het Gallup-instituut bevraagt al jaren dagelijks zowat duizend Amerikanen naar hun welbevinden. Tot de verbazingwekkendste resultaten behoort het volgende: als de eerste vraag van de enquête over politiek gaat, voelen de mensen zich meteen een stuk minder gelukkig.

Daarentegen wordt ons welbevinden merkwaardig weinig beïnvloed door echte slagen van het lot. Mensen die aan dwarslaesie lijden onderscheiden zich in hun tevredenheid met het leven nauwelijks van gezonde mensen.

Kahneman: Dat geldt overigens ook voor het inkomen. Iedereen zou graag meer verdienen. En toch heeft de grootte van het inkomen, althans vanaf een bepaalde drempel, geen enkele invloed op het beleefde geluk. In de Verenigde Staten ligt die drempel bij een gezinsinkomen van ongeveer 75.000 dollar. Het is vreselijk arm te zijn. Om het even of het om ziekte, scheiding of problemen met de kinderen gaat, door armoede wordt alles nog erger. Maar ook hier geldt een psychologische wetmatigheid: aan de opgang ben je in een handomdraai gewend, aan de neergang wen je daarentegen veel moeilijker.

Door Manfred Dworschak en Johann Grolle van Der Spiegel. Vertaling: Piet De Moor

Daniel Kahneman, Ons feilbare denken, Business-Contact, 527 blz., 29,95 euro

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content