Filosofe Fabienne Brugère: ‘We koesteren te veel illusies over de liefde’

© Franck Ferville Flammarion
Han Renard

De liefde is universeel, en het tegendeel, het einde van de liefde, is dat evenzeer. Maar de Franse filosofe Fabienne Brugère zag dat over le désamour – een term die geen vlotte Nederlandse een-op-eenvertaling heeft maar die duidt op het voorbijgaan van de liefde – alleen op fluistertoon en in beperkte kring wordt gesproken.

‘Waardoor mensen die liefdesverlies ervaren, vaak alleen achterblijven met hun angst, hun pijn, hun schuldgevoel en hun woede’, zegt Brugère in een videogesprek.

De Franse filosofe, auteur van boeken over onder andere het feminisme, de ethiek van de zorg en de impressionisten, wilde die lacune opvullen, en liet haar analytisch-filosofische licht schijnen over het einde van de liefde. Het resultaat? Een messcherpe ontleding van het proces waarin de liefde verdwijnt, met verwijzingen naar de filosofie, de literatuur en de populaire beeldcultuur. Brugères essay, Désaimer, Manuel d’un retour à la vie, kreeg in Frankrijk veel media-aandacht voor wat toch een intellectueel doorwrochte tekst is. ‘Ik kijk uit naar mijn vakantie’, lacht ze. ‘Het boek heeft veel meer teweeggebracht dan ik had verwacht.’

Vanwaar uw belangstelling voor juist dit thema?

Fabienne Brugère: Om te beginnen werd ik er zelf mee geconfronteerd na een relatiebreuk. Als filosoof heb ik ook altijd geprobeerd om vanuit mijn eigen ervaringen te vertrekken. Bovendien vond ik in bestaande filosofische teksten weinig om te begrijpen wat in die relatiebreuk nu precies met me gebeurde. Filosofen hebben het graag en veel over de liefde. En meestal idealiseren ze de liefde. Maar het uitdoven van de liefde en het moment waarop je, vaak gedwongen, moet stoppen van iemand te houden – daarover praten filosofen weinig.

‘Het uitdoven van de liefde en het moment waarop je, vaak gedwongen, moet stoppen van iemand te houden – daarover praten filosofen weinig.’

We vertellen elkaar graag liefdesverhalen, maar het proces van het uiteenvallen van de liefde vegen we liever onder de mat, zegt u. Hoe komt dat?

Brugère: Deels omdat in onze samenleving de liefde, en dan nog een heel romantische, geïdealiseerde versie van de liefde, haast een verplichting is. Het mysterieuze idee van liefde op het eerste gezicht, van eeuwigdurende liefde, van amoureuze liefde als het allerbelangrijkste in een mensenleven… We koesteren zo veel illusies over de liefde. En ik denk dat die illusies nog sterker leven bij vrouwen dan bij mannen. Ondanks onze ultramoderniteit geldt het levenslange huwelijk met kinderen voor een vrouw nog altijd als de ultieme levensvervulling. De samenleving creëert dus een soort gebod tot liefde. Daarom vertellen we elkaar vooral gelukkige liefdesverhalen.

Maar hoe praat je over het verdriet, de ontreddering en de eenzaamheid omdat iemand van wie je hield is weggegaan? Wat met het onbegrip over wat je overkomt? Mijn boek wil dat proces van het uiteenvallen van de liefde ontleden. Ik wil tonen dat het tijd in beslag neemt, dat er verschillende fases zijn, en wat er tijdens dat proces met ons gebeurt. Dat is voor mij ook bij uitstek een klus voor een filosoof.

‘We koesteren zo veel illusies over de liefde. En ik denk dat die illusies nog sterker leven bij vrouwen dan bij mannen.’

Maar door onze hardnekkige romantische ideeën over symbiotische en eeuwigdurende liefde, kunnen we slecht om met het verlies van liefde?

Brugère: Precies. We verheerlijken liefdesrelaties waarin één plus één gelijk is aan één. Hoe kan dat zelfs? We maken het onszelf wijs: liefde is zo belangrijk dat we ons daarin moeten verliezen. En dat is een heel oud idee. Neem Plato’s beroemde Symposium over de liefde, met de toespraak van Aristophanes over het idee dat in de liefde iedereen op zoek is naar zijn wederhelft. Als je die wederhelft vindt, kun je eenheid bereiken. Of denk aan de hedendaagse Franse filosoof Alain Badiou, die zegt dat liefde eigenlijk communisme met twee is, waarin alles moet worden gedeeld. (lacht) Als we dat concreet toepassen, betekent dat een gezamenlijke bankrekening, en in een huwelijk zeker geen scheiding van eigendom en goederen.

Kortom, idealiter word je in de liefde van jezelf onteigend. Als zo’n relatie dan eindigt, vooral als je het niet verwachtte, is dat natuurlijk de Apocalyps. Plots ben je beroofd van iemand die een deel van jou is geworden. Dus moet je verlies en ontbering doormaken, met de bijbehorende gevoelens van eenzaamheid, schuld, woede en soms zelfs haat, voordat je jezelf opnieuw kunt opbouwen.

Evolutie: hoe liefde ons onderscheidt van andere apen

De gedachte dat de liefde op een gegeven moment ook gewoon kan overwaaien, is voor veel mensen ondraaglijk.

Brugère: Maar we zouden het idee van de eindigheid van de liefde veel meer moeten integreren in onze relaties en opvattingen over de liefde. Dat is een kwestie van meegaan met je tijd. Kijk naar het grote aantal echtscheidingen, de trend van steeds meer individualisme in liefdesrelaties en de alomtegenwoordigheid van datingsites, waardoor relaties veel sneller ontstaan en ook weer verdwijnen. En het is natuurlijk ook gewoon onze menselijke conditie. Wij zijn geen goden, maar eindige wezens. Dus is de liefde potentieel ook eindig.

‘Wat ik wil laten zien, en dat is een positieve boodschap, is dat de desintegratie van de liefde geen mislukking is.’

De liefde die wegkwijnt en op een dag gewoon verdwijnt – dat moeten we, zoals u zei, vaak onvrijwillig ondergaan. Omdat in een liefdesrelatie een van de partners er niet zelden wél nog in gelooft.

Brugère: Degene die wordt gedumpt, is natuurlijk de meest tragische figuur in een relatiebreuk en daarom voor mij ook de interessantste om te onderzoeken. Die persoon bevindt zich in een noodsituatie. Van de ene op de andere dag vertrekt het geliefde object uit iemands leven. Er zit urgentie in het verdwijnen van de liefde. Mensen voelen zich ontheemd. Hoe ga je daarmee om? Hoe verman je jezelf? Dat zijn fundamentele filosofische vragen.

Ook voor wie niet meer liefheeft, is het niet altijd makkelijk. Maar wie weggaat heeft meestal het rouwproces over het verlies van de liefde al achter de rug – daar zit het verschil. Er is in relaties vaak grote asymmetrie. De persoon die vertrekt, heeft al een hele weg richting het einde van de liefde afgelegd, door leugens, door ontrouw of door gewoon te dromen van een ander leven.

Ook lastig: we weten soms met het hoofd dat we niet langer van iemand moeten houden, omdat de liefde niet of niet meer wederzijds is, maar het hart volgt niet altijd.

‘Als je groot liefdesverdriet voelt, moet je dat accepteren.’

Brugère: De verlichtingsfilosoof David Hume zei dat de rede de slaaf is, en ook alleen de slaaf mág zijn, van de hartstochten. Mensen worden gedreven door emoties en begeerten. De rede is daaraan ondergeschikt. Wat betekent dat volgens Hume? Dat we ons hartstochten moeten leren kennen. Zodat we er beter rekening mee kunnen houden als ons wat overkomt. Het betekent ook dat het zinloos is om tegen je hartstochten in te gaan. Als je groot liefdesverdriet voelt, moet je dat accepteren. En voor lief nemen dat je er misschien even niet uitziet, dat je je bed niet uit raakt, dat je geen energie hebt.

© Franck Ferville Flammarion

Het einde van een relatie komt vaak als een donderslag bij heldere hemel voor de persoon die het liefdesverlies ondergaat. Toch beschrijft u nauwgezet in aparte hoofdstukken de voortekenen van een liefdesbreuk: ruzie, verveling en stilte. Waarom die drie?

Brugère: Als je een liefde die eindigt gaat analyseren, zie je vaak dat er wel degelijk waarschuwingssignalen waren. En dus heb ik geprobeerd om die signalen te identificeren en te beschrijven aan de hand van mogelijke scènes in het leven van een koppel. Ik kwam uit bij drie onmiskenbare voortekenen, met om te beginnen ruzie, en zeker herhaalde ruzies.

‘De stilte is bij uitstek het tijdstip waarop het liefdesverhaal met de ander ophoudt te bestaan.’

Een ruzie is het moment waarop we de ander als persoon ontkennen. We willen niet meer luisteren en onze eigen waarheid opdringen. Daarnaast is er verveling. Natuurlijk moet je je soms vervelen. Maar als je leven als stel permanent saai wordt, komt dat omdat er geen intimiteit meer is. De relatie heeft niets uitzonderlijks meer. De ander is niet langer de uitverkorene. De stilte, ten slotte, is wanneer je elkaar vrijwel niets meer te zeggen hebt. Er is geen aandacht meer voor de ander, je keert je soms zelfs helemaal af van de ander. De stilte is bij uitstek het tijdstip waarop het liefdesverhaal met de ander ophoudt te bestaan.

Maar ondanks ruzie, verveling en stilte blijven veel stellen toch samen.

Brugère: Een koppel of een huwelijk is natuurlijk ook een sociaaleconomisch systeem. Je kunt heel goed bij iemand blijven van wie je niet meer houdt. Maar dat is tegelijk misschien ook wel de reden waarom je op een dag plotseling tóch vertrekt. Mijn onderzoeksthema is minder die breuk zelf dan het verlies van de liefde. Hoe de liefde beetje bij beetje wegkwijnt. De fases in die afbraak probeer ik te onderzoeken.

Naast, en vaak volgend op, de voortekenen in dat ontbindingsproces zijn er risicovolle gedragingen of ‘liaisons dangereuses’ die, zoals u schrijft, bijna onvermijdelijk een liefdesrelatie de nek omdraaien?

Brugère: Het wordt problematisch als alles zich opstapelt: niet alleen ruzies, verveling en stilte, maar ook diepe teleurstelling in de ander. Met groeiende afstand als gevolg, of ook niet meer willen vrijen met elkaar. Voeg daarbij gedragingen die getuigen van verwijdering en onthechting: ontrouw, leugens en alles wat verborgen wordt voor de ander.

Ik heb op zich niets tegen ontrouw, maar wie ontrouw geheimhoudt, ontkent opnieuw de ander als persoon. In die zin zijn dat gedragingen en attitudes die de liefde tenietdoen. Op den duur wordt het onherstelbaar. En dan is het soms zelfs niet meer mogelijk om nog langer onder één dak te wonen met de ander, omdat er te veel spanning, te veel desillusie en soms ook te veel verbaal of fysiek geweld is.

Het verlies van de liefde is een pijnlijk proces, maar u biedt ook hoop. De ondertitel van uw essay luidt ‘Handboek voor een terugkeer naar het leven’. Mogelijke handvatten vindt u bij dichters, denkers en vrienden.

‘Ik vind niet dat je na een liefdesbreuk op genezing moet mikken.’

Brugère: De Romeinse dichter Ovidius schreef naast De kunst van de liefde ook het minder bekende leerdicht Remedies tegen de liefde. Boeiend, want hij geeft echt praktisch advies voor als de liefde voorbij is. Je kunt er volgens hem van genezen door de luiheid te bestrijden. (lacht) Als een liefdesrelatie eindigt, zegt Ovidius, blijf dan vooral bezig en ga hard werken. Dat kan sommige mensen zeker helpen. Maar ik ben het niet helemaal met hem eens dat je na een liefdesbreuk op genezing moet mikken. Zo lijkt het alsof, met de juiste behandeling, je eerdere toestand, de toestand van vóór de breuk, kan en moet worden hersteld.

Dat hoeft niet?

Brugère: Nee. Wat ik wil laten zien, en dat is een positieve boodschap, is dat de desintegratie van de liefde geen mislukking is. Het is gewoon een beproeving van het leven, die ons als mens verandert, en waardoor we uiteindelijk ook beter leren te leven. Steun daarvoor vond ik bij de stoïcijnse filosoof Epictetus. Hij betoogt dat er in het leven dingen zijn waar we vat op hebben en dingen die buiten ons om gebeuren, waarop we helemaal geen invloed hebben. We moeten leren die twee van elkaar te onderscheiden, en op een kalme, beredeneerde manier om te gaan met de dingen waarop we geen grip hebben.

Dat vind ik heel interessant. Want met dat pleidooi voor bewust nadenken over dingen die ons nu eenmaal overkomen – zoals het einde van de liefde – poneren de stoïcijnen eigenlijk de noodzaak van goede zorg voor jezelf. Concreet kan die zelfzorg bijvoorbeeld zijn: bepaalde mentale beelden verbannen. Als je jezelf blijft zien samen met de persoon die je heeft verlaten, een situatie waaraan je toch niets kunt veranderen, maak je het jezelf natuurlijk heel moeilijk. Dus moet je leren om die beelden te vervangen door andere, nieuwe beelden van jezelf.

‘Je kunt niet blijven hangen in een voortdurende staat van gemis. Dat vind ik heel krachtig advies.’

U vond voor de verwerking van uw liefdesbreuk ook inspiratie bij Freud?

Brugère: Dat klopt, in zijn studie Rouw en Melancholie. Freud heeft het daarin over mensen die worden geconfronteerd met de dood van een geliefde. Maar hij past het onderscheid tussen rouw en melancholie ook toe op een – weliswaar gedateerd – fenomeen uit de vorige eeuwen, de verlaten bruid. Ook zij moet volgens Freud door een soort rouwproces. Wat houdt dat concreet in? Dat je moet ophouden te verlangen naar het voorwerp waarvan je hebt gehouden. Je moet, of je dat nu leuk vindt of niet, dat verlangen als het ware terugnemen. Als je dat niet doet, zul je wegzakken in melancholie, en niet in staat zijn je gevoel van eigenwaarde te herwinnen. Geconfronteerd met het niet meer bemind worden, moet je in de eerste plaats dus in staat zijn je zelfrespect terug te krijgen – dat idee van Freud is, denk ik, essentieel.

Het gaat, legt u uit, om het verschil tussen iemand verliezen en dat na een rouwproces accepteren, en iemand missen en de persoon die is weggegaan niet kunnen loslaten.

Brugère: Precies. Je kunt niet blijven hangen in een voortdurende staat van gemis. Dat vind ik heel krachtig advies. Maar dat veronderstelt natuurlijk ook, net zoals bij de stoïcijnen, dat je aan jezelf moet werken, om beter voor jezelf te leren zorgen.

‘Na de rouw van een liefdesbreuk kunnen mannen leren om iets minder van zichzelf te houden en vrouwen juist wat meer.’

Maar je hoeft het niet alleen te doen?

Brugère: Dat is nog een dimensie van de terugkeer naar het leven na een relatiebreuk: zoek en benut sociale steun in de brede zin. Wie verlies van liefde ervaart, moet door de woestijn. Na een tijdje duiken her en der oases op, maar in het begin is er alleen woestijn. Daarom zijn relaties met anderen tijdens die tocht zo belangrijk. Oude of nieuwe relaties, met vrienden, familie, collega’s, buren, enzovoort, die je helpen je te oriënteren in je nieuwe leven, of die je gewoonweg staande houden. Dat kunnen eenvoudige dingen zijn. Een vriendin die regelmatig belt. Een collega die elke ochtend vraagt hoe het gaat en helpt met je werk omdat hij weet wat er gaande is.

Samen oud worden? Waarom de ene relatie standhoudt en de andere niet

Niet iedereen beschikt over zo’n netwerk.

Brugère: Op dat punt kun je verrast worden. Tijdens de coronacrisis ontstonden ook onverwachte netwerken van zorg. Maar er is ontegensprekelijk een grote ongelijkheid. Daarom denk ik dat er niet alleen informele sociale steun moet zijn. Er moet ook een maatschappelijk, collectief beleid worden gevoerd, gericht op liefdesverlies. Een relatiebreuk wordt gezien als louter een privézaak. Maar dat is niet zo. Het is een ervaring waarin je weer op de been moet zien te raken. In een samenleving die presteren als norm ziet, is dat uitgerekend een levensfase waarin iemand even niet kan presteren. En waarin dus institutioneel georganiseerde steun nodig is. Denk bijvoorbeeld aan vrouwen die er emotioneel en financieel opeens alleen voor staan, met de zorg voor de kinderen. Zo’n vrouw staat dan alleen aan het hoofd van een soort instituut, en verdient dus maatschappelijke ondersteuning. Omdat ze in haar eentje doet wat anderen over het algemeen met zijn tweeën doen.

‘De ervaring van het wegvallen van de liefde kan ook een manier zijn om de liefde zelf te veranderen.’

Aan het eind van de tocht door de woestijn wenkt voor de persoon die liefdesverdriet heeft ervaren geen herstel van het oude zelf, geen restauratie, betoogt u, maar iets nieuws, dat u emancipatie noemt. U ziet zelfs de belofte van persoonlijke revolutie?

Brugère: Emancipatie is niet alleen een maatschappelijke, maar ook een individuele zaak. Er kan volgens mij nooit collectieve transformatie plaatsvinden zonder zelftransformatie. Wat ik wil laten zien, is dat de ervaring van het wegvallen van de liefde ook een manier kan zijn om de liefde zelf te veranderen. Dat betekent twee dingen. Ten eerste, wie iets dergelijks heeft meegemaakt, bouwt een erfenis op. Die erfenis is kennis van de liefde. Je opvattingen over de liefde hebben een realiteitscheck gekregen. Onvermijdelijk zul je, als je iemand anders ontmoet, op een beter geïnformeerde manier liefhebben – hopelijk veel minder beïnvloed ook door maatschappelijke verwachtingspatronen.

‘Vooral heteroseksuele mannen en vrouwen zitten in hun relaties gevangen in genderstereotypen die hen verhinderen om goed lief te hebben.’

Nog fundamenteler is dat je erfenis je zal helpen om ook de liefde zélf te veranderen, in het bijzonder de gangbare stereotypen van de liefde. Vooral heteroseksuele mannen en vrouwen zitten in hun relaties gevangen in genderstereotypen die hen verhinderen om goed lief te hebben. Als je een voordeel kunt halen uit het uitdoven van een liefde, dan is dat zeker het ter discussie stellen van die genderposities – posities waarin, over het algemeen, vrouwen worden aangemoedigd om van anderen te houden en mannen om van zichzelf te houden. Na de rouw van een liefdesbreuk kunnen mannen leren om iets minder van zichzelf te houden en vrouwen juist wat meer. (lacht)

En ook de eigen seksuele identiteit kan na een liefdesbreuk nieuwe wegen inslaan?

Brugère: Inderdaad, zulke transformerende ervaringen scheppen soms de voorwaarden voor meer fluïditeit en voor bijvoorbeeld het idee dat amoureus en seksueel verlangen niet noodzakelijk aan sekse is gebonden. Misschien kiest iemand na een heteroseksuele liefde eens voor een homoseksuele liefde, of andersom. Waar het om gaat is dat het einde van de liefde meemaken kan leiden tot een radicale transformatie van de persoon. Ik noem dat revolutionair. Want die persoonlijke transformatie kan de genderverhoudingen ter discussie stellen, en dus de poten onder onze patriarchale samenleving wegzagen. Een van de grote tekortkomingen van het feminisme, al komt daar stilaan verandering in, is het gebrek aan interesse voor wat zich in de intieme sfeer afspeelt. Terwijl ik geloof dat die bij uitstek politiek is, en dat we daarom dus ook feministisch moeten zijn in die intieme sfeer.

Feministisch tussen de lakens?

Brugère: Zeker, al moet ik daaraan toevoegen: daarmee hebben we als feministen nog niets gezegd. Feministen moeten kunnen vertellen hoe we precies feministisch kunnen zijn in de intieme sfeer. Dat is lastig, omdat we het er, zoals gezegd, vaak alleen over hebben als het goed gaat. Zodra machtsverhoudingen in het spel komen, zodra de liefde stukloopt – tja, dan zwijgen we liever. Maar juist die relatiedynamieken moeten we ook vanuit feministisch oogpunt analyseren, (lacht) juist dan wordt het interessant.

De grote seksenquête: hoe woke denkt de Belg over seks?

Fabienne Brugère

Geboren in 1964 in Nevers, Frankrijk.

Professor filosofie aan de Université Paris 8 Vincennes-Saint-Denis.

Voorzitter van de Université Paris Lumières.

Lid van het redactiecomité van het tijdschrift Esprit.

Gaf colleges aan de universiteiten van Hamburg, Munchen, Bari, Sao Paulo, Porto Alegre en Québec.

Gespecialiseerd in esthetica en kunstfilosofie, geschiedenis van de moderne filosofie (18e eeuw), politieke en ethische filosofie, Anglo-Amerikaanse filosofie en feministische theorie.

Schreef tal van boeken, waaronder het in mei verschenen Désaimer, Manuel d’un retour à la vie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content