Actrice en therapeute Katrin Lohmann: ‘Je mág boos en verdrietig zijn’
Met een dochter van een jaar geniet actrice en therapeute Katrin Lohmann vooral van slapen. En van onkruid wieden. ‘Niets fijners dan met je handen in de aarde wroeten.’ Aan te veel lichaam en geest heeft ze dan weer een broertje dood.
Elke week vraagt Knack aan ondernemende mensen hoe ze lijf en psyche in balans houden.
‘Uuurgh, vreselijk.’ Aan de keukentafel in het rijhuis in Hoboken waar ze woont, schudt actrice en therapeute Katrin Lohmann met hoofd en schouders om de weerzin uit te drukken die vragen over lichaam en geest bij haar oproepen. ‘Een lichamelijke en geestelijke afkeer’, zegt ze en lacht haar mondhoek in een krul. Het doet haar te veel aan wellness denken, aan body en mind en aan de aanname dat een balans tussen beide goed zou zijn, of ten minste het nastreven waard.
‘Er stoort me van alles aan. Ten eerste lijkt het alsof lichaam en geest twee tegenovergestelde polen zijn, terwijl ze inherent met elkaar verbonden zijn. Als je lichamelijk ziek bent, voel je je mentaal zelden vrolijk. Integendeel. Er bestaat ook zoiets als psycho-immuniteit. Wie zich mentaal goed voelt, wordt minder vaak ziek. Daarmee bedoel ik natuurlijk niet dat je door positief te denken kanker kunt genezen, maar lichaam en geest zijn gewoon heel nauw met elkaar verweven. Eigenlijk begrijpen we er amper iets van. Het is de tragiek van de psychiatrie. Men weet dat iets wel of niet werkt, maar vaak weet men nog niet waarom.’
Wat stoort u verder nog?
Katrin Lohmann: Dan kom ik bij mijn tweede punt. Onder het mom van meer evenwicht wordt er van alles ondernomen en aangeboden. Ik spreek nu een beetje tegen mijn eigen winkel, maar men gaat naar de yoga, doet aan mindfulness, bezoekt een therapeut. Je kunt allerlei dingen doen om meer balans te krijgen in je leven. Je moet er wel het geld voor hebben, waardoor lichaam en geest een product lijkt dat de ene zich wel en de andere zich niet kan veroorloven. Maar de vraag is ook of al dat zoeken naar evenwicht niet eerder een symptoom dan een remedie is.
Bedoelt u dat te veel focus op innerlijk welbevinden ervoor kan zorgen dat we de ogen sluiten voor wat er om ons heen gebeurt? Dat we op een yogamat zitten terwijl de wereld brandt?
Lohmann: Twee zaken denk ik daarbij. Therapie is er niet om jezelf te optimaliseren of om het leven draaglijk te maken. Therapie gaat over verandering. En dat is verdomd hard werken, want de meeste mensen willen niet veranderen. Ten tweede leggen we soms een toxische nadruk op positiviteit. Je hoeft niet de hele tijd vrolijk en blij te zijn. Je mag je slecht voelen. Je mag boos en verdrietig zijn. Opstand, revolte, rebellie, in het groot of in het klein, komen vanuit onbehagen en pijn. Als we dat allemaal niet meer willen voelen, tja, dan lopen we voorbij aan wat onaangenaam is. Terwijl het ons kan motiveren om in opstand te komen.
Wat maakt u opstandig?
Lohmann: Heel veel. Ik ben heel cholerisch. Dat is niet goed, dat weet ik. Maar dat je in een land dat nu al één grote autosnelweg is beton blijft storten of bos kappen, snap ik bijvoorbeeld niet. Wat mij al jaren superkwaad maakt, is hoe we hier omgaan met gevangenen. Ik werk als therapeut in de gevangenis, maar je hoeft geen forensisch psychiater te zijn om te beseffen dat het huidige detentiesysteem recidive in de hand werkt. Het is gevaarlijk om mensen slechter uit de gevangenis te laten komen dan ze er binnen zijn gegaan. Zo eenvoudig is het. Al duizend keer is België veroordeeld voor de behandeling van geïnterneerden. Het maakt niets uit. Dat is een kwaadheid die ik deel met gedetineerden, mensenrechtenactivisten en advocaten, maar je voelt je vaak machteloos tegenover het juridische apparaat.
Welk verschil hoopt u dan als therapeut te maken?
Lohmann: Dat is heel moeilijk. Ik probeer er te zijn voor mensen en ik coördineer het radioproject Begijnenstraat. Dat is een manier om die hopeloosheid te kanaliseren en betekenis te geven. Ik kan er misschien niets aan veranderen, we leggen wel samen getuigenis af. Zo zie ik het. Het is opgenomen, het zit in het archief, het is geschied en men zal weten hoe het was. Anderzijds is mijn werk daar niet zuiver altruïstisch. Ik vind de menselijke geest ongemeen boeiend. Hoe lijden mensen, hoe geven ze vorm aan hun lijden? Het raakt me ook hoe mensen in de meest barre omstandigheden toch blijven proberen poëzie en schoonheid te produceren. Nu, het helpt dat ik er slechts een dag per week werk. Ik heb mijn eigen praktijk, ik acteer en verder vind ik dat je niet te veel moet werken. Ik heb een tuin waar ik het liefst met mijn handen in de aarde zit – onkruid wieden is een waar lichamelijk genot – en ik heb twee kinderen voor wie ik er graag ben.
Ik zou graag meer sporten en tot vier uur op café blijven. Maar dat gaat niet, kinderen hebben én leven als een kinderloze vrouw.
Wat verschaft u, naast onkruid wieden, nog lichamelijk genot?
Lohmann: Op dit moment in mijn leven: slapen. Dat klinkt saai, maar onze dochter van twaalf maanden wordt om vier, vijf uur ’s ochtends wakker. Het is een zalig gevoel als ik haar aan mijn man mag geven en ik het laken weer over me heen kan trekken. En verder: de zon op je huid, je kinderen die zich tegen je aan drukken. Dat is een nieuw gevoel. Ik denk dat ik het heel erg ga missen, de lege plek in mijn armen die er sowieso aankomt. Wat nog? Lekker eten. Ik eet echt doodgraag. Alles wat ongezond is. Snoep, taart, ijs, pasta met kaas. Heerlijk. Ik zou eigenlijk vijf kilo willen afvallen, een beetje strakker en getrainder zijn. Maar ik kan het niet opbrengen. Stiekem hoop ik op een rol waarvoor het moet en waarbij ik dan een personal coach krijg om te trainen. Alleen lukt het me niet. Mijn man doet soms aan intermittent fasting of ‘onderbroken vasten’. Ik heb dat ook eens geprobeerd, na twee uur viel ik om van de honger. Mijn nieuwe regel is om niet meer te snoepen na 20 uur. Zelfs dat vind ik moeilijk. Als ik in de spiegel kijk, denk ik soms wel: ik ben die moeder geworden die ik nooit wilde zijn.
Hoe bedoelt u?
Lohmann: Zo’n vrouw aan de schoolpoort, met een trainingsbroek aan, onopgemaakt, Birckentstocks aan de voeten en vooral niet sexy. De hel leek het me vroeger, nu is het mijn leven. Ik heb altijd kinderen gewild. Ook toen ik jarenlang geen relatie had. Ik was alleen en dacht: wat als ik niemand ontmoet die met mij een kind wil? Ik heb toen serieus alternatieve pistes onderzocht. Want ik moest voor mijn veertigste een plan hebben. Dat is het drama van de vrouw. Er is tijdsdruk. Toen ik samen was met mijn huidige partner en zwanger werd, kreeg ik een miskraam. Dat was heel heftig. Ik rouwde om het kind dat ik verloor en om de kinderen die ik misschien nooit zou krijgen. Hoe moest ik dat doen? Kinderloos zijn integreren in mijn leven? Gelukkig werd ik vrij snel opnieuw zwanger, nu hebben we onze twee kinderen en moeten we ze gewoon nog opvoeden.
Gewoon.
Lohmann: Het is het normaalste en het moeilijkste. Vroeger dacht ik: wat zeuren toch al die moeders over weinig slapen en geen tijd hebben? Die kinderen zitten de hele dag in de crèche of op school. Je wilt kinderen, maar eigenlijk heb je geen idee wat het betekent. Het vergt een opoffering en het opzijschuiven van je eigen belangen om je kinderen niet tekort te doen. Ik zou graag meer sporten of tot vier uur op café blijven hangen. Maar dat gaat niet. Je kunt niet alles hebben. Kinderen en leven als een kinderloze vrouw. Vind ik dat jammer? Soms. Maar ik lig er niet wakker van.
Wat houdt u dan wel wakker?
Lohmann: Dat ik te weinig aan acteren toekom. Ik heb al even niet meer geacteerd en soms ben ik bang dat het niet meer gaat gebeuren, dat ik niet meer gevraagd word. De afwisseling tussen acteren en therapie geven houdt me gaande. Het ene is speels en licht en gewoon leuk, het andere is zwaarder. Het vergt een verschillende concentratie. Als ik me indenk dat ik de komende dertig jaar alleen therapie zou geven, word ik depressief. Dat had ik al op mijn 24e. Ik was afgestudeerd als dramatherapeut, kon voltijds in de forensische psychiatrie aan de slag en ik dacht: wat verschrikkelijk. Ik ben dan naar Spanje verhuisd. Ik leerde er Spaans, werkte in de horeca, werd verliefd en belandde uiteindelijk in Antwerpen omdat ik geslaagd was voor het toelatingsexamen van Herman Teirlinck.
Ik zag mezelf niet als ongeëmancipeerde vrouw, tot ik mijn relaties analyseerde en opmerkte hoe onderdanig en meegaand ik was.
U studeerde in de eerste plaats dramatherapie om pas later een acteeropleiding te volgen. Waarom?
Lohmann: Op mijn achttiende durfde ik dat toelatingsexamen niet aan omdat ik ervan overtuigd was dat ze me zouden afwijzen. Dat was mijn logica. Ondertussen begrijp ik beter waar die vandaan komt. Tijdens mijn therapieopleidingen heb ik natuurlijk zelf therapie gevolgd. Ik zag mezelf altijd als impulsief en moedig. Ik ben op jonge leeftijd thuis vertrokken en heel vaak verhuisd. Ik hou van nieuw en wil mij niet vervelen. Maar er zijn ook zaken die ik absoluut niet durf. Een mail sturen naar een regisseur met de vraag om naar mijn nieuwste voorstelling te komen kijken? Onmogelijk. Ik heb kansen gemist omdat ik niet op het juiste moment durfde te zeggen: ik kan dat. Mensen vermoeden dat niet bij mij. Ze denken: amai, die is zonder vrees. Zo gedraag ik mij ook. Maar er is een diepe angst, de angst om niet goed genoeg te zijn. Impulsief zijn, is een manier om niet stil te staan bij de angst die ik kan voelen. Nochtans is angst een hele nuttige emotie.
Wat is het nut van angst als ze een mens totaal verkrampt?
Lohmann:Angst maakt je duidelijk dat iets het waard is om te beschermen. En ik heb mezelf vaak niet beschermd. ‘Waarom heb je zo weinig zelfrespect’, heeft iemand me ooit tijdens een therapiesessie in de opleiding gevraagd. Ik reageerde als door een wesp gestoken. ‘Hoezo, geen zelfrespect?’ Het raakte me heel diep omdat het waar was. Ik ging vaak voorbij aan zaken die voor mij belangrijk waren. Ik zat vast in moeilijke relaties die ik volhield onder het motto ‘ik kan dit aan, het doet geen pijn’. Ik verwarde sterk zijn met het negeren van mijn eigen gevoelens. Ik blijf dat moeilijk vinden. Als mijn zoon iets niet durft, hoor ik mezelf zeggen: ‘Komaan, stel je niet zo aan.’ Is dat de les die ik hem wil geven?
Is het de les die u kreeg als kind?
Lohmann:Niet echt, nee. Ik draag eerder een soort intergenerationeel trauma mee.
In welke zin?
Lohmann:De vrouwen in mijn familie hebben nogal de neiging martelaressen te zijn. Ze lijken sterk, maar offeren zichzelf vooral op. Dat is het rolmodel dat ik gezien heb. Wat je zelf voelt, is niet belangrijk, als het maar goed gaat met de mensen om je heen. Mijn moeder lijkt een geëmancipeerde vrouw, ze heeft altijd gewerkt, ze had jarenlang een open relatie, maar dat is de weerhaak van emancipatie. We leven in de illusie van gelijkheid en gelijkwaardigheid. Tegelijkertijd dragen we onbewust patronen en verwachtingen mee. Ik zag mezelf niet als ongeëmancipeerde vrouw, tot ik mijn relaties analyseerde en opmerkte hoe onderdanig en meegaand ik was. Enfin, al die tegenstrijdigheden maken de mens fascinerend. En tragisch. Dat zeker.
Hoe was het om op te groeien in een open relatie?
Lohmann:Mijn ouders woonden samen met hun vriendin. Pas later besef je dat dat een beetje anders is dan wat je elders ziet, maar ik heb me daar nooit over geschaamd. Monogamie is ook maar een idee. Mensen hebben affaires, gaan naar seksclubs, hebben geen seks meer, ze doen allerlei zaken achter gesloten deuren waar niet over gesproken wordt. Als we al die zaken als bewijs nemen dat een compleet monogame relatie vaak niet goed lukt voor behoorlijk wat mensen, dan is polyamorie niet vreemder dan alle andere oplossingen die mensen verzinnen om in een langdurige relatie hartstocht te voelen of te behouden. Verder ben ik blij dat ik ervaren heb dat opgroeien in wat een niet-klassiek gezin heet niet traumatiserend is. Het is gewoon anders. Al klopt het wel dat mensen het moeilijk hebben met ‘anders’ en met verandering.
Waarom staan we zo huiverig tegenover verandering? Onze geschiedenis is toch een aaneenschakeling van veranderingen?
Lohmann:Ons brein zit zo in elkaar dat alles wat we al eens gedacht, gezien, gehoord, geroken hebben, makkelijker is om nog eens te doen. Mochten we die herkenbare patronen niet hebben, dan zou het leven doodvermoeiend zijn. Weten hoe de wereld in elkaar zit, geeft houvast en zonder die houvast zou je de hele tijd jezelf, anderen, en elke gedachte die je hebt ter discussie stellen. Dan kom je niet in actie, dan kun je niet fietsen, niet poetsen, geen boodschappen doen, dan kun je helemaal niets meer, dan heb je een existentiële crisis. Dat is niet leefbaar. Mensen gaan in therapie omdat ze moeten herdenken of hervoelen en dat gaat altijd gepaard met weerstand. Altijd.
Is proberen te doorgronden hoe lichaam en geest op elkaar inwerken een vorm van geestelijk genot?
Lohmann:Ik hou ervan ineens iets te snappen. Je leest en leest, zoekt zaken op en dan – poef – valt het samen en lijk je het te begrijpen. Ik zeg ‘lijk’, want hoe meer je leert, hoe meer je beseft hoeveel we niet weten. Zeker over dat samenspel tussen lichaam en geest. Neem bijvoorbeeld een depressie. We noemen het een ziekte van de geest, maar is dat wel zo eenduidig? Buiten zijn en bewegen helpen tegen depressie, maar het is eigen aan de depressie dat je absoluut niet wilt bewegen. Sommige mensen met een depressie raken letterlijk niet uit bed, de futloosheid is de kern van de ziekte. Het is niet zo dat depressieve mensen niet weten dat ze zouden moeten bewegen. De meeste mensen beseffen heel goed dat in bed liggen, je niet wassen, je tanden niet poetsen niet the way to go is. Dus nogmaals: is depressie een ziekte van het lichaam of van de geest? Ben je depressief omdat je te weinig serotonine aanmaakt of maak je te weinig serotonine aan omdat je depressief bent? Dat zijn toch boeiende vragen.
Boeiender dan hoe je lichaam en geest in balans houdt?
Lohmann: Oh, absoluut. Dat klinkt voor mij als mensen waar het al goed mee gaat die zich nog wat beter willen voelen. Dat interesseert me niet. Het is wat kort door de bocht, maar ik ben er zelfs wat allergisch voor.
Katrin Lohmann
– Woont met partner en twee kinderen in Hoboken
– Groeide op in Duitsland
– Studeerde aan de Hogeschool voor creatieve therapie Arnhem & Nijmegen
– Volgde de opleiding drama aan het Herman Teirlinck Instituut
– Werkt in de psychiatrische vleugel van de gevangenis van Antwerpen
– Speelde mee in De Ronde, Callboys en Beau Séjour
– Was de therapeute met dienst in Leven.doc