Professor Guy T’Sjoen: ‘We zouden jongensbesnijdenissen helemaal moeten verbieden’
Jaarlijks worden in België 16.000 kleuters besneden. ‘In de overgrote meerderheid van de gevallen is daar geen enkele medische reden voor’, zegt androloog Guy T’Sjoen. ‘Meer nog: het is een schending van de kinderrechten.’
‘Het is absurd dat we onnodige chirurgie niet alleen uitvoeren, maar ook nog terugbetalen’, zegt androloog en endocrinoloog Guy T’Sjoen (UZ Gent). Hij is dan ook opgetogen over het wetsvoorstel van Kamerlid Goedele Liekens (Open VLD) om de terugbetaling te schrappen van jongensbesnijdenissen die niet medisch noodzakelijk zijn. ‘In ons land worden jaarlijks zo’n 26.000 besnijdenissen terugbetaald, waarvan 16.000 bij jongens onder de 4 jaar’, zegt hij. ‘Dat kost de sociale zekerheid 2,6 miljoen euro per jaar, terwijl er in de meeste gevallen helemaal geen medische indicatie voor is.’
Verwacht u dat het voorstel van Goedele Liekens impact zal hebben?
Guy T’Sjoen: Het blijft een moeilijk debat. De kans is groot dat joden en moslims ziedend zullen zijn. Zo gaat het elke keer als iemand over jongensbesnijdenissen begint: religieuze groepen voelen zich geviseerd en maken veel lawaai, en vervolgens valt het wetenschappelijke debat weer stil.
Daarnaast is het voor veel mensen een diepgewortelde traditie. In de Verenigde Staten is meer dan 75 procent van de mannen besneden, meestal gebeurt dat al in de materniteit. Die traditie is meer dan honderd jaar geleden aangewakkerd door John Harvey Kellogg, de uitvinder van de cornflakes. Hij beweerde dat het goed is om kleine jongens te besnijden en dan nog liefst zonder verdoving. Door die pijn zouden ze volgens hem van hun penis afblijven. Een goede zaak natuurlijk, want dan kunnen ze zich concentreren op de belangrijke dingen in het leven, zoals hun studie.
Zelfs in een ernstig wetenschappelijk blad als The Lancet verscheen eind negentiende eeuw een artikel waarin ene dokter Johnson benadrukte dat er tijdens de operatie geen chloroform mocht worden gebruikt, ‘zodat de pijn wordt geassocieerd met de gewoonte die we willen tegengaan’. Jongens werden dus besneden om te verhinderen dat ze zouden masturberen.
Vaak gebeurt het toch ook om medische redenen?
T’Sjoen: Voorhuidvernauwing of fimosis, waarbij een circumcisie aangewezen is, komt amper voor. De ingreep kan daarnaast nodig zijn bij oudere mannen die een chronische infectie hebben door diabetes, maar ook dat is een kleine groep.
De terugbetaling van besnijdenissen kost de sociale zekerheid 2,6 miljoen euro per jaar.
Vandaag worden circumcisies vaak uitgevoerd bij jongetjes bij wie de voorhuid aan de eikel verkleefd zit. Nochtans is dat normaal en komt het – met wat geduld – doorgaans vanzelf in orde. Door spontane erecties of als het voorhuidje beetje bij beetje voorzichtig wordt teruggeschoven, komt het in de meeste gevallen los.
Loopt een besneden man minder risico op hiv of peniskanker, zoals vaak wordt beweerd?
T’Sjoen: Dat is niet wetenschappelijk bewezen. Uit studies die in Kenia en Oeganda zijn uitgevoerd, blijkt dat de kans op hiv inderdaad een beetje kleiner is als je besneden bent. Maar Vlaanderen is Afrika niet. Hier hebben we betrouwbaardere manieren om ons tegen een hiv-besmetting te beschermen, zoals condooms en PrEP-medicatie. Ook op infecties met het humaan papillomavirus is het effect klein: om één geval van peniskanker op latere leeftijd te verhinderen, moet je 10.000 tot 30.000 circumcisies doen.
Daarnaast laten mannen zich weleens besnijden als remedie tegen te snel klaarkomen. Als je de voorhuid weghaalt, wordt de eikel minder gevoelig. Toch is het nooit wetenschappelijk bewezen dat besneden mannen minder snel klaarkomen.
Baat het niet dan schaadt het niet, zullen sommigen denken.
T’Sjoen: Maar het schaadt wél. Uiteindelijk snijden we in een gezond lichaam, met een risico op littekens en – heel uitzonderlijk – complicaties tot gevolg. Zo ontneem je kinderen de kans om intact op te groeien en dat is een schending van de kinder- en mensenrechten. Iets anders is het als je op volwassen leeftijd om esthetische, culturele of religieuze redenen zelf voor zo’n ingreep kiest. Daar kan niemand iets op tegen hebben.
Dragen uw collega-artsen geen grote verantwoordelijkheid?
T’Sjoen:Natuurlijk. Vandaag vindt iemand die zijn kind wil laten besnijden zonder problemen een uroloog die daartoe bereid is. Al heb ik de indruk dat onder artsen het besef groeit dat je daar niet al te licht over mag gaan – ook al is het een eenvoudige ingreep. Zij horen natuurlijk ook verhalen over mannen die spijt hebben, pijn lijden, het litteken lelijk vinden of zelfs een hersteloperatie willen. Vandaag doen de meeste urologen hun best om uit te leggen wat de gevolgen kunnen zijn. Maar eigenlijk moeten ze een ontradend gesprek voeren met iedereen die, voor zichzelf of een kind, om een besnijdenis komt vragen.
Is het geen bij voorbaat verloren strijd om zo’n diepgewortelde traditie te proberen terug te draaien?
T’Sjoen: Zo onmogelijk is dat niet. In Israël zijn er rabbijnen die een alternatieve ceremonie organiseren, waarbij bijvoorbeeld alleen maar een prikje in de penis wordt gegeven. Ik hoop ook dat ouders tot inzicht komen. Dat je je kind wilt laten besnijden omdat dat traditie is, kan ik nog begrijpen. Maar als je wéét dat die ingreep geen enkel medisch voordeel heeft en zelfs het seksuele plezier kan verminderen, dan doe je dat je kind toch niet moedwillig aan?
Als ik het voor het zeggen had, zou ik helemaal verbieden dat er zonder medische noodzaak in het lichaam van kleine jongens wordt gesneden. Ik ben er zelfs van overtuigd dat mensen zich over honderd jaar zullen afvragen hoe we dat in godsnaam op zo’n grote schaal hebben laten gebeuren. Net zoals iedereen nu verontwaardigd reageert op vrouwenbesnijdenissen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier