Opnieuw gaan werken na een burn-out: ‘Toen ik terug kwam, werd het door de directie doodgezwegen’
Steeds meer mensen vallen ten prooi aan een burn-out. Maar hoe moet je daarop reageren als collega of als werkgever? Experts geven tips.
Bieke De Loore was leerkracht Frans op een middelbare school toen ze een burn-out kreeg. ‘Ik was heel moe. Mijn hoofd zat overvol’, steekt Bieke van wal. ‘Zelfs kleine taken en opdrachten thuis pasten er niet meer in.
Bieke besloot om na haar eerste bevalling deeltijds te gaan werken. Maar ook dat gaf haar nog steeds het gevoel dat ze constant voor haar werk of met haar gezin bezig was en er geen tijd overbleef om voor zichzelf te zorgen.
‘Op school ben ik zelf altijd goed behandeld geweest door de directie, maar voor een aantal fijne collega’s was dat niet het geval, wat voor mij steeds moeilijker werd om te aanvaarden. In de leraarskamer werd er onder de collega’s bovendien geroddeld over wat een goede leerkracht nu precies was, wat zeker niet bijdroeg aan mijn zelfvertrouwen en mij ’s nachts veel deed piekeren over mezelf’, zegt Bieke.
‘Ik ben nogal perfectionistisch, wat voor veel leerkrachten geldt. Dat maakt dat je alles blijft overdenken en in vraag stelt’, zegt ze. ‘Wanneer je dan al moe bent en je niet kan slapen door de constante overpeinzingen, beland je al snel een vicieuze cirkel waar je niet zo gemakkelijk uit raakt’, gaat ze verder.
Bieke wil zeker niet de schuld op het onderwijs steken. Ze houdt enorm van haar job, maar soms wordt er van leerkrachten echt te veel verwacht en gevraagd. Zo dien je rekening te houden met alle administratieve rompslomp, vergaderingen en extra projecten. Volgens haar zouden scholen er meer oog voor moeten hebben, zodat leerkrachten de essentie van hun job beter kunnen uitvoeren.
Bieke miste voor een stukje begeleiding van haar school nadat ze had besloten om terug voor de klas te gaan staan. Volgens haar moet er gepaste begeleiding zijn en vooral een bepaalde openheid om in gesprek te gaan. ‘Mijn school wist niet hoe ze met mijn burn-out moest omgaan. Toen ik terug kwam, werd het door de directie doodgezwegen’, besluit ze.
Ook Bram De Brabander kampte met een burn-out toen hij als eenmansdienst bij de lokale overheid werkte en projecten op poten stelde om het onderwijsbeleid te verbeteren en diversifiëren. Bij Bram zag het er anders uit. Bram fungeerde als spilfiguur en zat alleen op zijn bureau. ‘Toen ik aan mijn werkgever moest uitleggen dat het niet meer ging, heb ik het woord burn-out niet uitgesproken. Ik heb meegedeeld dat ik ziek was zonder verdere uitleg te geven’, zegt De Brabander.
Bram had moeite om te bekennen dat hij in een donkere periode zat. Hij was uitgevallen en de dokter had zijn ziekteverlof verlengd naar drie maanden. Pas halverwege zijn burn-out is hij het woord beginnen uitspreken. ‘Mijn collega hogerop belde me op om te vragen hoe het ging. Tijdens het gesprek heb ik het woord burn-out laten vallen’, gaat De Brabander verder.
Toen Bram thuiszat, ontving hij een berichtje van zijn werkgever met de vraag of hij het zag zitten om een gesprek te voeren. ‘Tijdens mijn ziekteverlof had ik weinig tot geen contact met mijn werk. Op een bepaald moment heb ik van mijn baas een e-mail ontvangen met de vraag of we samen konden zitten. We hebben dat gedaan en geconcludeerd dat ik beter niet meer zou terugkeren. Ik had op mijn werk vaker aangegeven dat ik mijn drive niet kon vinden omdat er weinig begeleiding was. In onderling overleg hebben ze mij ontslagen en ontving ik een ontslagvergoeding’, vertelt Bram.
Na mijn burn-out ken ik mezelf beter. Ik herken de signalen. Het is nog steeds niet over en de helingslijn blijft golven.
Bieke De Loore
Terugkeer
Bram besloot om na zijn burn-out in het begin deeltijds te gaan werken – vier dagen in de week – en zo verder op te bouwen. Hij schreef meteen erna ook een boek over zijn burn-out. ‘Ik ben beginnen freelancen, in de hoop meer controle te hebben over m’n dagelijkse agenda. Voor dat deeltijds werken had ik initieel wat schrik. Een 27-jarige die niet fulltime werkt, ik dacht dat de buitenwereld me lui zou vinden, een watje. Maar uiteindelijk draait het daar niet om, maar wel om jezelf op nummer één te plaatsen’, zegt hij.
‘Met de loopbaanbegeleiding had ik geverifieerd of ik bij mijn potentiële werkgevers diende aan te geven dat ik in het verleden met een burn-out kampte. Ik had vernomen dat het niet moest’, vertelt hij. ‘Ik ben gelukkig op mijn nieuwe job en heb mijn draai gevonden. Mijn werkgever vraagt regelmatig hoe het met mij gaat’, eindigt hij met zijn verhaal.
Eind november 2019 gaf Bieke bij haar werkgever aan dat ze graag terug les wilde geven. Een paar dagen later kreeg ze een uitnodiging voor een overleg dat in februari 2020 zou plaats vinden. Op dat overleg zou de opleiding Frans geëvalueerd worden. ‘Men vroeg mij om opnieuw mijn werk en mijn kunnen in vraag te stellen. Tijdens mijn burn-out twijfelde ik constant aan mezelf als leerkracht. Toen ik er eindelijk weer klaar voor was en mezelf weer als een meerwaarde in het onderwijsveld beschouwde, kwam die mail, die me onmiddellijk buikpijn bezorgde en een grote nee opriep.’
‘Ik wil heel graag mijn job doen, tenminste wat ik zie als mijn job doen: mijn lessen doordacht voorbereiden en ideeën uitwerken, mijn lessen met veel liefde en passie geven, evaluaties verbeteren, mijn agenda en rapporten invullen, klassenraden en oudercontacten doen, mails beantwoorden, nadenken en praten over en met leerlingen. Dat alles zie ik als de essentie van mijn job. Ik zou liever ‘nee’ willen zeggen tegen niet-essentiële, administratieve zaken en bepaalde vergaderingen, als het mij te veel wordt.
Bieke is ondertussen gestart met een eigen onderneming en schrijft in haar vrije tijd kortverhalen. Om tot rust te komen gaat ze één keer in het half jaar naar Rosario, een voormalig klooster, dat omgevormd werd tot een B&B. Die plek is nu haar rustplaats om te schrijven, te wandelen, te lezen en even helemaal niets te moeten doen. ‘Er wordt daar een week voor mij gezorgd en ik moet zelf voor niemand zorgen en met niemand rekening houden’, zegt ze.
‘Ik heb niet het gevoel dat ik na drie jaar al echt hersteld ben. Ik ben nog steeds sneller moe dan vroeger, snel overprikkeld en ik lig vaak wakker. Ik ken mezelf wel beter. Ik herken de signalen, maar de helingslijn blijft golven’, eindigt ze haar verhaal.
Tips van arbeidsexpert Stijn Baert (UGent) en burn-out-onderzoeker Philippe Sterkens (UGent):
Wat kan jij als collega betekenen voor iemand die ziek is met een burn-out?
– Wees attent en toon waardering: collega’s kunnen voor de uitgevallen persoon iets betekenen door attent te zijn en de persoon te waarderen omdat hij/zij zich kwetsbaar opstelt.
– Geef positieve aandacht: als collega kun je regelmatig vragen hoe het met de persoon gaat zonder dat je vooroordelen hebt en het probleem minimaliseert.
– Stuur een geste op: een persoonlijk kaartje of bloemen opsturen is een mooi signaal om de persoon te laten weten dat je aan hem/haar denkt
– Stel vragen over zijn/haar noden: een uitgevallen persoon heeft nood aan ruimte en wil tijdens de herstelperiode niets te maken hebben met werk. Als collega heb je het recht om open vragen te stellen zodat je rekening kan houden met de noden. Je moet uiteraard wel letten op welke manier je het aanpakt. Een introverte collega kan bijvoorbeeld snel dichtklappen. Daar dien je ook rekening mee te houden
– Neem enkele taken over indien mogelijk: het kan een opluchting zijn als de uitgevallen persoon niet meer moet piekeren over de taken die hij/zij op het het werk onvoltooid heeft achtergelaten.
Hoe kan je als werkgever een werknemer met een burn-out na herstel bijsturen?
– Luister naar de noden: laat de werknemer jobcraften, met andere woorden: zijn job zelf boetseren. Via deze weg kan de werknemer zijn eigen voorkeuren doorgeven wat betreft het takenpakket en planning. Een ander voorbeeld is dat de werknemer kleine taakjes opneemt die hem/haar energie geven. Er is een groeiende evidentie dat deze methode welzijn op het werk bevordert.
– Hanteer een modern HR-beleid: een modern HR-beleid zet gezondheid en de balans tussen werk en privé voorop. De baas van een bedrijf kan hierop inspelen door op een eerlijke manier te promoveren en zorgzaam te zijn.
– Plan een vergadervrije week in: volgens Stijn Baert is het evidence-based dat werknemers productiever werken als er geen vergaderingen staan ingepland. Voor Baert is het bij wijze van spreken kosteloos.
– Bied een volwaardige begeleiding aan na terugkeer: mensen die net van een burn-out herstellen, worden helaas nogal snel gelabeld als werknemers die minder productief zijn. Hun promotiekansen zijn kleiner geworden. Na herstel hebben ze recht op een volwaardige begeleiding om er met volle moed terug in te kunnen vliegen.
– Creëer een warme sfeer: Een positieve bedrijfscultuur zorgt voor een toegankelijke omgeving waar alle werknemers zich op hun gemak voelen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier