Onze omgeving maakt ons zieker dan we denken
Luchtvervuiling, stress, straling, medicijnen, voeding, chemische stoffen… We hebben geen idee van wat ons lichaam allemaal te verduren krijgt van zodra we geboren worden. Nochtans bepaalt het complexe samenspel van al deze milieufactoren tot 80 procent of we ziek worden of niet.
Als de coronacrisis ons één ding geleerd heeft, is het dat er meer nodig is dan enkel en alleen een virus om ons ziek te maken. Ook luchtvervuiling, obesitas, roken, stress, angst en andere omgevingsfactoren zijn mogelijke risico’s die maken of we al dan niet geveld worden door het virus.
Zoals we weten, voorspellen genen veel over onze gezondheid, maar niet alles. Omgevingsfactoren, en dan vooral de interactie van stoffen waaraan we van wieg tot graf dagelijks worden blootgesteld, bepaalt verrassend genoeg tot 80 procent het risico op het krijgen van ziektes. Vergelijk het met het dagelijks innemen van een gigantische waaier aan pillen. Daar kom je ook niet altijd ongeschonden uit.
Helaas is die mengeling van externe factoren en hoe ons lichaam daarop reageert voor de wetenschap nog steeds een blinde vlek. Om beter te begrijpen wat al die stoffen in ons lichaam aanrichten en hoe ze elkaar al dan niet versterken, willen wetenschappers naar analogie met het genoom, dat de volledige genetische samenstelling van de mens beschrijft, de totaliteit van externe factoren en stoffen die we opnemen tijdens ons leven in kaart brengen. Zo is een nieuw onderzoeksgebied ontstaan: het ‘exposoom’, een samentrekking van ‘expose’ en ‘genome’.
De Europese Unie heeft 106 miljoen euro uitgetrokken voor onderzoek naar de wederzijdse invloed van genen en omgeving in de ontwikkeling van aandoeningen. Bedoeling is om na te gaan of het effect van genen op de gezondheid al dan niet wordt beïnvloed door milieu of voeding. Of dat een specifieke genetische opmaak een invloed heeft op het effect van de omgeving.
Lode Godderis, arbeidstoxicoloog verbonden aan de KU Leuven, is een van de onderzoekers van het ‘Human Exposome Network’. ‘De meeste chronische aandoeningen worden voor slechts 10 tot 20 procent bepaald door een eenduidige genetische component. Nog eens 10 tot 20 procent van de ziektes kunnen direct gerelateerd worden aan een specifieke externe factor. Alles wat daartussen zit, wordt bepaald door de interactie tussen de blootstelling aan een stof in combinatie met een bepaald risicoprofiel. Omdat we echter weinig zicht hebben op het samenspel tussen externe factoren, is onze visie op ziekte-oorzaken erg beperkt. Een ding is zeker: we moeten af van het klassieke biomedische model van “één factor, één aandoening”.’
We moeten af van het klassieke biomedische model van “één factor, één aandoening”.
Lode Godderis, arbeidstoxicoloog
Volgens Godderis is het ook niet voldoende om een optelsom te maken van elke stof apart om het geheel aan risico’s te kennen. ‘Onze gezondheid wordt bepaald door een complex mengsel van stoffen die met elkaar interageren en een cumulatief effect kunnen hebben. Zo is longkanker door roken niet één op één het gevolg van kankerverwekkende verbrandingsproducten die vrijkomen, maar wel van een geheel aan stoffen die een versterkend effect hebben. We kennen daarnaast het risico van asbest op longkanker, maar als iemand daarbij ook nog eens rookt, wordt het risico op kanker niet twee keer, maar wel vijf keer groter.’
Gigantische uitdaging
Het in kaart brengen van de volledige blootstelling aan stoffen tijdens het hele leven en hoe ze met elkaar interageren, is geen klein bier. Alleen al via één enkele maaltijd krijgen we duizenden verschillende moleculen binnen, om nog maar te zwijgen over de stoffen waarmee we in aanraking komen via de lucht, het water, sociale interactie, maar ook de toxische stoffen die ontstaan in het lichaam door toedoen van bacteriën, virussen, ontstekingen en stress. De manier waarop stoffen worden opgenomen, omgezet, ontgift en uitgescheiden, verschilt bovendien van mens tot mens door genetische factoren en wijzigt doorheen de tijd.
Godderis is zich bewust van de enorme uitdaging, vooral op technologisch vlak. ‘Bij het genoomproject hadden we één methode om alle genen en hun kenmerken in kaart te brengen. Voor het exposoom moeten we eerst nagaan over welke technische mogelijkheden we beschikken om alle verschillende factoren te categoriseren. Daarna zullen we de gegevens op individueel niveau verzamelen om tot slot voorspellingen te doen naar gezondheidsrisico’s.’
Weten is handelen
Godderis en zijn team richten zich specifiek op de beroepsmatige blootstelling. Daarvoor worden groepen werknemers gemonitord op basis van analyses van bloedstalen, wearables en hun uitgeademde lucht. ‘Heel veel stoffen komen binnen via de longen. Door de uitgeademde lucht te analyseren weten we enerzijds welke stoffen er in die lucht zitten en anderzijds welk direct effect ze hebben op de longen. We bestuderen onder meer patiënten die momenteel met een longaandoening kampen om een mogelijke link te leggen met de beroepsblootstelling. Vandaag vind je in de geneeskunde in het medisch dossier eerder zelden gegevens terug over blootstelling in een werkomgeving. Daar moet dringend verandering in komen. Het is een van de redenen waarom beroepskankers of beroepsgerelateerde astma nog te weinig worden ontdekt. Dat is nefast voor de patiënt en voor de preventie. Als we die stoffen niet tijdig detecteren, stellen we er meer mensen aan bloot en ontstaan meer problemen.’
Indien het Human Exposome Network in zijn opzet slaagt, zal het onze kijk op gezondheid voorgoed veranderen en wordt het in de toekomst mogelijk om gepersonaliseerd advies te geven om omgevingsgerelateerde aandoeningen zoveel mogelijk te voorkomen. Het project draagt op die manier bij tot de ambitie van de Europese Green Deal om via preventie burgers te beschermen tegen vervuiling.
Maar ook het individu moet zijn verantwoordelijkheid nemen, vindt Godderis. ‘Mensen moeten in staat zijn om gezonde keuzes te maken. Wat je eet en drinkt, hoe je jezelf beschermt, hoe je leeft, … het draagt allemaal potentieel bij tot je gezondheid. En daar ben je zelf verantwoordelijk voor.’
Weg ermee?
De meest evidente manier om aan ziektepreventie te doen, is het zoveel mogelijk bannen van schadelijke factoren in onze samenleving. Maar ook daar zet Godderis een kanttekening bij.
‘Het probleem is dat men te weinig rekening houdt met de gevolgen van een bepaald verbod. Neem bijvoorbeeld de hormoonverstorende stof Bisfenol A. Dat is verboden in babyflesjes, maar de consument wil flesjes met dezelfde karakteristieken blijven gebruiken. Zijn de BPA-vervangers dan zoveel beter? Voor elke stof die je verbiedt omwille van gezondheidsrisico’s, krijg je nieuwe stoffen waar we weinig over weten en die opnieuw onderzocht moeten worden. En daaruit blijkt dat het alternatief niet noodzakelijk veiliger is’, besluit Godderis.
Meer info:humanexposome.eu
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier