Onderzoek linkt fijnstof aan autisme
Een ongeboren kind dat tijdens de laatste drie maanden van een zwangerschap wordt blootgesteld aan fijnstof, heeft dubbel zoveel kans om later autisme te krijgen. Dat besluiten wetenschappers van de Harvard School of Public Health op basis van onderzoek bij 1767 kinderen.
Een ongeboren kind dat tijdens de laatste drie maanden van een zwangerschap wordt blootgesteld aan fijnstof, heeft dubbel zoveel kans om later autisme te krijgen. Dat besluiten wetenschappers van de Harvard School of Public Health op basis van onderzoek bij 1767 kinderen.
Uit een groep van 117.000 Amerikaanse verpleegsters koos het multidisciplinaire onderzoeksteam willekeurig 245 van hun kinderen met een autismespectrumstoornis en 1522 kinderen zonder autisme als controlegroep. Ze analyseerden de blootstelling aan fijnstof door de woonplaats van de moeder voor, tijdens en na haar zwangerschap te registreren en de gegevens te vergelijken met metingen van fijnstof in alle 50 staten van de VS.
Laatste maanden zwangerschap
Uit analyse van de onderzoeksgegevens blijkt dat autisme dubbel zo vaak voorkomt bij foetussen die in het laatste trimester van de zwangerschap werden blootgesteld aan fijnstof met een diameter kleiner dan 2,5 micrometer.
Tijdens de eerste zes maanden is dit veel minder het geval. Ook bij luchtvervuilingsdeeltjes die een diameter hebben tussen 2,5 en 10 micrometer vond het onderzoeksteam geen duidelijk verband.
De studie verscheen afgelopen week in het maartnummer van het vakblad Environmental Health Perspectives.
Eerder toonden wetenschappers van de universiteit van Rochester in hetzelfde magazine aan dat fijnstof de hersenen van jonge muizen kan beschadigen op een manier die gelijkenissen vertoont met de hersenschade die mensen met autisme en schizofrenie hebben. (IPS)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier