NIP-test minder betrouwbaar dan gedacht
Als een vrouw van 25 een slechte NIP-test heeft, is haar baby in een op de twee gevallen toch gezond, zo blijkt uit onderzoek van de Universiteit Gent.
Uit nieuw onderzoek blijkt dat de NIP-test bij jonge vrouwen vaak vals positief is. Als een vrouw van 25 een slechte test heeft, is haar baby in een op de twee gevallen toch gezond. Dat meldt VTM Nieuws donderdag op basis van onderzoek van de Universiteit Gent.
Het is helemaal niet zeker dat je kind het Syndroom van Down heeft, ook al geeft de NIP-test dat aan.
Bij een NIP-test wordt bloed afgenomen, om te weten te komen of een ongeboren kind het Syndroom van Down heeft. Na twee weken zou je dan 99 procent zeker weten of je kind aan het syndroom lijdt of niet. Maar dat klopt niet, zeggen onderzoekers van de Gentse Universiteit.
Het is helemaal niet zeker dat je kind het syndroom heeft, ook al geeft de test dat aan. ‘Eigenlijk is dat zeer afhankelijk van de risico’s die er op voorhand zijn. Bij jonge vrouwen die geen afwijkingen hebben op hun echografie, kan de kans op toch een gezond kind tot vijftig procent zijn’, zegt Heidi Mertes, onderzoekster van de Universiteit Gent.
Volgens nieuwe berekeningen van de UGent heeft een gemiddelde vrouw van 40 jaar 93 procent kans dat haar kind ook echt Down heeft na een afwijkende NIP-test. Bij een vrouw van 35 is dat 79 procent, op 30 jaar 61 procent en op 25 jaar nog maar 51 procent.
Om zekerheid te hebben moet een vruchtwaterpunctie worden uitgevoerd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier