Nieuwe studie over posttraumatische stress biedt perspectieven voor betere behandeling

© getty

Een schokkende gebeurtenis die (doods)bang maakt, kan posttraumatische stress veroorzaken. Mensen met de aandoening blijven angstig, en die angst is een ware marteling.

Een diefstal, oorlog, een ongeval, een verkrachting, een aanslag, een diagnose van een ernstige ziekte, de dood van een dierbare, het nieuwe coronavirus… Al deze traumatische gebeurtenissen hebben 1 ding gemeen: ze kunnen bij mensen die ze ondergaan of er getuige van zijn aanleiding geven tot een angststoornis die lang aanhoudt. Mensen met zo’n posttraumatische stressstoornis (PTSS) zitten vast in de herinnering aan wat ze hebben gezien of beleefd. De stoornis uit zich doorgaans door het frequent en onverwacht opduiken van herinneringen aan het trauma. Geluiden, geuren, beelden, gevoelens…, alles komt weer boven naar aanleiding van een soortgelijke situatie in een film, het dagelijkse leven of een getuigenis.

Mensen met PTSS hebben vaak de neiging hun sociale leven ‘on hold’ te zetten, om zo situaties te vermijden die de pijnlijke herinneringen opwekken. Die herinneringen kunnen leiden tot behoorlijk wat leed, angst, woede en schuldgevoelens, die op hun beurt aan de basis kunnen liggen van lichamelijke klachten, zoals een verhoogde bloeddruk of een snelle hartslag, spierspanning, enzovoort.

Aanslagen in Parijs

Tot nu toe dacht men dat de terugkerende heropleving van pijnlijke herinneringen te maken had met een hyperactieve hippocampus. De hippocampus is een belangrijk deel van de hersenen dat instaat voor het verwerken en ophalen van herinneringen. Een nieuwe studie, uitgevoerd door het Franse onderzoeksinstituut Inserm, nuanceert die kijk. De studie richtte zich op slachtoffers van de aanslagen in Parijs in november 2015, en vergeleek 55 mensen die de aanslagen van dichtbij hadden meegemaakt en last hadden van posttraumatische stress met 47 andere slachtoffers die geen PTSS hadden en met 73 personen die niet van dichtbij bij de aanslagen betrokken waren.

Voor de vergelijking gebruikten de onderzoekers het ‘Think/no think’-protocol. Het was uiteraard niet de bedoeling de pijnlijke herinneringen boven te halen. Tijdens een leerfase werd aan de proefpersonen gevraagd bepaalde associaties tussen woorden en objecten te onthouden. Zo werd het woord ‘stoel’ geassocieerd met het beeld van een bal. ‘Het woord ‘stoel’ gedraagt zich in deze als een soort aanwijzing voor een mentale indringing, waardoor de herinnering die geassocieerd is met de bal wordt geactiveerd of uitgelokt’, zegt Pierre Gagnepain van Inserm.

Veerkrachtiger

Vervolgens ondergingen de proefpersonen een functionele MRI-scan van de hersenen. Ze kregen de instructie om zich het beeld van het woord dat hun was voorgelegd voor de geest te halen, maar enkel als het woord in het groen werd weergegeven (‘Think’). Werd het woord in het rood getoond, dan moesten ze proberen er niet aan te denken (‘No think’). De resultaten van de functionele MRI’s werden daarna vergeleken. Uit de vergelijking bleek dat de mechanismen die ervoor zorgen dat opdringerige gedachten uit het geheugen worden onderdrukt, tekortschieten bij mensen met PTSS. Zij waren niet in staat het geassocieerde beeld uit hun gedachten te bannen. Op basis van die bevinding kwamen de onderzoekers tot het besluit dat de verbinding tussen het gebied van het geheugen (de hippocampus) en het gebied dat het geheugen controleert (de mediale prefrontale cortex) bij mensen met PTSS nagenoeg onbestaande is. Maar juist het vermogen om het geheugen te controleren kan mensen met PTSS veerkrachtiger maken.

‘De meeste therapieën hebben tot doel de angst weg te nemen en richten zich op het trauma’, zegt Denis Peschanski, historicus en medeauteur van de studie. ‘Ons onderzoek geeft aan dat een behandeling gericht op de controlemechanismen die niet rechtstreeks focust op het trauma een interessante aanvulling kan zijn om de therapie doeltreffender te maken.’

De behandeling probeert de verbinding tussen de 2 gebieden die bij het geheugen betrokken zijn te versterken. Slachtoffers van pijnlijke gebeurtenissen worden op die manier niet langer blootgesteld aan de herinneringen die aan de basis van hun leed liggen.

PTSS in het kort

  • Een posttraumatische stressstoornis komt niet noodzakelijk tot uiting onmiddellijk na de pijnlijke gebeurtenis, maar kan pas na enkele jaren doorbreken.
  • De pijnlijke herinneringen kunnen op gelijk welk moment opkomen, meermaals per dag.
  • Mensen met PTSS hebben vaak nachtmerries.
  • Ze ervaren psychische stress in gelijksoortige situaties of als de gebeurtenis aan bod komt. Het gevoel gaat gepaard met lichamelijke symptomen zoals hartkloppingen en verhoogde bloeddruk.

Anne Colin

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content