Bert Bultinck
‘Nergens was ons ethisch kompas zo hard het noorden kwijt als in de opvang van onze ouderen’
‘We weten nog niet of het ooit als vroeger wordt’, schrijft Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck. ‘Maar één ding zal nooit meer hetzelfde zijn: we zullen nooit meer kunnen denken dat dit niet kan gebeuren.’
Bijna vier weken zijn gepasseerd sinds premier Sophie Wilmès op vrijdag 13 maart om middernacht alle scholen, cafés en restaurants liet sluiten, en het land abrupt een paar versnellingen lager schakelde. Sindsdien hebben we veel bijgeleerd. We leerden om met elkaar in contact te blijven, zonder fysieke nabijheid. We leerden om de rare term ‘social distancing’ te gebruiken, met ‘anderhalve meter’ als maat voor de fysieke – en niet sociale – afstand. We leerden dat Facebook, WhatsApp en Instagram geweldige uitvindingen zijn, maar toch ersatz blijven: de cichorei van de eenentwintigste eeuw, die nooit echte koffie kan vervangen. We leerden dat we altijd al wisten wat de beste sociale media zijn: een straat, een restaurant, een werkvloer, een terras, een koffiekamer of een sporthal. Skype is maar een mager beestje vergeleken met een tuinfeest.
Nergens was ons ethisch kompas zo hard het noorden kwijt als in de opvang van onze ouderen.
Zeker de eerste twee weken na 13 maart vallen moeilijk anders te beschrijven dan als een psychologische schok. Die schok was veel indringender dan die van de financiële crisis van 2008. Toen waren we uit het veld geslagen omdat een aantal banken op de rand van de afgrond stonden, omdat de beurzen kelderden, omdat ons spaargeld bij Arco niet veel meer waard bleek dan een dubieuze verkiezingsbelofte van CD&V.
Vandaag zijn er veel meer zekerheden aan het wankelen gegaan. Plots kregen kinderen geen nieuwe leerstof meer. Plots mochten we onze beste vrienden niet meer bezoeken. Plots werd, voor de gelukkigen, ‘work hard, play hard’ gewoon ‘work hard’. Plots tuimelden de minder gelukkigen koudweg van het werk in de werkloosheid. Plots kampte iedereen met tekorten, van bedden tot mondmaskers. Plots verloren we grootouders, moeders en vrienden aan een rare nieuwe ziekte. Plots zeiden we hardop dat we het leven van zeventigplussers minder waard vinden. Plots moesten mensen moederziel alleen aan een kankerbehandeling beginnen. Plots klapten we in onze handen voor mensen die het vuilnis ophalen.
Plots was de wereld veranderd. We weten nog niet voor hoelang. We weten nog niet of het ooit als vroeger wordt. Waarschijnlijk wel, of daar gaan we toch van uit. Maar één ding zal nooit meer hetzelfde zijn: we zullen nooit meer kunnen denken dat dit niet kan gebeuren. Als leven op de kwetsbaarste momenten niet meer is dan het zoeken naar bescherming, naar beschutting, naar zekerheid, dan is die zoektocht net een beetje moeilijker geworden.
Plots zeiden we hardop dat we het leven van zeventigplussers minder waard vinden.
Het goede nieuws is dat we langzaamaan overeind krabbelen. Nu de schok traag wegebt, en de nieuwe bewegingsregels niet zo wereldvreemd meer voelen, beginnen we balansen op te maken, zoals rekenende dieren doen. We delen verantwoordelijkheden uit, we maken inschattingen van de schade en plannen voor de heropbouw. De mondmaskerdiscussie – we gaan ze nog máánden voeren – is een voorafname op de rekeningen die straks zullen worden gemaakt. En de woonzorgcentra, wat is daar gebeurd? Nergens was ons ethisch kompas de afgelopen weken zo hard het noorden kwijt als in de opvang van onze ouderen. Hier en daar begint een ongeduldige politieke wetenschapper zelfs alweer te klagen over deze of gene regering, deze of gene politicus, alsof we niet snel genoeg naar het oude spelletje kunnen terugkeren. Ook al volgden de meeste burgers zelfs vóór corona al lang niet meer. Het zijn de eerste schuchtere pogingen om weer greep op de situatie te krijgen. Het is op een vreemde manier een geruststelling.
Zelfs de lidstaten van de Europese Unie zijn wakker geschoten. Over de technische kant van de zaak zal nog heel veel inkt vloeien, maar hoe bits de Duitsers en zeker de Nederlanders zich eerst ook opstelden ten aanzien van het leed in Italië en Spanje, het is voor iedereen duidelijk dat er snel hulp moet komen. De schulden schieten als vuurpijlen de lucht in. In de open brief van Heiko Maas en Olaf Scholz, de Duitse ministers van Buitenlandse Zaken en Financiën, die afgelopen maandag onder meer in La Stampa en El País verscheen, viel één zin op: ‘We hebben geen troika nodig.’ Zou het kunnen dat de Duitsers afzien van de budgettaire wurggreep die we nog kennen van de Griekse crisis? Zou Europa nu echt solidair worden? Het is nog zeer de vraag. Maar het is in Brussel als elders in deze coronacrisis: hoop doet leven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier