Koen Lowet
Naar een getrapte geestelijke gezondheidszorg
Opmerkelijk, één op de vijf van onze jeugd kampt met psychische problemen. Onderzoek toont aan dat mentale problemen gemiddeld aanvangen op de leeftijd van 14 jaar.
Er zijn veel te weinig kinderpsychiatrische bedden in vergelijking met de volwassenpsychiatrie. Het ambulante aanbod is overvraagd, de wachtlijsten veel te lang. Het is me wel wat met die geestelijke gezondheidszorg in ons land. De cijfers die Vera Jans (CD&V) recent in de media bracht, liegen er niet om.
Dat België al langer worstelt met zijn geestelijke gezondheidszorg is niet nieuw. De hoge suïcide – cijfers blijven Europa verbazen. Het psychofarmaca – gebruik swingt zodanig de pan uit, dat huisartsen onder toezicht zullen worden geplaatst. Denktank Itinera plaatste kritische kanttekeningen met hoe onze GGZ is georganiseerd. Hoe kan het contrast tussen onze somatische gezondheidszorg, die wereldwijd zo gewaardeerd wordt, en onze geestelijke gezondheidszorg zo groot zijn?
Afwezige eerstelijn voor de GGZ
De somatische gezondheidszorg in België is goed georganiseerd. Een prima functionerende eerstelijn met goed opgeleide huisartsen vangt het merendeel van de patiënten met gezondheidsklachten op. Ik sta nog altijd verwonderd hoeveel mijn huisarts lijkt te weten. Op elke klacht van mij heeft hij een helder, goed onderbouwd antwoord met een laagdrempelige, haalbare behandeling. Zelden verwijst hij mij door naar een specialist of voorziening tenzij het niet anders kan. Akkoord, er kan gediscussieerd worden over wachtdiensten en huisartsen die overstelpt raken met administratie, maar als patiënt merk ik daar weinig van. Bovendien werkt die huisarts prima samen met een kinesist, een apotheker, verpleegkundigen, enz. Voor elk somatisch probleem kan ik wel terecht bij een hulpverlener bij mij in het dorp. Vlot bereikbaar, betrouwbaar en bovendien betaalbaar, want gefaciliteerd door de overheid (lees: door u en mij betaald met belastinggeld).
Wat zou er echter gebeuren indien ik met psychische klachten worstel? Het lijkt logisch dat ik opnieuw bij mijn huisarts te rade ga. Dat blijft immers mijn eerste aanspreekpunt bij gezondheidsproblemen. In realiteit blijkt dat niet zo te zijn. Van de mensen met psychische klachten die te rade gaan bij iemand, blijkt slechts 11 procent dat te doen bij de huisarts. Waarom? Daar waar mijn huisarts een antwoord klaar had voor mijn somatische problemen, blijkt dat heel wat minder evident te zijn voor mijn psychische problemen. Geen pasklaar antwoord over waarom ik mij zo somber voel, geen uitgebreid netwerk van hulpverleners in de GGZ waar hij naartoe kan verwijzen. Die eerstelijn die zo efficiënt is voor de somatische gezondheidszorg blijkt niet te bestaan in ons land. En dus wordt er snel doorverwezen naar gespecialiseerde voorzieningen ofwel wordt er gegrepen naar medicatie.
Drempels voor de GGZ
Hebben we dan een tekort aan aanbod in onze GGZ? Een rapport van de WHO toonde aan dat België één van de hoogste concentraties heeft aan psychiatrische bedden. Er wordt vaak geroepen dat de GGZ te weinig middelen krijgt en voor een stuk is dat waar. Het budget voor de GGZ ten opzichte van de somatische gezondheidszorg ligt een stuk lager in vergelijking met de ons omringende landen. Dat betekent echter niet dat we niet kritisch moeten nadenken over hoe we met dat beperkte budget omgaan.
De concentratie van de middelen in gespecialiseerde voorzieningen creëert onbewust een psychologische drempel. Indien de huisarts mij doorverwijst voor een somatisch probleem, dan kom ik terecht bij een specialist of een ziekenhuis. Ik vertrouw die huisarts, want ik ken hem al jaren. Bovendien kan ik er vrijwel meteen terecht. Wanneer die huisarts mij doorverwijst voor een psychisch probleem, dan kom ik bij een psychiater of psychiatrische kliniek terecht. Bij de psychiater moet ik erg lang wachten, hij wordt overvraagd. Als ik het terrein van de (ommuurde) kliniek binnen stap, bekruipt mij een wel heel akelig gevoel.
Naar een getrapte geestelijke gezondheidszorg
Koen Lowet
Naar een getrapt zorgmodel
Onze noorderburen lijken daar iets op gevonden te hebben. Ze hebben ons getrapt zorgmodel voor de somatische gezondheidszorg vertaald naar de geestelijke gezondheidszorg. Psychologen hebben daar plaats genomen naast de huisarts en vervolledigen daardoor het aanbod op de eerstelijn. In je standaard ziekteverzekering kan je 10 consultaties bij de psycholoog terugbetaald krijgen wanneer je je niet lekker voelt. En wat blijkt die psycholoog daar te doen? Als ik een psychisch probleem heb, dan heeft hij een heldere uitleg waarom dat zo is. Als hij twijfelt, doet hij een grondig onderzoek met me. Als mijn probleem niet zo ernstig is, dan helpt hij me verder met een laagdrempelige, haalbare behandeling. Als het echt niet anders kan, verwijst hij me door naar een specialist: een psychiater, psychotherapeut of een voorziening.
Het gevolg was dat de wachtlijsten in Nederland voor de gespecialiseerde voorzieningen spectaculair naar beneden gingen.
Om dit mogelijk te maken, moet er wel een politieke keuze worden gemaakt. In België bestaat die klinisch psycholoog immers officieel niet. Die moet nog eventjes erkend worden. Hoewel eventjes? We wachten er al 25 jaar op. Deze week starten er opnieuw gesprekken op in het federale parlement op impuls van minister Onkelinx. Dat zal niet makkelijk zijn. Mevrouw Onkelinx heeft immers besloten om het lot van het dossier van de generalist (klinisch psycholoog) te koppelen aan de specialist (de psychotherapeut). Want mevrouw Onkelinx wil graag het charlatanisme de wereld uit helpen. Een nobel doel, ware het niet dat de voorwaarden die ze koppelt om de titel te mogen dragen erg beperkt zijn. Je volgt een bachelor – opleiding, zonder al te veel relevante klinische ervaring en je mag meteen starten met een psychotherapie – opleiding. Met andere woorden, je mag depressie gaan behandelen zonder dat je ooit iets geleerd hebt over depressie. Dat lijkt me nogal onbespreekbaar voor de artsen, laat staan dat de patiënten dat een goede behandeling zouden vinden.
En ondertussen zit die klinisch psycholoog daar, kant en klaar met een mooi strikje er rond. Iedereen staat te popelen om het pakje open te mogen maken. Maar het mag pas open als die vervelende ‘psychotherapeuten’ het eindelijk eens raken over de voorwaarden om aan psychotherapie te mogen doen. Het maakt dat de patiënt met psychische klachten voor een muur blijft staan in plaats van een getrapte zorg.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier