Mindfulness op het werk: oplossing of opium voor werknemers?
Is mindfulness een probaat middel tegen stress en burn-out, dé arbeidsziektes van deze tijd? Volgens een groeiend aantal critici wordt een collectief stressprobleem hier op een even modieuze als slinkse wijze geïndividualiseerd. ‘Je legt het bij de werknemer, terwijl het in eerste instantie bij de arbeidsomstandigheden ligt.’
Een scherpe daling van het stressniveau. Meer productiviteit. Minder kansen op burn-out. Minder cynisme. Meer bevlogenheid en loyaliteit op de werkvloer. Het is maar een greep uit de hooggestemde beloftes die de mindfulnessindustrie voorhoudt aan bedrijven die hun werknemers massaal zien uitvallen of minder presteren vanwege psychische klachten.
Stress en burn-out op het werk gelden als dé epidemieën van deze tijd, die jaarlijks nog in omvang toenemen. Eind 2017 zaten 114.000 Belgen thuis vanwege een psychische aandoening, een stijging met 39 procent in vijf jaar tijd. Die stijging is vooral toe te schrijven aan het toegenomen aantal burn-outs. Het mag dus niet verbazen dat bedrijven op zoek gaan naar manieren om zich daartegen te wapenen en te voorkomen dat werknemers uitgeblust afhaken.
Hoewel vrouwen vaak deeltijds werken, kom je vandaag op gezinsniveau aan werkweken van circa 70 uur. Dat is een stuk meer dan in de jaren 1950.
Mindfulness is een op het boeddhisme gebaseerde meditatietechniek die wetenschappelijk bewezen effecten zou hebben in de bestrijding van stress, angst en depressie. Sinds enkele jaren is de techniek op de werkvloer aan een steile opmars bezig. In grote bedrijven als Google, Colruyt en Bekaert krijgen gestreste of overbelaste werknemers vandaag mindfulnesscursussen aangeboden.
Maar met het succes groeit ook de kritiek. Je zou kunnen zeggen dat het mooi is dat bedrijven zich eindelijk het geestelijke welzijn van hun personeel aantrekken. Maar volgens een groeiende groep critici heeft corporate mindfulness vooral tot doel mensen nog beter en nog slaafser in het gareel van het neoliberale economische systeem te laten lopen.
De Amerikaanse hoogleraar management Ronald Purser, auteur van het boek McMindfulness, dat afgelopen zomer verscheen, noemt mindfulness ‘de nieuwe kapitalistische spiritualiteit’. De techniek wordt, aldus Purser, ingezet om mensen productiever te maken en beter te leren omgaan met extreme werkdruk en economische onzekerheid. Het systeem dat die stress veroorzaakt wordt daarbij ongemoeid gelaten. Zo bekeken, betogen Purser en anderen, vormt mindfulness een rem op sociale en politieke verandering.
Stress wordt gedepolitiseerd, luidt de kritiek. De sociale oorzaken worden uit het oog verloren en de verantwoordelijkheid wordt volledig bij het individu gelegd. ‘Mensen die zich zorgen maken over hoge werkdruk, die bang zijn ontslagen te worden, zijn er niet bij gebaat om heel mindful een rozijn op te eten, zij hebben behoefte aan politieke en sociale verandering’, zei Purser onlangs in een interview met de Volkskrant. Aandachtig kauwen op een rozijn is een vast onderdeel van mindfulnesscursussen. Maar Purser zou liever zien dat mensen zich bij een vakbond aansluiten.
Politoloog Olivier Pintelon, lid van de progressieve denktank Minerva, schreef met De strijd om tijd een boek over de mismatch tussen ons huidige tweeverdienersmodel en een modern gezinsleven. Hij kan zich in de kritiek van Purser terugvinden. ‘Ik zie een parallel tussen de mindfulnesshype en de wildgroei aan burn-out- en stresscoaches. Bij AG Insurance, bijvoorbeeld, krijgen werknemers lessen over hoe je je stress moet managen. Die tendens weerspiegelt een neoliberale kijk op de samenleving: falen is je eigen schuld, een individuele tekortkoming die niets te maken heeft met de manier waarop werk is georganiseerd.’
Pintelon wijst erop dat België momenteel 400.000 langdurig zieken telt, dubbel zoveel als twintig jaar geleden. ‘Dat is een collectief probleem waarvoor het bedrijfsleven toch minstens mee verantwoordelijk is. Maar de bedrijven die maximale flexibiliteit eisen van hun werknemers draaien niet mee op voor de maatschappelijke kosten. Het stressprobleem wordt stelselmatig geïndividualiseerd. In het boek 101 antwoorden op stress en burn-out las ik de zin: “Jij kunt zorgen voor een goede werk-privébalans.” Er staat, met andere woorden, dat het bewaken van die balans de verantwoordelijkheid van het individu is. Terwijl het stressprobleem toch duidelijk collectieve oplossingen vergt.’
‘Ik vergelijk het graag met ecologische problemen, zoals het gat in de ozonlaag. Je krijgt dat niet weg door consumenten ertoe aan te zetten geen koelkasten meer te kopen. Dat het ozongat vandaag kleiner wordt, danken we aan een protocol: een reeks afspraken tussen overheden en bedrijven.’
Artificiële teambuilding
Waar komen de wijdverbreide stressklachten op het werk vandaan? Waarschijnlijk is er vandaag meer aandacht voor stressgerelateerde ziektes en minder schroom om erover te spreken dan vroeger. Maar dat op zich biedt geen voldoende verklaring voor de aan de gang zijnde burn-outexplosie.
Werken we vandaag dan misschien meer dan vroeger? Ja en nee. ‘Eind jaren vijftig werkten mensen gemiddeld meer dan 50 uur per week. Vandaag zitten we aan een standaardwerkweek van 37,5 uur’, zegt professor sociologie Ignace Glorieux (VUB). Maar dat is maar het halve verhaal. De grote verandering sinds de jaren vijftig is dat vrouwen hun intrede op de arbeidsmarkt hebben gemaakt. In 1953 bedroeg de activiteitsgraad van vrouwen in België 30,2 procent, in 2014 bedroeg hij 63 procent. En hoewel vrouwen vaak deeltijds werken, kom je vandaag zo op gezinsniveau aan werkweken van circa 70 uur, aldus Glorieux, ‘een stuk meer dan in de jaren vijftig’.
Dat mannen en vrouwen allebei buitenshuis werken leidt ook tot een complexere taakverdeling binnen het gezin. ‘Vroeger had je de man die veel werkte en niets deed in het huishouden’, zegt Glorieux. ‘Vandaag moeten mannen en vrouwen daarover afspraken maken en hun werk erop afstemmen, ook al draaien vrouwen nog altijd op voor het leeuwendeel van het huishoudelijke werk.’
Bovendien is het aantal gewerkte uren per (mannelijk) individu weliswaar afgenomen, maar hebben steeds meer mensen, blijkt uit onderzoek, het gevoel op het werk onder druk te staan. Door hoge eisen, scherpe competitie, onzekerheid, tijdsdruk, een gebrek aan autonomie en de lastige combinatie van werk, gezin en vrije tijd lopen ze voortdurend op hun tenen.
‘Mensen gaan eerder naar huis dan vroeger’, zegt Glorieux. ‘Omdat ze thuis nog van alles willen doen, omdat ze de kinderen moeten ophalen. Maar op het werk zelf wordt er harder gewerkt. Het is allemaal veel competitiever geworden. Output wordt gemeten, er wordt constant geëvalueerd. Bij ons worden er nu ook af en toe teambuildingsdagen georganiseerd. Vroeger hadden we dat niet, maar was er bij wijze van spreken elke dag teambuilding en we vormden een veel hechter team. We namen ’s middags een lange middagpauze om samen te eten. Nu eten mensen vaak een broodje aan hun computer.’
Net zoals professor Glorieux sceptisch staat tegenover ‘artificiële’ teambuilding, heeft hij zo zijn bedenkingen bij mindfulness als recept om het werk ‘werkbaar’ te maken. ‘Als er behoefte is aan mindfulness op het werk’, aldus Glorieux, ‘is dat op zich al een slecht teken. Als we gewoon op een aangename manier ons werk konden doen, ons goed konden concentreren zonder constant op de klok te hoeven kijken, en tussendoor met elkaar konden babbelen en af en toe ontspannen, hadden we mindfulness niet nodig. Cynisch zou je kunnen zeggen: werkgevers persen hun werknemers eerst uit als citroenen en als mensen dan tot net aan de rand zijn geduwd en in de gevarenzone zitten, krijgen ze een cadeautje. Dan komt er mindfulness.’
Schadelijke bijwerkingen
Waarom slikken zo veel mensen mindfulness op het werk voor zoete koek? Een verklaring, betogen critici, is dat de meesten van ons zo sterk van het rendementsdenken zijn doordrongen dat we welhaast uit eigen beweging naar zulke technieken grijpen, om optimaal op de hedendaagse kapitalistische werkvloer te kunnen presteren. Taylorisme van de geest of ‘psychopolitiek’ noemt de Duits-Koreaanse denker Byung-Chul Han dat. Zoals met behulp van de wetenschappelijke inzichten van de Canadese socioloog Charles Taylor werd geprobeerd om de lichamelijke productiviteit van arbeiders te verhogen, zo is mindfulness een techniek om de geestelijke efficiëntie van werknemers te verbeteren.
Verdedigers zwaaien met hersenscans en een, naar eigen zeggen, niet aflatende stroom publicaties waarin de effectiviteit van mindfulness wordt aangetoond. Mindfulness zou een evidence-based practice of wetenschappelijk bewezen methode zijn. Maar is dat wel zo? De Nederlandse schrijfster en microbioloog Rosanne Hertzberger plaatst daar in haar recente, lezenswaardige boek Het grote niets vraagtekens bij. Hertzberger sluit niet uit dat mindfulness een heilzame werking kan hebben, niet het minst bij de behandeling van ernstige psychische aandoeningen. ‘Maar het effect bij de goegemeente? De gezonde maar gestreste burger? De forenzende overbelaste werknemer? Daar is mindfulness niet te onderscheiden van neptherapie.’
De claim ‘wetenschappelijk verantwoord’ kan en mag de mindfulnessindustrie niet maken, schrijft Hertzberger, ‘want de onderzoeksmethodes die daarvoor zijn gebruikt deugen gewoonweg niet’.
Dat het gevoerde onderzoek vaak gunstige effecten laat zien, mag volgens de schrijfster niet verbazen. ‘Als we verwachten dat iets werkt, dan werkt het’, vertelt Hertzberger aan de telefoon. ‘Dat is uiteraard winst voor wie erin gelooft. Het maakt het voor een psychiater ook volledig acceptabel om er, in sommige gevallen, op in te zetten. Mijn punt is dat je niet mag claimen dat het wetenschap is. Daardoor breng je de wetenschap in diskrediet. Laat de wetenschappelijke integriteit met rust en haal geen wankele papers uit de kast om je praktijk te ondersteunen. Ik zie in al die onderzoeken nergens geloofwaardige controles.’
Mindfulness is géén relaxatie. Als het goed is maakt het mensen juist bewust van het feit dat ze over hun grenzen worden geduwd.
Herztberger stipt nog aan dat in het mindfulnessonderzoek onvoldoende gekeken wordt naar mogelijk schadelijke bijwerkingen. ‘Anders dan bij het onderzoek naar medicijnen is die rapportering kennelijk niet nodig. We weten dus niet of er schadelijke bijwerkingen zijn. In The Buddha Pill (een boek dat ook focust op de schaduwzijdes van meditatie, nvdr) staat het verhaal van een man die zich na heel veel mindfulness helemaal losgezongen voelde van de realiteit en nog nauwelijks empathie kon voelen. Of dat wel vaker voorkomt, weten we niet, precies omdat het onderzoek naar mindfulness ons op dat vlak in de steek laat.’
Dat mindfulness vandaag zo succesvol is, heeft volgens Hertzberger ook te maken met de tijdgeest. ‘Stress is de volksziekte van het moment. Maar wie vandaag de dag nog stress heeft, is een sukkel, want je kunt er zogenaamd zelf wat aan doen. Terwijl het probleem vaak in eerste instantie ligt bij bedrijfsleiders die te hoge druk opleggen en werknemers structureel overvragen. Als zo’n mindfulnessdocent aan die mentaliteit bijdraagt, heb ik er een groot probleem mee. Je legt het probleem bij de werknemer, terwijl het vaak in eerste instantie bij de arbeidsomstandigheden ligt.’
Denkfouten
Hersenwetenschapper Steven Laureys, de Belgische topdokter die wereldfaam verwierf met onderzoek naar bewustzijn bij comapatiënten, is dan weer een gedreven pleitbezorger van meditatie. Hij publiceerde dit voorjaar Het no-nonsense meditatieboek, waarmee hij zo veel mogelijk mensen warm probeert te maken voor meditatie.
Laureys heeft gekeken naar de impact van meditatie op de hersenen. ‘Afhankelijk van welke meditatieoefening je doet, zie je dat verschillende netwerken in je brein structureel en functioneel veranderen, netwerken die te maken hebben met aandacht, emotie enzovoort.’
De neuroloog vindt dat er nog veel te weinig onderzoek naar meditatie gebeurt. Dat meditatie ‘iets doet met het brein’ weten we, aldus Laureys. Wat precies, en hoe het werkt? Dat blijven onbeantwoorde vragen. ‘Maar dat geldt evengoed voor antidepressiva, ook al zijn er miljarden gepompt in onderzoek om het effect ervan aan te tonen.’ Daar knelt volgens Laureys ook de schoen: ‘Onderzoek naar meditatie wordt niet gefinancierd door de farmaceutische industrie, die hier geen enkel belang bij heeft.’
Laureys schrijft soms meditatie voor. ‘Als een patiënt bij mij komt met hoofdpijn, zal ik natuurlijk eerst willen uitsluiten of er sprake is van een hersentumor. Maar als dat niet het geval blijkt, kan meditatie een deel van de oplossing vormen. Veel mensen hebben moeite om zich staande te houden in een samenleving die chronische stress veroorzaakt, zowel professioneel als persoonlijk en existentieel. Als je aan meditatie doet, gaat je hart rustiger kloppen, je bloeddruk daalt, stresshormonen zoals cortisol en adrenaline gaan naar beneden. Dat is allemaal positief. In onze hoogtechnologische, rationele wereld hebben we de neiging ons mentale welzijn te verwaarlozen. We verbinden onszelf te weinig met onze emotionele kant. Ik denk dat we onszelf daarmee tekortdoen en je daarom ook al die burn-outs en andere problemen ziet.’
De kritiek dat mindfulness juist mee een stressveroorzakend systeem in stand helpt te houden, kan Laureys niet overtuigen. ‘Bedrijfsleiders als Wouter Torfs hebben er volgens mij toch vooral vanuit oprechte zorg om het welzijn van hun werknemers aandacht voor. Ik vind de kritiek op mindfulness cynisch en bovendien naast de kwestie. Natuurlijk is mindfulness ook een commercieel product geworden, is mindfulness ver-appt, een modeverschijnsel. Dat kun je evengoed zeggen van start-to-runprogramma’s, maar daardoor zijn wel veel meer Vlamingen gaan bewegen, wat je als arts alleen maar kunt toejuichen. Als mindfulnessapps ervoor zorgen dat veel meer Vlamingen gaan mediteren, is dat ook een stap richting een betere, gezondere samenleving.’
Ook psychiater Edel Maex, misschien wel dé grondlegger van de mindfulnesstraining in Vlaanderen, noemt de kritiek van mensen als Ronald Purser overtrokken. Er wordt een karikatuur van mindfulness gemaakt, vinden Maex en anderen. Ja, er is commercialisering en er zijn cowboys op de markt. Ten behoeve van wijde acceptatie als hapklare ontspanningsmethode wordt mindfulness in het Westen ook vaak van zijn eeuwenoude boeddhistische, spirituele betekenis gestript. Purser heeft volgens Maex een punt als hij het over de wantoestanden in de mindfulnessbusiness heeft. ‘Die zijn er, zoals die er ook zijn in de politiek, de religie of de journalistiek. Maar het wordt oneerlijk als hij mindfulness met de uitwassen doet samenvallen. Dat is alsof je een vernietigend boek schrijft over de Franse keuken na een bezoek aan een Frans filiaal van McDonald’s.’
‘Purser maakt ook een aantal denkfouten’, zegt Maex. ‘Natuurlijk vormen stress en burn-out een collectief probleem. Maar hij vergist zich als hij zegt dat mindfulness deel uitmaakt van dat probleem. Ga je ziekenhuizen bekritiseren omdat ze slachtoffers van mass shootings verzorgen? Ook daar zou je kunnen zeggen: dit is de individualisering van een collectief probleem, dat voorkomen kan worden door een strengere wapenwetgeving. Het ene sluit het andere natuurlijk niet uit. Je kunt én voor een betere wetgeving zorgen én mensen in acute nood zo goed mogelijk proberen te helpen.’
‘Ik heb ook de indruk dat Purser niet goed begrijpt wat mindfulness eigenlijk is’, gaat Maex verder. ‘Anders dan wat hij lijkt te denken dient mindfulness niet om mensen kalm te houden. Het is géén relaxatie. Als het goed is maakt het mensen juist bewust van het feit dat ze over hun grenzen worden geduwd. Je zou mindfulness als een bewustmakingscampagne kunnen zien.’
Dat laatste onderschrijft ook psycholoog Björn Prins (UGent), oprichter van Itam, een bureau dat mindfulnesstrainingen aanbiedt met het oog op stresspreventie en het versterken van ‘mentale veerkracht’. Itam mag Microsoft, Carrefour, de VDAB en de KU Leuven tot zijn klanten rekenen. ‘Mindfulness is zeker niet alleen een stressreductietechniek, het is ook een techniek die dingen blootlegt en mensen aanzet tot handelen’, zegt Prins. ‘Ik heb in multinationals heel wat medewerkers ontmoet die zeiden: “Mindfulness was voor mij de eyeopener om van werkgever te veranderen.”‘
‘In het ideale scenario maakt mindfulness deel uit van een breder pakket maatregelen in een bedrijf’, legt Prins uit. ‘Anders blijft het dweilen met de kraan open. Je moet ook kijken naar de leiderschapsstijl – die is, zo blijkt uit onderzoek, de voornaamste oorzaak van verminderd welzijn bij medewerkers -, naar de manier waarop wordt gecommuniceerd, naar de werkdruk en de bedrijfscultuur. Want mensen gaan pas goed functioneren als ze zich gemotiveerd voelen, voldoende autonomie krijgen en hun werk als zinvol ervaren.’
Prins staat er vaak van te kijken, vertelt hij, ‘hoe slecht organisaties met hun menselijke talent omgaan en hoe weinig visie er aanwezig is in het hr-departement, dat voor het welzijn van het personeel zou moeten zorgen’.
Paradox
Net als Laureys, Maex en Prins vindt ook Eric Boydens, huisarts en burn-outcoach in Antwerpen, dat critici eenzijdig inzoomen op de negatieve kanten van mindfulness. ‘Hoewel ik Pursers kritiek begrijp en op sommige punten terecht vind,’ zegt Boydens, ‘ben ik nog altijd erg blij met de mindfulnesshype. U moet weten dat België vooroploopt als het gaat over medicinale behandeling van psychische problemen. Dit is een mooie tegenbeweging, al was het maar omdat ze mensen niet van pillen afhankelijk maakt.’
Als het over wetenschappelijk onderzoek gaat, wijst Boydens op een lastige paradox. Om meer en beter onderzoek te doen, is een verdienmodel nodig vergelijkbaar met dat van de farmaceutische industrie. Maar moeten we dat wel willen? ‘Er zijn aanwijzingen dat het bijzonder helend kan zijn om voor het slapengaan te denken aan drie goede dingen die je die dag hebt beleefd. Dat zou beter werken dan een pilletje. Maar hoeveel studies hebben dat bewezen? Voor wetenschappelijk bewijs heb je bijzonder veel onderzoeksgeld nodig. Voor je het weet, zit je in een typisch Amerikaans businessmodel en een machtige lobby. Dan dreigen de door Purser beschreven excessen nog toe te nemen.’
‘Mindfulness schiet zijn doel voorbij als het dient om betere robots van ons te maken. In dat opzicht heeft Purser volkomen gelijk. Een economie die ontspoort en zowel grondstoffen als mensen veel te snel opbrandt: dáár ligt het probleem.’
Vincent Hufty, Yogaleraar: ‘Na elke les zie ik het verschil’ h2>
De man op de foto’s bij dit artikel is Vincent Hufty, cameraman bij de RTBF en yogaleraar. Hij begrijpt de kritiek op yoga- en mindfulnesscursussen op het werk, maar ziet toch vooral voordelen. p>
Hufty leerde pas op zijn veertigste yogaën, na een zware hernia. Hij begon daarna zelf yogalessen te geven bij de RTBF. ‘Veel yogaleraren beginnen op hun eigen werk’, zegt hij lachend. Ondertussen werkt hij ook voor andere bedrijven, zoals L’Oréal. p>
Vincent Hufty: Waarom bedrijven yoga en mindfulness aanbieden? Welzijn is in de mode, hè? Tegelijk is de werkomgeving vandaag vaak extreem veeleisend. Investeren bedrijven in het welzijn van hun werknemers om hen nóg competitiever te maken en nóg toegewijder? Dat zou kunnen. Bij yogaënde werknemers neemt het welbevinden in ieder geval echt toe. Na elke les zie ik het verschil. p>
Mindfulness- en yogalessen geven je de kans om opnieuw voeling te krijgen met jezelf en je lichaam. Dat is al véél, vandaag de dag. Doordat bedrijven zulke lessen aanbieden, komen ook veel meer mensen ermee in aanraking dan vroeger. Dat de vraag exponentieel groeit, heeft wel een keerzijde: steeds meer yogaleraren zijn bijvoorbeeld snel en slecht opgeleid. p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier