Mentale problemen bij migranten: ‘Het einde van hun zware route is helemaal niet wat ze verwacht hadden’
Een op vier migranten en vluchtelingen die mentale problemen ervaart, schrijft deze toe aan de omstandigheden in België, de plek waar ze een veilige thuis dachten te vinden. Psychologe Hélène Duvivier van Artsen Zonder Grenzen legt uit hoe dat komt.
Psychologische problemen vind je overal in de maatschappij, dus ook bij migranten en vluchtelingen. De traumatische ervaringen tijdens de oorlog en de zware tocht naar hier zijn vaak de directe aanleiding, maar het opvallende is dat één op vier patiënten zijn/haar mentale problemen toeschrijft aan de omstandigheden in België, de plek waar ze een veilige thuis dachten te vinden.
Sinds september 2017 kunnen migranten en vluchtelingen in en rond het Maximiliaanpark en het Noordstation in Brussel terecht bij de ‘humanitaire hub’. Dat is een gemeenschappelijk project van ngo’s en burgerorganisaties waar ze onder andere hulp krijgen bij gezondheidsproblemen, ook psychologisch. Dat het de ervaringen in België zijn die de emmer doen overlopen bleek uit de vaststellingen in het rapport dat Knack kon inkijken: ‘Harde politiecontroles, ontbering en racisme: bij velen is de ontgoocheling in Europa immens.’
Hélène Duvivier is psychologe bij Artsen Zonder Grenzen en coördineert de activiteiten rond geestelijke gezondheidszorg binnen de humanitaire hub. Zij wordt dagelijks geconfronteerd met de psychologische problemen die mensen die hun thuisland ontvlucht zijn hier ervaren:
Welke begeleiding bieden jullie in de humanitaire hub?
Duvivier: ‘De sterkte van de hub is dat we met zoveel verschillende organisaties samenwerken. Vluchtelingen kunnen er onder andere terecht voor kleding, een eventuele slaapplaats bij burgers en informatie over asielprocedures en hun familieleden. En dan is er natuurlijk het gezondheidsaspect: Dokters Van de Wereld focust zich op de basisgezondheidszorg en wij zorgen met Artsen Zonder Grenzen voor psychologische begeleiding. Dat houdt in dat we élke namiddag heel toegankelijke eerstelijnszorg voorzien waar je geen afspraak voor hoeft te maken. Een deel van onze patiënten komt op eigen initiatief en heeft zelf ingezien dat er nood is aan psychologische begeleiding, maar er worden ook regelmatig mensen doorgestuurd via de partnerorganisaties. Wij pushen niemand om met ons te praten, het is vrijblijvend, maar gemiddeld zien we toch zo’n tien patiënten per dag.’
‘Vaak weten de vluchtelingen niet wat wij doen en hoe we hen kunnen helpen. Daarom leggen we eerst uit met welke problemen je vaak te maken krijgt als je traumatiserende situaties hebt meegemaakt. Slaapproblemen met zware nachtmerries komen bijvoorbeeld veel voor. Anderen hebben dan weer last van angst- en paniekaanvallen. Soms hebben ze niet door dat ze daar onder lijden… Pas als we die dingen op een toegankelijke manier uitleggen, beseffen ze dat er wel degelijk een probleem is. Door onze open consultaties kunnen we kort op de bal spelen bij noodgevallen, iets wat eigenlijk heel zeldzaam is binnen de mentale gezondheidszorg. Bij een crisis kunnen we de patiënt niet altijd zelf helpen, maar we kunnen hen tenminste proberen door te verwijzen naar iemand die dat wel kan.’
Met welke psychologische problemen krijgen jullie het meest te maken?
Duvivier: ‘Er is een duidelijk verschil tussen mensen die net aankomen en zij die hier al een tijdje zijn. De eerste groep heeft vaak symptomen van posttraumatisch stresssyndroom, maar daarna komen ze in een soort van leegte terecht waarin ze niet goed weten wat ze gaan doen. Willen ze asiel aanvragen in België of proberen ze toch naar het Verenigd Koninkrijk te geraken? Om eten te krijgen zijn ze in die tussenfase bijvoorbeeld volledig afhankelijk van ngo’s en vrijwilligersorganisaties. Ze zijn bijna nergens welkom en als ze een procedure starten weten ze niet wat er zal gebeuren. Die omstandigheden zorgen ervoor dat mentale problemen verergeren. Hoe langer ze in onzekerheid zijn, hoe meer we merken dat ze te kampen krijgen met depressies en angststoornissen. Vluchtelingen komen hier aan in de hoop dat ‘de volgende plek’ goed en veilig zal zijn en zijn zwaar teleurgesteld als dat niet zo is. Ze beginnen dan te denken aan de familie die ze hebben achtergelaten en twijfelen aan de keuzes die ze gemaakt hebben. Zo lang er geen zicht is op beterschap blijven die depressieve symptomen verergeren.’
Wat mensen in oorlogstijd meemaken is heel traumatisch, maar toch schrijft één op vier vluchtelingen in de hub zijn/haar psychische problemen toe aan wat ze hier meemaken. Hoe verklaart u dat?
Duvivier: ‘De meeste vluchtelingen hebben in de oorlog of onderweg verschrikkelijke dingen meegemaakt, maar zelfs als ze al psychologische problemen hebben voor ze hier aankomen kunnen ze daar meestal goed mee omgaan zo lang ze een concreet doel hebben. Ze houden vast aan hoop en zijn heel veerkrachtig geworden. Maar hoe langer ze in een uitzichtloze situatie zitten, hoe moeilijker het is om die veerkracht te behouden. Het einde van hun zware route is helemaal niet wat ze verwacht hadden, toch zeker niet op het vlak van respect en menswaardigheid. De patiënten geven aan dat dat komt door een combinatie van de levensomstandigheden, het gebrek aan basisdiensten, het politiegedrag en de onzekerheid ten opzichte van de procedures. Als mensen zich niet welkom voelen en als hun bestaan zelfs amper erkend wordt, dan vergroot de kans op psychologische problemen. Onze patiënten ontwikkelen onder andere slaapstoornissen, angsten, depressies en suïcidale gedachten terwijl ze hier zijn.’
Doen we het dan zo slecht in België?
Duvivier: ‘Vluchtelingen botsen in heel Europa op mensonwaardige omstandigheden. Er zijn gevaren en problemen die ze zich niet konden voorstellen toen ze uit hun huizen zijn gevlucht. Door de slechte levensomstandigheden weten ze niet meer zeker of ze hier nog wel asiel willen aanvragen en hopen ze bijvoorbeeld dat het in Engeland beter is. De procedures zijn ook heel ingewikkeld en zorgen voor veel onzekerheid. Ze zijn hun land ontvlucht in de hoop dat ze zich in Europa tenminste veilig zouden voelen, maar dat is niet zo. Door de Dublin III-verordening moeten vluchtelingen hun vingerafdruk achterlaten en asiel aanvragen in het land waar ze aankomen, maar als de omstandigheden daar niet goed zijn willen ze natuurlijk verder reizen in de hoop een betere plek te vinden. Zo komen ze weer in die leegte terecht waarbij ze geen rechten hebben en niet weten waar ze een veilige thuis kunnen vinden. Het is natuurlijk wel geweldig om te zien dat het burgerplatform zo’n warm gevoel kan creëren en er dagelijks voor zorgt dat zo’n vijfhonderdtal vluchtelingen een slaapplek krijgen. Maar eigenlijk klopt dat niet: het is alleen maar door de ngo’s en burgers dat ze basiszorgen en een gevoel van veiligheid en verwelkoming krijgen.’
Hoe zou de Belgische overheid het concreet beter kunnen doen?
Duvivier: ‘Onze overheid zou de verantwoordelijkheid moeten nemen om basisdiensten te voorzien zodat vluchtelingen menswaardig en met respect behandeld worden. Ze hebben recht op correcte informatie en basiszorgen, maar die zijn er nu niet. De Dublin III-verordening zou ook soepeler moeten zijn, zeker voor mensen die mentale problemen hebben of risico lopen om die te ontwikkelen. (Nu moeten migranten terug naar de eerste lidstaat waar hun vingerafdrukken werden bewaard, om daar asiel aan te vragen, nvdr.) Als ze terug moeten naar een plek waar ze niet goed behandeld worden en zich niet goed voelen, dan zorgt dat voor nog meer psychologische problemen. Het is belangrijk dat de overheid rekening houdt met de basisnoden van mensen, ook al weten ze nog niet of ze hier asiel willen aanvragen of niet. Het aanbieden van gezondheidszorg, ook psychologisch, is een basisverantwoordelijkheid van de Europese staten. Brussel zou daar als centrum van Europa een voorbeeldrol in kunnen spelen door de menselijke waardigheid te respecteren.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier