Longembolie: wat zijn de symptomen en de risico’s?

© iStock
An Swerts Journaliste BodyTalk magazine

Ben je zonder verklaring kortademig? Laat dat dan in elk geval onderzoeken. Want is de oorzaak een longembolie, dan verkeer je mogelijk in levensgevaar.

Als een bloedvatwand door een trauma wordt beschadigd, dan vormt zich een bloedstolsel (trombus) om de bres te dichten en de bloeding te stoppen. Maar in sommige omstandigheden wordt onnodig een stolsel gevormd, vooral in de diepe aders van de benen. We spreken dan van diepe veneuze trombose, die klachten als pijn in de kuit of een rood, gezwollen, warm aanvoelend been kan opleveren. Naar schatting krijgen jaarlijks 2 op de 1000 mensen ermee te maken.

Diepe veneuze trombose geeft niet altijd merkbare verschijnselen en is op zich geen levensbedreigende toestand. Maar als het stolsel geheel of gedeeltelijk van de vaatwand loskomt, dan kan het met de bloedstroom worden meegesleurd. En bereikt het losgekomen stolsel – ook embolus genoemd – het hart, dan kan het in de longslagader worden gestuwd, om vervolgens de longslagader zelf of vertakkingen ervan af te sluiten. We spreken dan van een longembolie. Zonder behandeling loopt 30 % van de longembolieën fataal af. Het loont dus om bij symptomen snel een arts te raadplegen.

Schijnbaar onschuldig

‘De symptomen van een longembolie kunnen van persoon tot persoon verschillen’, vertelt professor Marion Delcroix, pneumologe in UZ Leuven. ‘Maar de meesten voelen zich kortademig en hebben een versnelde, oppervlakkige ademhaling, al dan niet in combinatie met een benauwd gevoel, pijn in de borstkas die toeneemt bij diep ademen, een onverklaarde hoest, een verhoogde hartslag, koorts of bloedsliertjes in de fluimen.’ Allemaal weinig specifieke symptomen dus, die bovendien niet altijd acuut optreden maar zich geleidelijk – over enkele dagen of weken – kunnen ontwikkelen. ‘Vandaar ook dat veel mensen niet meteen gealarmeerd zijn’, zegt Delcroix.

Het loont dus om behalve de symptomen ook de risicofactoren goed te kennen. Want als je van jezelf weet dat je meer risico op een longembolie loopt, zul je bij de vermelde symptomen sneller een arts raadplegen. Drie factoren werken het ontstaan van een veneuze trombus in de hand: een vertraagde bloedstroom in de aders, een aantasting van de vaatwand en een verhoogde bloedstollingsneiging.

Drie factoren werken het ontstaan van een veneuze trombus in de hand: een vertraagde bloedstroom in de aders, een aantasting van de vaatwand en een verhoogde bloedstollingsneiging.

‘Vertaald naar concrete omstandigheden kan een longembolie onder meer worden uitgelokt door een lange immobilisatie, al dan niet met gipsverband, van een been na een ongeval of operatie, of bijvoorbeeld door lange bedlegerigheid na een zware operatie in het algemeen. Ook kankerpatiënten moeten alert zijn, net zoals vrouwen in de zwangerschap en tijdens de kraamperiode en als ze hormonale anticonceptie of substitutie (tegen overgangsklachten) gebruiken.’

Verder zijn er factoren die niet de directe oorzaak van een longembolie zijn maar die wel het risico – in variërende mate – verhogen. ‘Zoals een gevorderde leeftijd, een eerder doorgemaakte longembolie en bepaalde aandoeningen, waaronder trombofilie (verhoogde stollingsneiging), nierinsufficiëntie, de ziekte van Crohn en hartfalen. Ten slotte zijn er 2 risicofactoren die je zelf kunt wegwerken: de sigaret en overtollige kilo’s.’

Trombolyse

Bij een sterk vermoeden van longembolie stuurt de huisarts je meestal door naar het ziekenhuis voor een bloedproef en beeldvormende tests. Die zijn nodig om in te schatten hoe groot de kans is dat je werkelijk een longembolie hebt en welk risico die voor jou persoonlijk inhoudt.

‘Kom je bijvoorbeeld binnen met een erg lage bloeddruk en val je eventueel ook flauw, dan zijn we meteen gealarmeerd’, zegt Delcroix. ‘Want dat wijst er mogelijk op dat je hart het bloed nog nauwelijks door het verstopte longvaatbed krijgt gepompt. De volledige bloedcirculatie dreigt stil te vallen en de kans op hartritmestoornissen en een hartstilstand is groot. In dat geval moeten we het bloedstolsel (trombus) meteen wegkrijgen.’

Concreet wordt meestal klonteroplossende medicatie toegediend. Die behandeling – trombolyse genoemd – heeft helaas als keerzijde dat ze het risico op bloedingen elders in het lichaam verhoogt. ‘Daarom voeren we geen trombolyse uit als je bloedingsrisico sowieso al hoog is, zoals na een recente hersenoperatie’, legt Delcroix uit. ‘We kunnen het stolsel dan alleen operatief proberen te verwijderen.’

Ook patiënten die binnenkomen met symptomen van een longembolie maar die er weinig hinder van ondervinden, moeten weleens blijven voor een nauwgezette monitoring. ‘Zoals wanneer de beeldvorming toch een uitgezet hart toont of de bloedresultaten op hartlijden wijzen’, zegt Delcroix. ‘De eerste 24 uren zijn dan bepalend. Kom je die goed door, dan verwachten we geen grote problemen meer. Maar gaat je toestand achteruit, dan moet je misschien alsnog een trombolyse krijgen.’

Bloedverdunners

Het bloedstolsel wordt doorgaans spontaan door het lichaam afgebroken, maar altijd wordt bloedverdunnende medicatie opgestart om te verhinderen dat het nog aangroeit of nieuwe stolsels ontstaan. ‘Hoelang we de spuitjes of tabletten moeten voortzetten, blijft voorwerp van onderzoek’, vertelt Delcroix. ‘Wordt voor de longembolie een duidelijke oorzaak gevonden en kan die worden weggenomen, dan adviseren we een nabehandeling van 3 maanden. Om de behandeling weer – preventief – te hervatten als de patiënt opnieuw in een risicosituatie belandt. Zoals bij een nieuwe zwangerschap, als de eerste longembolie zich tijdens de zwangerschap voordeed.’

‘Maar kunnen we de oorzaak van de longembolie niet achterhalen of wegnemen, dan is de hervalkans veel groter en bekijken we na 3 maanden hoelang we nog met de bloedverdunners doorgaan. Daarbij wegen we voor elke patiënt individueel het risico op een nieuwe longembolie tegenover het risico op bloedingen af. Ook houden we rekening met hoe zwaar de risico’s psychisch doorwegen voor de patiënt. Sommige mensen hebben bijvoorbeeld een buitensporige vrees voor een hersenbloeding.’

Hartfalen

Drie maanden na de longembolie moeten alle klachten verdwenen zijn. ‘Is dat niet het geval, blijf er dan niet mee rondlopen, want in 2 % van de gevallen lost het stolsel niet spontaan op’, waarschuwt Delcroix. ‘De verstopping blijft bestaan en de situatie zal nog verslechteren. De niet-verstopte longvaten, die al het bloed door zich heen krijgen en dus aanhoudend een hogere druk op hun binnenwand voelen, gaan een dikkere binnenwand ontwikkelen. De bloeddoorgang zal dus alleen maar nauwer worden, en de belasting voor het hart dus alleen maar groter. Zo ontwikkel je chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie, een aandoening die onvermijdelijk tot hartfalen leidt. Tenzij we het stolsel alsnog – via een operatie – kunnen verwijderen.’

Houd je bloed in beweging

Zit je de hele werkdag? Strek dan om de 2 uren even de benen. Hetzelfde advies geldt bij lange auto- of busreizen. Loop desnoods even door het gangpad. Kan dat niet tijdens een vliegtuigreis? Probeer dan om het uur even op te staan, al zittend heel regelmatig de benen en voeten te bewegen, en veel water te drinken (zodat het bloed niet indikt). Moet je een lange periode liggen of rust houden? Bespreek dan met je arts welke bewegingsoefeningen toch mogelijk zijn. Steunkousen kunnen – voorgeschreven door een arts en geleverd door een erkende bandagist – in bepaalde omstandigheden aangewezen zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content