Vrije Tribune
‘Leeftijd van de vrouw is de belangrijkste factor om vlot zwanger te worden’
Voor de Universiteit Van Vlaanderen staat professor Christophe Blockeel stil bij de vraag waarom het bij één op de zeven koppels niet vanzelf lukt om kinderen te krijgen.
Wat nog steeds jammer genoeg al te vaak vergeten wordt, is dat de leeftijd van de vrouw de meest belangrijke factor is om vlot zwanger te worden. Want verminderde vruchtbaarheid of subfertiliteit, of het niet zwanger worden na 12 maanden van onbeschermd seksueel contact, treft 1 op 7 koppels. De oorzaak hiervan ligt ongeveer bij 1 op 3 bij de vrouw, 1 op 3 bij de man, en bij 1 op 3 aan beide partners. Maar de leeftijd van de vrouw is cruciaal: enerzijds door de daling van de eicelreserve (kwantiteit). De eicelreserve kan ingeschat worden door een bloedafname met bepaling van het AMH of Anti-Mülleriaans Hormoon, die een indicatie geeft van de hoeveelheid eicellen. Anderzijds is er de eicelkwaliteit, die moeilijk kan gemeten worden, maar die zich vertaalt in een langere wachttijd tot zwangerschap, een toename op het risico op miskraam eens zwanger (1 op 10 zwangerschappen eindigt in een miskraam op de leeftijd van 28 jaar, tot zelfs 1 op 4 op de leeftijd van 40 jaar). Oorzaak hiervan is de genetische kwaliteit van de resterende eicellen. In tegenstelling tot buurlanden worden hierrond in België spijtig genoeg geen sensibiliserende campagnes gevoerd.
Leeftijd van de vrouw is de belangrijkste factor om vlot zwanger te worden.
Vele koppels kunnen gelukkig geholpen worden door kinderwensadvies, medicatie of zelfs een van de vele fertiliteitstechnieken, zoals intra-uteriene inseminatie (IUI), in-vitro fertilisatie (IVF) of intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI).
In België worden deze technieken sinds 2003 terugbetaald via een terugbetalingsmodel dat toendertijd internationaal geprezen werd. Ondertussen speelde er zich een enorme technologische evolutie af. Neem bijvoorbeeld het ultrasnel invriezen van eicellen en embryo’s waardoor niet alleen de kans op een kind toeneemt maar ook het risico op complicaties afneemt. Een brede toepassing van deze (duurdere) technieken past spijtig genoeg niet meer in ons 15 jaar oude terugbetalingsmodel en andere nieuwe efficiente technieken vallen zelfs niet onder de huidige terugbetaling. Los van het financiële plaatje blijken fertiliteitsbehandelingen voor vele koppels zowel psychisch als fysisch zeer zwaar.
Een eerste stap in de fertiliteitsbehandeling is de inseminatie, die vaak toegepast wordt bij een verminderde spermakwaliteit of een onverklaarde onvruchtbaarheid of bij gebruik van een zaadceldonor. Bij de inseminatie wordt het sperma als het ware gewassen (en gecentrifugeerd) en op het correcte moment met een catheter in de baarmoeder ingespoten. Indien deze procedure niet lukt, of bijvoorbeeld indien beide eileiders verstopt zijn, dringt een IVF-behandeling zich op, waarbij de zaadcellen de eicellen vinden in het labo. Deze behandeling omvat verscheidene stappen: een stimulatie van de eierstokken, de punctie van de eicellen, gevolgd door de laboprocedure met de bevruchting van de eicel en beginnende ontwikkeling van het embryo. Ten slotte is er de terugplaatsing van het embryo, na een periode van 3 tot 5 dagen in de incubator of broeikas. ICSI of de techniek waarbij de zaadcel rechtstreeks in de eicel wordt geïnjecteerd, wordt vooral toegepast bij sterk verminderde zaadkwaliteit.
Omdat de kinderwens vaak wordt uitgesteld tot latere leeftijd, kan het soms té laat zijn, vaak door uitputting van de eicelreserves, waardoor enkel eiceldonatienog een oplossing kan bieden.
Omdat de kinderwens vaak wordt uitgesteld tot latere leeftijd, kan het soms té laat zijn, vaak door uitputting van de eicelreserves, waardoor enkel eiceldonatie nog een oplossing kan bieden. Deze techniek maakt het mogelijk de eicellen van een andere (jonge en vruchtbare) vrouw te laten bevruchten met de zaadcellen van de man, en het ontwikkelende embryo terug te plaatsen in de baarmoeder van de onvruchtbare vrouw of acceptor. Maar we hebben in België te kampen met een tekort aan eiceldonoren en vele koppels die de financiële draagkracht hebben nemen hun toevlucht tot het buitenland om sneller geholpen te worden.
Ook hier zouden nationale sensibilerende campagnes een verschil kunnen maken. Een gelijkaardig probleem stelt zich bij de zaaddonatie, waarbij campagnes om donoren te motiveren zeker hun nut zouden bewijzen om onvruchtbare koppels te helpen.
Hoewel er nieuwe technieken beschikbaar zijn die toelaten dat vrouwen hun eicellen op jongere leeftijd kunnen laten invriezen om op die manier hun fertiliteit deels te bewaren of ‘preserveren’ kan er niet genoeg nadruk gelegd worden op het belang van de leeftijd van de vrouw bij kinderwens, of om het simpel te stellen: ‘een slimme meid heeft haar kind op tijd’.
Professor Christophe Blockeel is verbonden aan het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde van het UZ Brussel.
Universiteit van Vlaanderen: wetenschap in klare taal voor u uitgelegd
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier