Leef je tussen de varkens? Prijs jezelf gelukkig
Steeds meer mensen hebben last van allergieën. Omdat we in een te propere en te steriele wereld leven. Wie op een boerderij leeft en opgroeit, blijft vaak gespaard van allergieën en dit beschermende effect werkt zeker door op een 1000 meter van varkens- of runderboerderijen. Maar hoe verder af, hoe kleiner de bescherming wordt. Hoe die bescherming tot stand komt, blijft ook nog steeds onduidelijk.
Leven op aarde is ontstaan in een gigantische soep van chemische stoffen en micro-organismen. Elke levensvorm heeft zich aan die concurrerende omgeving moeten aanpassen of is er aan ten onder gegaan wanneer dat niet lukte. De mens heeft het tot nu toe overleefd.
Dat betekent dat ons lijf het onderscheid heeft leren maken tussen ongevaarlijke levensvormen, die soms zelfs nuttig voor ons uitpakken, en de ellendelingen die ons het leven zuur maken. De ene hebben we soms letterlijk geïncorporeerd en de andere, waaronder regelrechte ploerten zoals ebola die ons in een wip omleggen, moeten we zo snel mogelijk uitschakelen.
Ons lichaam heeft daarvoor een zeer krachtige machine ontwikkeld: ons afweersysteem. Het beschermt ons tegen allerhande ongerief dat ons leven in gevaar kan brengen. Ook tegen kanker bijvoorbeeld. Helaas loopt het soms ook wel eens fout, zoals bij een allergie. Op de een of andere manier schiet de hele afweermachinerie dan in actie tegen onschuldige stofjes. Bij hooikoorts en dergelijke blijft de miserie nog beperkt tot niezen, snotteren, tranende ogen. Op zich al ellendig genoeg, maar bij een anafylactische shock gaat het afweersysteem zo wild en losgeslagen tekeer dat het levensgevaarlijk wordt.
De buren genieten mee
Waarom het afweersysteem uit de bocht gaat, hebben we nog altijd niet tot in de puntjes uitgevlooid, maar wie op een boerderij leeft en opgroeit mag zich gelukkig prijzen. Want daar raak je op de een of andere manier beter beschermd tegen allergieën.
Wie dichtbij varkens of runderen opgroeit, is beter beschermd tegen allergieën.
Moeten we dan met zijn allen terug tussen de beesten en de stront gaan leven zoals vroeger? Neen, leert nieuw onderzoek van een Nederlandse onderzoeksgroep van de universiteit van Utrecht. De bescherming is niet totaal. Een aantal mensen die op boerderijen woont, blijft nog steeds allergieën ontwikkelen. Maar het goede nieuw is dat de bescherming uitstraalt over de brede buurt en dat het positieve effect waarschijnlijk een leven lang meegaat. Het onderzoek werd gepubliceerd in Occupational & Environmental Medicine.
De groep trok de gegevens na van bijna 2500 volwassenen tussen 20 en 72 uit het Zuiden van het land, een streek met veel veeboerderijen.
Eén op de 3 van de deelnemers was opgegroeid op een boerderij. Van hen vertoonde 21,6% een atopische allergie, terwijl dit voor de rest op 34% lag.
De woonafstand tot de boerderij speelde een belangrijke rol.
– Binnen de 500 meter van een varkens- of runderenkweker telde men ongeveer één derde minder atopische allergieën dan bij een woonafstand van enkele honderden meters verder.
– Voor elke extra veeboerderij op minder dan 500 meter afstand daalde het risico op allergieën met 4%. Varkenskwekerijen scoorden nog beter met een daling van maar liefst 14%
Een belangrijke opmerking, deze verbanden duiken alleen op voor varkens en koeien, en niet voor bedrijven met kippen. Waarom is niet duidelijk.
Geur, stof, beestjes?
Evenmin duidelijk is op welke wijze de aanwezigheid van varkens en koeien de weerstand tegen allergieën vergroot. Gaat het om de geur van de beesten of de mest, zoals sommige mensen wel eens denken omdat ze die zo goed ruiken? Geen idee, maar er is dus wel iets op en rond boerderijen dat effect heeft op onze afweer. Veel mensen die niet vertrouwd zijn met het landleven, stempelen boerderijen als vuil en smerig. Ze zitten volgens hen vol ongedierte en vuiligheid, maar dan wel van de soort waarmee onze afweer al duizenden jaren vertrouwd zijn. Meer zelfs, onze afweer heeft ze blijkbaar nodig om zijn reactie op af te regelen en als dat niet gebeurt, neemt het risico toe dat het ooit mis gaat.
Tegelijk zien we dat onze huizen steeds sterieler worden. We poetsen verwoed met desinfecterende middelen vanuit de foute veronderstelling dat elke microbe gevaarlijk of op zijn minst schadelijk is voor ons. Bij de kleinste spin of kevertje in huis schieten we in een kramp en moet een spuitbus vol insecticiden het ongedierte uitschakelen. Al dat poetsen, steriliseren en vernietigen komt de natuurlijke leefomgeving in onze huizen niet ten goede.
In april nog bracht Amerikaans onderzoek aan het licht dat kinderen die opgroeiden in huizen met hoge concentraties van kakkerlak-, katten- en muizenallergenen in huis gepaard minder last hadden van astma.
Er zijn sterke vermoedens dat de afname van de biodiversiteit rondom onze woningen een rol speelt in de ontwikkeling van allergieën.
Er zijn trouwens sterke vermoedens dat ook de drastische afname van de biodiversiteit rondom onze woningen een rol speelt in de ontwikkeling van allergieën. Enkele jaren geleden toonde Fins onderzoek aan dat mensen die in een buurt met een beperkte biodiversiteit woonden gevoeliger waren voor de ontwikkeling van astma, allergie en andere chronische ontstekingsziekten. De onderzoekers stelden ook vast dat jongeren die in de buurt van landbouwbedrijven of bosrijke gebieden woonden een rijkere schakering van bacteriesoorten op hun huid vertoonden dan leeftijdsgenoten in verstedelijkte gebieden met een eerder beperkte biodiversiteit.
Tegelijk zijn er stevige aanwijzingen dat de wijze waarop we met allergenen in contact komen, via de huid of via de darm, een invloed heeft op het ontwikkelen van allergieën en dat ook huid- en darmbacteriën daarin een specifieke rol vervullen.
Hoe we al deze nieuwe inzichten kunnen omzetten in richtlijnen ter preventie van allergieën, astma en chronische ontstekingsziekten (die het gevolg zijn van fout lopende afweerreacties), is nog altijd niet duidelijk. Maar stap voor stap komen we er wel.
Ondertussen is het zeker geen slecht idee om van kleins af aan met je kinderen de natuur in te trekken en ze daar vrolijk hun gang te laten gaan met alles wat ze er tegenkomen. Hoe vaker hoe liever en dat ze er flink vuil bij worden, kan ook geen kwaad.
Controleer ze nadien wel steeds op teken. Want onze verstandhouding daarmee kan je niet echt vriendelijk noemen. Daarvoor leven we vermoedelijk nog niet lang genoeg samen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier