Kinderarts Nico van der Lely: ‘Onbegrijpelijk dat de leeftijdsgrens voor alcohol nog op 16 jaar ligt’
Al jaren strijdt kinderarts Nico van der Lely tegen overmatig alcoholgebruik bij minderjarigen. Met zijn poliklinieken overtuigde hij de Nederlandse overheid om de leeftijdsgrens voor alcohol te verhogen tot 18 jaar. Over enkele maanden opent hij aan de UAntwerpen de eerste jongerenpolikliniek in Vlaanderen. Volgt België het voorbeeld?
Hij is zelfverzekerd, begeesterend en praat razendsnel, ook als hij het heeft over zijn liefde voor België. ‘Ik ben minstens eenmaal per maand in Antwerpen, onder meer voor mijn werk aan de UAntwerpen.’ Straks zal het tempo voor de Delftse kinderarts Nico van der Lely nog hoger liggen, want in januari opent onder zijn impuls de eerste Belgische polikliniek voor jongeren. Geen overbodige luxe, want in ons land belanden elk jaar ongeveer 2000 jongeren in het ziekenhuis met een zware alcoholvergiftiging, niet zelden in comateuze toestand. ‘Het is heftig als je die kinderen ziet liggen in hun ondergekotste kleren, of als je wordt geconfronteerd met een minderjarig meisje met haar slip tussen de benen. Afgelopen weekend hadden we hier in het Reinier de Graaf Gasthuis in Delft weer twee gevallen. In het begin van mijn carrière werkte ik op de intensive care voor kinderen van een Amsterdams ziekenhuis en zag ik nauwelijks een minderjarige met zware alcoholproblemen. Toen dat vanaf 2006 begon te veranderen, ben ik me in de problematiek gaan verdiepen. Even later was de eerste polikliniek in Delft een feit.’
Het is heftig als je die kinderen ziet liggen in hun ondergekotste kleren, of als het gaat om een minderjarig meisje met haar slip tussen de benen.
U hebt zelfs een MBA-opleiding gevolgd aan het INSEAD, een businessschool in Fontainebleau.
Nico van der Lely: Kort daarvoor had ik dokter José Ramet leren kennen. Hij was diensthoofd intensive care voor kinderen in het UZ Brussel. We hebben de opleiding samen gevolgd. Ik leerde er dat als je echt iets wilt veranderen als dokter, je het ziekenhuis uit moet, de wereld in. Mijn voorbeeld is dokter Samuel Sarphati, die in de negentiende eeuw meer kinderen heeft gered door in Amsterdam rioleringen aan te leggen dan veel van zijn collega’s die in hun praktijk bleven. Dus ben ik gaan studeren en trok ik met die kennis naar het parlement. Maar niet zonder eerst zo veel mogelijk data en feiten verzameld te hebben over het onderwerp. Er is maar één persoon die geen data nodig heeft om mensen te overtuigen en dat is God.
U beschikt over veel meer cijfers dan uw Belgische collega’s.
Van der Lely: Dat komt niet vanzelf. Ik heb in Nederland een netwerk van 2200 kinderartsen opgericht. Elke keer als ze geconfronteerd worden met dronken jongeren, melden ze ons hoe groot het gezin is, over het hoeveelste kind het gaat, wat ze studeren enzovoort. De datamanagers die ik heb aangeworven in onze klinieken analyseren die gegevens voor mij. Het is een onschatbare bron van kennis.
Waarom is het belangrijk om te weten of het om het eerste of tweede kind gaat?
Van der Lely: Omdat uit mijn data blijkt dat het tweede kind sneller en meer alcohol drinkt dan de eerstgeborene. Nog een voorbeeld: in de stad wordt meer op straat gedronken, op het platteland meer binnenshuis.
Wat doet u met die data?
Van der Lely: Ik ben ermee naar het parlement gestapt en heb de politici beleefd gevraagd of ze zo snel mogelijk de leeftijdsgrens voor het drinken van alcohol wilden verhogen van 16 naar 18 jaar. Dat is na vier jaar lobbyen gelukt. Daar ben ik wel trots op.
De recidive in Nederland is gedaald tot ongeveer 3 procent. De meeste jongeren die in de polikliniek zijn beland, hebben hun les dus geleerd.
Nederland telt ondertussen twaalf poliklinieken Jeugd en Alcohol.
Van der Lely: Bijna in elke provincie een, met steun van het ministerie van Volksgezondheid. In Fontainebleau heb ik ook geleerd hoe je subsidies binnenharkt. Ik benader dit thema als de ceo van een groot bedrijf, met businessplannen en doelstellingen. Maar ik doe het natuurlijk niet alleen en werk samen met kinderpsychologen. Als arts kun je zien hoeveel schade alcohol veroorzaakt in het lichaam van een kind, maar je hebt een psycholoog nodig om te begrijpen waarom ze zo veel drinken, en vooral wat je moet doen om te voorkomen dat het nog eens gebeurt. Want elke keer dat je jezelf in coma zuipt, dreig je tien tot vijftien punten van je IQ te verliezen.
Alcohol is een zware drug en toch legaal. Cannabis is een softdrug en illegaal. Wat is volgens u het schadelijkst?
Van der Lely: Bier is op zich niet zo gevaarlijk. Als je veel drinkt, plas je het eruit. Vroeger dronken mensen veel meer bier, maar er zit niet zo veel alcohol in een glas, en al zeker niet in Nederlands bier. (lacht) De jeugd in Nederland, en wellicht ook in België, is anders gaan drinken sinds het begin van de eenentwintigste eeuw. Ze drinken veel meer zoete dranken zoals Bacardi met 20 à 40 procent alcohol. Als jongeren dan lazarus op de spoedafdeling aankomen, hebben ze bovendien vaak een secundair letsel – een gebroken arm of been, bijvoorbeeld. Vier procent van de meisjes is seksueel misbruikt. Onlangs brachten de ambulanciers een jongen binnen met brandwonden. Toen hij en zijn vrienden een brandje aan het blussen waren door erop te plassen had een van hen er niet beter op gevonden dan een bus haarlak in het vuur te gooien.
Is cannabis minder erg?
Van der Lely: Vroeger misschien wel, maar ondertussen is het THC-gehalte (tetrahydrocannabinol, de psychoactieve stof in marihuana, nvdr) in Nederlandse en Belgische wiet sterk toegenomen, en dus veel schadelijker. Ik maak me trouwens zorgen als ik zie welke soorten xtc-pillen studenten tegenwoordig slikken.
U komt veel in Vlaanderen. Wat zijn de grote verschillen in de aanpak van alcoholproblemen bij jongeren?
Van der Lely: Het belangrijkste verschil is de leeftijdsgrens om alcohol te mogen drinken. Die ligt bij ons op 18 en bij jullie op 16 jaar. Dat is een probleem, ook voor Nederland, want er trekken elk weekend bussen vol minderjarige Nederlanders de grens over, die zich in België gaan bezatten. Onlangs verdronk een zestienjarige op de terugweg naar Eindhoven in een slootje met twintig centimeter water. De oorzaak was een zware alcoholvergiftiging, die hij in België had opgelopen. We zullen in Antwerpen precies hetzelfde doen als we hier al tien jaar doen. Onze methode is gebaseerd op drie zaken: de kliniek of de puur medische kant, de wetenschap of het verzamelen van data, en ten slotte de noodzakelijke maatschappelijke verandering bewerkstelligen.
In een interview met de Volkskrant zei u dat België ‘mazzel’ heeft met uw komst.
Van der Lely:(lacht) Dat klinkt arroganter dan ik bedoeld had, maar eigenlijk klopt het wel. België staat nog aan het begin van de strijd. Dankzij mijn ervaring kunnen we in Antwerpen in vierde versnelling starten. Alles ligt klaar: de protocollen, de procedures. Het eerste wat we nu zullen doen, is zo veel mogelijk Vlaamse kinderartsen overtuigen om mee te werken en alle neuzen in dezelfde richting krijgen.
Wat weet u over Nederlandse jongeren dat wij niet weten over Vlaamse jongeren?
Van der Lely: De Vlaamse Vereniging voor Alcohol en Andere Drugproblemen (VAD) weet wat er buiten het ziekenhuis gebeurt. Ze ondervragen elk jaar duizenden leerlingen. Wij weten wat er in het ziekenhuis gebeurt als ze in coma arriveren: hoeveel promille ze in hun bloed hebben, welke drank ze gedronken hebben en nog zo veel meer. Om een voorbeeld te geven: we weten zelfs of ze die dag Red Bull hebben gedronken.
Is dat belangrijke informatie?
Van der Lely: Het kan een rol spelen in hun medische toestand. Niet in Nederland, omdat de hoeveelheid cafeïne in Red Bull bij ons begrensd is. Maar in de Verenigde Staten zit tot tien keer meer cafeïne in een blik Red Bull, waardoor het schadelijker is in combinatie met alcohol. Ik weet bijvoorbeeld ook op elk moment wat de populairste dranken zijn bij jongeren.
Vertel.
Van der Lely: Momenteel staat wodka op de eerste plaats, gevolgd door Licor 43 en Bacardi Rum. Vroeger stond Jägermeister in de top drie, maar dat drankje is afgevallen. (lacht) Alleen bejaarde Friezen drinken het nog. Breezer (een combinatie van rum en frisdrank, nvdr) is ook helemaal uit. Als je dat drinkt, ben je echt een loser. Dat heeft allemaal te maken met peer pressure, beïnvloeding door andere jongeren.
Is er een verschil tussen jongens en meisjes?
Van der Lely: Meisjes zijn biologisch sneller rijp en gevoeliger voor beïnvloeding, en dus beginnen ze op jongere leeftijd met alcohol dan jongens. Uit onze data blijkt dat onder de dertien- en veertienjarigen die werden opgenomen met een alcoholintoxicatie er significant meer meisjes waren dan jongens. Onder de vijftienjarigen was het aantal opgenomen jongens en meisjes vergelijkbaar en bij de zestien- en zeventienjarigen werden opmerkelijk meer jongens dan meisjes opgenomen. Als jongens aan de fles raken, drinken ze meer. Ze combineren sterkedrank vaker met frisdrank. Dat is niet zonder gevaar want dan proeven ze de hoge alcoholpercentages minder. We zien de laatste jaren ook dat er minder jongeren zijn die alcohol drinken, maar doen ze het toch, dan drinken ze meer dan vroeger.
Ik las dat de recidive in Nederland is gedaald tot nul.
Van der Lely: Dat klopt niet helemaal. Ze is gedaald tot on- geveer 3 procent. De meeste jongeren die hier worden binnengebracht, hebben hun les dus wel geleerd. We zien ook dat de gemiddelde leeftijd waarop kinderen dronken worden binnengebracht, gestegen is. Vroeger waren ze veel jonger. De jongste was een kind van tien uit Katwijk. Dat is er helemaal uit.
Toen ik tien jaar geleden begon, vond slechts 20 procent van de ouders het problematisch als hun kind alcohol dronk. Nu is dat 65 procent.
Waarom betrekt u de ouders er altijd bij?
Van der Lely: Sommige ouders hebben geen idee van wat hun kinderen doen. Ze trekken zich terug omdat ze denken dat hun zestien- jarige zoon of dochter volwassen genoeg is. Ja zeg. In Frankrijk kun je een rijbewijs halen vanaf je achttiende, maar je moet wel rijden met een grote A (een afkorting van ‘apprenti’, leerling, nvdr) op je auto om aan te geven dat je emotioneel nog instabiel bent. Terecht.
Als je het ouderlijk toezicht verscherpt, zie je dat meteen in de cijfers. Toen ik tien jaar geleden begon, vond slechts 20 procent van de ouders het problematisch als hun kind alcohol dronk. Dat is intussen gestegen tot 65 procent. Het helpt natuurlijk dat de overheid de leeftijdsgrens heeft verhoogd. Dat geeft ouders een stok om de hond te slaan.
Zag u het effect daarvan ook tijdens de lockdown?
Van der Lely: Er werden tot 70 procent minder kinderen opgenomen. Dat komt niet alleen omdat alles dicht was, maar ook omdat de ouders zelf thuiszaten en hun kinderen dicht bij zich hadden. Er was dus vanzelf meer ouderlijk toezicht. Tijdens mijn lezingen benadruk ik dat slechts een minderheid het goed vindt dat hun kind alcohol drinkt voor de leeftijd van 18 jaar. Dat stimuleert ouders om het niet langer te pikken. Ik kan u vertellen dat er daardoor ondertussen vijf rechtszaken lopen van ouders.
Tegen wie procederen ze dan?
Van der Lely: De eerste zaak was van een vader die andere ouders aanklaagde omdat hij had ontdekt dat zijn minder- jarige dochter drank had gekregen bij een van zijn vrienden thuis. Op de terugweg sukkelde de dochter dronken in een sloot, met heel wat medische kosten tot gevolg. De rechter gaf de vader gelijk en de ouders van de vriend moesten een symbolische boete van 400 euro betalen. In Sittard werd Max, een vijftienjarige jongen, doodgereden toen hij dronken op de snelweg liep. De ouders van Max hebben de gemeente voor de rechter gesleept omdat achteraf bleek dat de jongen drank had gekregen op een evenement dat gesteund werd door de gemeente.
Betreurt u dat in België zestienjarigen wettelijk wel nog sterkedrank mogen drinken?
Van der Lely: Ik vind het totaal onbegrijpelijk. Er worden steeds minder kinderen geboren, dus is het onze verdomde verantwoordelijkheid als ouder, als arts en als overheid om hen te beschermen tegen zichzelf. We hebben die kinderen nodig. Daarom zou het beter zijn dat uw regering het Nederlandse voorbeeld volgt. Aangezien ik geen boeman ben, wil ik meer genuanceerd antwoorden. In Italië mag je al vanaf je veertiende op een familiefeest een glaasje wijn drinken, weliswaar aangelengd met water. Dat is in de Italiaanse cultuur ingebakken. Als het daarbij blijft en het gebeurt alleen bij bijzondere gelegenheden, ben ik daar niet tegen.
Hebt u de problematiek al besproken met Belgische politici?
Van der Lely: Onder anderen met enkele mensen van het kabinet van Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V). Zij zijn het helemaal eens met een verhoging van de leeftijdsgrens, maar u weet beter dan ik dat België een redelijk ingewikkeld land is. Beke is als Vlaams minister verantwoordelijk voor de preventie, maar federaal minister Frank Vandenbroucke (Vooruit) gaat over de wetgeving en de handhaving. We komen er wel. Het is een kwestie van tijd.
Misschien moet de leeftijdsgrens nog worden verhoogd, wetende dat het brein pas volgroeid is rond de leeftijd van 23 à 25 jaar?
Van der Lely: Daar hebt u een punt, maar dan moet de wet- geving ook gehandhaafd kunnen worden. Er moet altijd een balans zijn tussen het maatschappelijke draagvlak van een maatregel en het doel ervan. Door in Nederland de grens op 18 jaar te leggen, was de winst al fenomenaal. Ik denk ook wel dat de gemiddelde Nederlander of Belg een IQ heeft van boven de honderd. Dus als je hem of haar voldoende kennis geeft over de risico’s van alcohol, zal hij of zij zich wel aanpassen. Vergeet niet dat ik spreek als dokter. Uit mijn mond heeft het meer effect dan als uw buurman hetzelfde zegt. Ik ben een breekijzer, ook naar de overheid. Waarom is er een alcoholprobleem bij veel sportclubs? Onder meer omdat de overheid is gaan besparen op subsidies en verenigingen steeds afhankelijker worden van de kantine-inkomsten.
Wat doet u daarmee?
Van der Lely: Ik probeer clubs en brouwers ervan te overtuigen om pas alcohol te schenken in de kantine nadat de jeugdteams gestopt zijn met sporten. Onder druk van ons is de alcoholwet trouwens nog verscherpt. We zagen dat zestien- jarigen toch nog aan sterkedrank raakten omdat achttien- jarigen voor hen gingen shoppen. Sinds kort riskeren ze een zware boete. Zo is er weer een achterdeur gesloten.
Moet er iets veranderen aan de drinkcultuur in België? Zo wordt op verjaardagsfeestjes van kleuters al ‘kinderchampagne’ geserveerd.
Van der Lely: Belgen zijn natuurlijk meer bourgondisch dan Nederlanders, en de Belgische biercultuur is zelfs beschermd als werelderfgoed. In uw land is het daarom toch nog meer cool om alcohol te drinken. Meer dan in Nederland. Toch merk ik dat de zaken ook in Vlaanderen aan het bewegen zijn. Kijk naar de groeiende populariteit van alcoholvrije bieren. Die opgang is niet te stuiten. Zeker wanneer het tot de mensen doordringt dat als je voor je zestiende veel alcohol drinkt, je later in de problemen raakt. De drankindustrie beseft goed dat ze niet veel verdienen aan drinkende jongeren. De echte winst komt jaren later, als die kinderen volwassen zijn. Wist je dat elk jaar dat je later begint met alcohol, je het risico op alcoholisme verlaagt met 14 procent?
Elk jaar dat je later begint met alcohol, daalt het risico op alcoholisme met 14 procent.
Over enkele maanden opent u samen met uw Antwerpse collega Guido Van Hal de eerste polikliniek Jeugd en Alcohol in ons land. Hoe zult u daar te werk gaan? Wat gebeurt er als een veertienjarige wordt binnengebracht met een zware alcoholvergiftiging?
Van der Lely: We hebben heel duidelijke procedures af- gesproken waaraan iedereen, van ambulanciers tot artsen, zich moet houden. Van elk kind wordt urine afgenomen, om te zien wat het allemaal heeft verbruikt. Er wordt ook gecontroleerd of er sporen zijn van kindermishandeling of seksueel misbruik. Belangrijk is het zogenaamde golden hour. Dat is de periode waarin de jongeren ontwaken aan een infuus. Ze zijn in de war, beseffen niet waar ze zijn of waarom ze daar liggen. Ze hebben een luier aan want in zo’n toestand ben je incontinent. Ze zien hun ondergekotste kleren en vragen zich af wat er aan de hand is. We laten foto’s van hen nemen door hun ouders of verzorgers. Neemt u van mij aan dat zoiets zeer confronterend is.
Wat gebeurt er daarna?
Van der Lely: Als ze medisch klaar zijn, mogen ze naar huis, al verwachten we hen enkele weken later wel op consultatie, eerst bij de kinderpsycholoog en nadien bij mij. De kinderpsycholoog ziet eerst de ouders, dan het kind en vervolgens het hele gezin samen. Daarna komen ze bij mij en overweldig ik hen met informatie over alcoholmisbruik, maar wel heel erg toegespitst op hun concrete situatie. Als ik weet dat zo’n jongen of meisje sport, dan zeg ik bijvoorbeeld dat ze 4 procent spiermassa kwijt zijn door de alcohol. Als je talent hebt en je zit bij een grote club, dan moet je meteen weg als blijkt dat je een druppel alcohol gedronken hebt. Die gesprekken zijn heel tijdsintensief, maar ze werken heel motiverend.
Wie financiert de polikliniek in Antwerpen?
Van der Lely: Ik en het Reinier de Graaf Gasthuis in Delft.
Hoezo?
Van der Lely: Ik financier de kliniek met mijn stichting Jeugd en Alcohol, maar de opstartkosten vallen wel mee. Het gaat om ongeveer 70.000 euro voor drie jaar.
Dat is vreemd. Vlaanderen is een rijke regio en 70.000 euro is toch geen onoverkomelijk bedrag voor een universiteit?
Van der Lely: Ik vind het wetenschappelijk een mooie uit- daging om er in België mee te beginnen. In Nederland ben ik bijna klaar. Ik ben een gedreven man en ik wil het succes herhalen in België.
U lijkt wel een soort dominee.
Van der Lely:(lacht) Nee, ik drink ook weleens een biertje, maar zeker niet als ik nog moet rijden. Stel je voor dat Dokter Alcohol betrapt wordt op dronken rijden. Dan kan ik het wel schudden voor de rest van mijn carrière. Trouwens, ik leid dokters op aan vijf universiteiten. Daar stel ik bij steeds meer aspirant-dokters vast dat ook zij hun werk niet langer willen beperken tot hun praktijk en naar buiten willen treden met dit soort boodschappen.
Een oud-directeur van Van Leer Industrial Packaging, een producent van grote olievaten, vertelde me ooit dat je je leven op drie bierviltjes moet kunnen noteren. Op het eerste staat je privéleven, het tweede gaat over je loopbaan en het derde over je maatschappelijk engagement. In de loop van je leven moet je de drie bierviltjes geleidelijk volschrijven. In het begin ben je vooral bezig met viltje 1 en 2, viltje 3 volgt later. Alleen als je je energie gelijk over de viltjes verdeelt, ontstaat een evenwicht.
Nico van der Lely
– 1963: geboren in Vlaardingen
– 1995: begint als kinderarts
– 2010: MBA aan INSEAD (Fontainebleau)
– 2006: richt de eerste polikliniek Jeugd en Alcohol op in Delft
– 2016: wordt deeltijds hoogleraar aan de UAntwerpen
Boeken Onze kinderen en alcohol (2011) en De alcoholvrije puber (2014)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier