‘Obese kinderen worden niet op school gekweekt, maar thuis’, meent minister Weyts. Loes Neven van het Vlaams Instituut Gezond Leven betreurt dat de verantwoordelijkheid voor een gezonde levensstijl volledig bij de Vlaming zelf wordt gelegd.
Artsen die oproepen om dringend te beginnen aan ‘een goed dieet’, sportmannen die motiveren om buiten te gaan sporten, … Nooit eerder werd het belang van gezonde voeding en voldoende beweging zo sterk in de verf gezet als tijdens deze gezondheidscrisis. Erkenning waar we bij het Vlaams Instituut Gezond Leven dolgelukkig van worden. Zou je denken. Want helaas wordt hierbij telkens de verantwoordelijkheid voor een gezonde levensstijl volledig bij de Vlaming zelf gelegd.
En net daar wringt het schoentje: kiezen voor een gezonde levensstijl is geen kwestie van het zelf hard genoeg willen en je best doen, het is complexer dan dat.
Eet twee keer per week frieten?
Minister van Onderwijs en Sport, Ben Weyts, zegt letterlijk: ‘Op school kweken we geen kinderen met obesitas, dat gebeurt thuis’. Hiermee reduceert hij – waarschijnlijk onbedoeld – de verantwoordelijkheid voor (on)gezond leven tot iets dat je zelf volledig in de hand hebt. Het voegt nog een extra druk toe in deze al moeilijke tijd, en negeert tal van externe factoren die invloed hebben op iemands gedrag en keuzes.
Voor het voorkomen, beperken of omkeren van overgewicht, obesitas en andere voedingsgerelateerde ziekten is een verzameling aan maatregelen nodig. Een toverformule bestaat niet. Er is niet één maar een hele dijk aan zandzakjes nodig om het tij te keren, om het met de woorden van de Nederlandse voedingswetenschapper Jaap Seidell te zeggen.
Ook het type maatregelen is van belang en een goede mix is nodig. Traditioneel wordt ingezet op het informeren en bewustmaken over gezond eten en bewegen via campagnes, brochures en infosessies. Maar die zijn op zich onvoldoende om gedrag te veranderen. Weten wat goed is staat niet automatisch gelijk aan goed doen. Ze moeten aangevuld en versterkt worden met initiatieven die ook de ‘voedselomgeving’ aanpassen en van de gezonde keuze de logische, gemakkelijke en betaalbare keuze maken. Die omgeving bevindt zich op school, op het werk, in de openbare ruimte… Hierop ingrijpen van bovenaf wordt al snel gezien als betutteling of bemoeienis.
Toch is eerder het tegenovergestelde waar: we leven als het ware in luilekkerland. Altijd en overal is er de verleiding van de snelle, ongezonde hap. Door een alomtegenwoordig aanbod van automaten, snacks en fastfoodzaken in openbare ruimtes en via reclame op TV en het internet. Onze wilskracht wordt voortdurend op de proef gesteld en op een zwak moment gaat elk normaal mens toch voor de bijl.
Het gezonde aanbod kan hier bovendien nog veel te weinig mee concurreren; noch op het vlak van beschikbaarheid in de winkels en het straatbeeld, noch op het vlak van prijs en gebruiksgemak. Deze factoren beïnvloeden juist in sterke mate onze dagelijkse voedingskeuzes, zeker van de meer kwetsbare groepen in onze maatschappij.
Het mag duidelijk zijn dat het kiezen voor een gezonde leefstijl enkel kan als ook de overheid inspanningen doet. Vooral in de strijd tegen gezondheidsongelijkheid is die ondersteuning vanuit de overheid essentieel. Ook dat maakt deze crisis keihard duidelijk. En laten we ook andere (hoofdrol)spelers in dit verhaal niet vergeten. Dat voedselproducenten vooral hun economische drijfveer volgen is logisch, maar het ontslaat hen in geen geval van hun verantwoordelijkheid om bij te dragen aan gezondheid en er niet mee in conflict te komen. Een actueel en ongelukkig voorbeeld is de oproep van de aardappelsector om twee keer per week frieten te eten om de overschotten door stopzetting van de export weg te werken.
Voorkomen is beter dan genezen
Zo gaat het eeuwenoude spreekwoord, maar het blijft nog te vaak dode letter.
Wat zich nu voltrekt is interessant en ongezien voor wie met volksgezondheid bezig is: wat we al zo lang vragen is nu, noodgedwongen, een feit. Onze gezondheid staat op de eerste plaats. De ingrijpende maatregelen die nodig zijn om ziek worden te voorkomen worden op alle niveaus aanvaard en stikt opgevolgd: door de burgers, in de settings waarin we leven (zoals gemeenten, scholen, bedrijven, kinderopvang, …) en vanuit de overheden.
Het Vlaams Instituut Gezond Leven roept op om ook na deze crisis gezamenlijk te streven naar een gezonde leefstijl in een gezonde omgeving, voor iedereen. We merken en voelen de laatste jaren dat de aandacht voor gezondheid en gezonde voeding toeneemt. Maar het gaat te traag en nog lang niet iedereen is mee. Op dit moment heeft al de helft van de bevolking overgewicht, bij 14% is dat zwaar overgewicht. Het komt vaker voor bij lager opgeleiden en andere kwetsbare groepen.
Met een mix aan maatregelen die de blootstelling aan ongezonde voeding beperken en gezonde voeding toegankelijk en voor iedereen betaalbaar maken, creëer je een omgeving die van de gezonde keuze de vanzelfsprekende maakt. Voor kinderen begint zo’n gezonde omgeving inderdaad thuis bij de ouders, maar evengoed is er een (voorbeeld)rol weggelegd voor de kinderopvang, school, de sportclub en de media. Overheden kunnen nu het heft in handen nemen en samen met alle spelers in de voedingsketen voor de noodzakelijke omslag zorgen. Maak werk van maatregelen op het vlak van prijs, labelling en marketing van gezonde en ongezonde voeding.
Wat overeind moet en zal blijven na deze moeilijke periode, is het besef dat gezondheid geen kwestie is van elk voor zich, maar van allemaal samen.
Loes Neven, senior stafmedewerker gezonde voeding bij het Vlaams Instituut Gezond Leven
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier