‘Impact permanente zomertijd op gezondheid is nog erger dan wisselen’
Dit weekend schakelen we voor een van de laatste keren weer over naar de zomertijd. Maar wat wordt het daarna? Permanente zomer- of wintertijd? Chronobiologen hopen alvast niet de laatste optie.
Tegen 1 april volgend jaar moeten de landen van de Europese Unie beslissen waar hun voorkeur naar uitgaat: zomertijd of wintertijd. In de lente van 2021 schakelen we dan nog 1 keer over naar zomertijd. Ofwel blijven we daarin en wordt de klok niet meer teruggedraaid, ofwel schakelen we in oktober van dat jaar definitief over op wintertijd.
Als het aan Marijke Gordijn ligt, wordt het ongetwijfeld die laatste optie. Ze is expert chronobiologie, gastdocent bij de Rijksuniversiteit Groningen en oprichter van Chrono@Work, een bedrijf dat de kennis van seizoens- en 24 uursritmes toepast op maatschappelijke vraagstukken. Gordijn heeft al jaren een krachtige stem in het debat over wintertijd en zomertijd. ‘Ik was blij toen ik hoorde dat het constante geswitch tussen zomer- en wintertijd eindelijk zal stoppen’, zeg ze. ‘Daar pleit ik al jaren voor, omdat het een grotere impact heeft dan doorgaans wordt aangenomen. Maar tot mijn grote schrik gingen vervolgens stemmen op om te kiezen voor een permanente zomertijd.’
Samen met collega-wetenschappers probeert Gordijn de Europese Unie ervan te overtuigen dat dat een hoogst onverstandige keuze zou zijn. ‘Nog erger dan wisselen’, stelt ze.
Donkere ochtenden
De tijdstippen waarop we opstaan en naar bed gaan worden grotendeels geregeld door onze biologische klok en door de afstemming op de licht-donkercyclus buiten. ‘Vooral ochtendlicht is belangrijk’, legt Gordijn uit. ‘Omdat bij de meeste mensen de biologische klok een beetje langzamer loopt dan 24 uur, hebben we dat licht in de ochtend nodig om onze klok bij te sturen en in de pas te doen lopen. Licht in de avond doet juist het tegenovergestelde: het vertraagt onze biologische klok. Dat verklaart waarom een permanente zomertijd geen goed idee is: het wordt dan later in de ochtend licht én het duurt ’s avonds langer voor de duisternis invalt.’
Vooral in de wintermaanden zou dat verstrekkende gevolgen hebben. ‘Gedurende 4 wintermaanden zou de zon bij ons pas opkomen na 8.30 uur ’s ochtends’, zegt Gordijn. ‘De ochtendspits zou de hele winter in het donker vallen, kinderen zouden maandenlang in het donker naar school moeten fietsen. Ronduit gevaarlijk.’
Maar hoe komt het dat de meeste mensen spontaan een voorkeur hebben voor zomertijd, als wintertijd zoveel beter aansluit bij ons natuurlijk ritme? ‘Door de positieve connotatie, en het beeld van zwoele zomeravonden waarop het lekker lang licht blijft’, verklaart Gordijn. ‘In werkelijkheid is er natuurlijk niet méér licht; het enige wat we doen is ons ritme verschuiven tegenover de licht-donkercyclus.’
Sociale versus biologische klok
Het ontbreken van ochtendlicht bij de keuze voor permanente zomertijd zou ook effecten hebben op onze gezondheid, waarschuwt Gordijn. Ze verwacht vooral een stijging van het aantal winterdepressies, want licht in de ochtend blijkt de beste remedie tegen winterdepressies. Maar er is meer. ‘Door het morrelen met de tijd loopt de sociale klok, die we met zijn allen hebben afgesproken, niet meer gelijk met de biologische klok. Dat heeft nadelige gevolgen voor je slaapkwaliteit. Je wordt moe en prikkelbaar, je krijgt last van concentratieproblemen, voelt je minder creatief en flexibel. Op lange termijn kan een chronisch slaaptekort leiden tot gezondheidsproblemen zoals hart- en vaatziekten en allerlei metabole stoornissen.’
Vooral avondmensen lopen volgens Gordijn een groter risico op problemen als het permanent zomertijd zou zijn. ‘Vooral de latere types, die de neiging hebben om elke dag een beetje later naar bed te gaan en later op te staan, hebben ochtendlicht nodig om dit mechanisme te corrigeren. Ochtendlicht dat ze in de winter niet of nauwelijks zouden krijgen met een permanente zomertijd. Gevolg: nog meer moeite om ’s avonds in te slapen en ’s ochtends wakker te worden. Uit metingen is ook gebleken dat de wisseling van zomer- naar wintertijd moeizamer verloopt bij avondmensen dan bij ochtendmensen. De meesten hebben er na 4 weken nog altijd last van.’
De juiste zone
Chronobiologie is aan een opmars bezig. Dankzij de wetenschappelijke discipline komen we steeds meer te weten over de impact van alles wat met tijd en ritmiek te maken heeft. In 2017 ging de Nobelprijs naar wetenschappers die ontdekt hadden hoe de biologische klok precies werkt.
Marijke Gordijn: ‘Die biologische klok bestaat echt: het is een gebied in de hersenen, de suprachiasmatische nucleus, bestaande uit zo’n 20.000 cellen die ritmes produceren van ongeveer 24 uur. We kwamen er ook achter dat die klok bij ochtendmensen wat sneller loopt dan bij avondmensen. Of je een vroeg of een laat type bent, ligt dus vast in je lichaamscellen. Al kun je dat ritme wel bijsturen met behulp van licht.’
Om een goede nachtrust te hebben en overdag fit te zijn, leven we volgens Gordijn het best zo dicht mogelijk tegen de ‘zonnetijd’: de lokale tijd waarbij de zon ’s middags om 12 uur op haar hoogst staat. ‘Zelfs door permanent naar wintertijd te gaan, zouden we nog altijd bijna een uur achterlopen op dat ideale scenario. Onze huidige wintertijd is immers de Midden-Europese tijdzone. België en Nederland liggen helemaal in het westen van die zone. Het zou logischer én gezonder zijn om aan te sluiten bij de Britse tijd, dus de West-Europese tijdzone. Daar liggen we geografisch veel dichterbij. Maar die keuze is er niet; het gaat nu tussen zomer- en wintertijd. Laten we hopen dat de beleidsmakers volgend jaar de juiste keuze maken.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier