Hulp bij opvoedingskwesties: acht mythes ontkracht
Jonge ouders kloppen almaar vroeger bij de Opvoedingslijn aan om advies te krijgen bij opvoedingskwesties. Een goede zaak want over opvoeden doen heel wat hardnekkige fabeltjes de ronde.
Vertoont mijn kind abnormaal gedrag? Moet ik het strenger straffen? Wat als mijn kind zich verveelt? … Ouders zitten met heel wat vragen en kloppen daarvoor aan bij de Opvoedingslijn. Uit recente cijfers blijkt bovendien dat ouders steeds vroeger hulp zoeken bij de Opvoedingslijn, nog voor het probleem escaleert. Een goede zaak, want rond opvoeden bestaan nog heel wat mythes.
Ionica Smeets, jonge moeder en hoogleraar wetenschapscommunicatie aan de Universiteit Leiden, houdt in een boek een aantal mythes tegen het wetenschappelijke licht. Een selectie.
1. Roze is voor meisjes, wiskunde niet
Tijdens een test kregen proefpersonen de vraag om met een baby in een roze of een blauw pakje te spelen. De baby in het roze werd haast doodgeknuffeld, met die in het blauw ging het er wilder aan toe. Het grappige is dat het telkens om dezelfde baby ging. Onderzoek bevestigt dat de voorkeur van meisjes voor de kleur roze niet aangeboren, maar cultureel bepaald en dus aangeleerd is. Vooroordelen houden ook het misverstand in leven dat wiskunde niets voor meisjes zou zijn. Wetenschappers detecteerden geen aangeboren onderscheid in wiskundetalent tussen jongens en meisjes.
2. Een enig kind is zielig
Nee, enige kinderen zijn niet minder sociaal, eenzamer of verwender dan andere kinderen.
Nee, enige kinderen zijn geen buitenbeentjes. Ze zijn gemiddeld even sociaal, eenzaam of verwend als kinderen met broers of zussen en hebben gemiddeld evenveel vrienden. Het enige verschil, en dan nog wel in hun voordeel, valt in de schoolprestaties te noteren. Mogelijke verklaring is dat het voor ouders niet vanzelfsprekend is om hun tijd over meerdere kinderen te verdelen. Het zou ook kunnen dat ouders met 1 kind hogere verwachtingen koesteren, maar dat is eerder aan de ingesteldheid van de ouders dan aan het kind te wijten.
3. Enkel straffen helpt
Hoe reageer je op een dwars kind? Onderzoekers ontdekten dat kinderen die zich goed gedragen ouders hebben die meer praten dan straffen. Bij een studie moesten moeders een dagboek bijhouden. Wat bleek? Als zij een kind enkel straften of enkel praatten, liep het daarna gemiddeld 9 uur vlot. Als de moeder de 2 combineerde, bleef het kind zich gemiddeld liefst 20 uur keurig gedragen. Mopperen en nooit straf geven is de slechtste strategie: op langere termijn heeft dat de meest negatieve uitwerking. Wetenschappers stellen dat uitleggen waarom iets niet deugt al effect heeft bij kinderen vanaf 15 maanden.
4. Later zindelijk door wegwerpluiers
Kinderen zijn globaal genomen pas op hun derde zindelijk, terwijl ze dat 60 jaar geleden al op hun tweede waren. De handige wegwerpluiers zouden de grote schuldigen zijn. In Japan deed men een vergelijkend onderzoek bij tweelingen: het ene kind kreeg wegwerpluiers, het andere ouderwetse katoenen luiers. Resultaat: beide kinderen werden rond hetzelfde tijdstip zindelijk. Het probleem is dat de ouders van vandaag hun spruit pas op het potje beginnen te zetten als die ruim 2 jaar is. Een jaar eerder met de zindelijkheidstraining starten, is dus de boodschap.
5. Nergens veiliger dan thuis
Volgens een Amerikaanse enquête moet een kind gemiddeld minder dan 1 keer per 50.000 uur dat het in de opvang zit naar het ziekenhuis. Thuis is de kans op een ongeluk anderhalf keer groter. Verrassend genoeg zijn het vooral kinderen die naar de opvang gaan die thuis van de trap vallen of een vergiftiging oplopen. De studie oppert dat de huizen misschien minder aan kinderen zijn aangepast of dat de ouders minder tijd hebben om op hun kinderen te letten. Giftige schoonmaakmiddelen of medicijnen, die in de crèche achter slot en grendel zitten, blijven in het eigen huis makkelijker rondslingeren.
6. Knutselen is bezigheidstherapie
Kinderen met een goed ontwikkelde fijne motoriek halen later betere punten in wiskunde en taal. Bij motorische taken zijn dezelfde hersengebieden actief als bij het maken van rekensommen. Knutselen helpt jonge kinderen om de verbindingen in hun brein te versterken. Kinderen die vlot bewegen doen bovendien meer ervaringen op, wat goed is voor de groei van hun brein. Nu al zijn er testprogramma’s waarbij kinderen met een leerachterstand in plaats van bijles, opdrachten krijgen om met kraaltjes en Lego te spelen.
7. Suiker maakt hyper
Tijdens een uitgebreid onderzoek kregen groepen kinderen wekenlang een dieet met extra veel suiker, terwijl bij andere groepen zo weinig mogelijk suiker op hun bord kwam. Ouders merkten geen verschil. Kinderen werden niet drukker van bergen suiker en evenmin werden ze brave lammetjes van suikervrije maaltijden. Bij iedere groep tekende zich hetzelfde patroon af: soms waren de kinderen druk, soms rustig. De suikermythe is ontstaan in de VS tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen een suikertekort de overheid tot antireclame inspireerde.
8. Verveling is goed
De Britse onderzoeker Teresa Bolton gelooft dat verveling de creativiteit stimuleert, maar een studie naar drugsgebruik onder Britse scholieren wijst toch op een nadelig effect. Tot verbazing van de vorsers bleek verveling reden nummer 1 om drugs te gaan gebruiken. ‘Er graag bij willen horen’ is als argument minder doorslaggevend. Naast kicks zoeken en escapisme kan ook de beschouwende aanpak een antwoord zijn op verveling. Die port kinderen aan om redenen te zoeken waarom iets wat saai lijkt toch belangrijk voor hen kan zijn. Conclusie: het is belangrijk kinderen te leren hoe ze met verveling om kunnen gaan.
Ionica Smeets, Zoete kinderen eten geen suiker, Uitgeverij Nieuwezijds, 2016, 248 blz., 17,95 euro, ISBN 9789057124679.
Opvoedingslijn: 078 15 00 10 of opvoedingslijn@groeimee.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier