Hoe voorkom je nierstenen?
Nierstenen bestaan in alle formaten. Ze veroorzaken niet altijd klachten, maar soms gaan ze gepaard met helse pijn. Veel drinken is de voor de hand liggende preventieve boodschap, maar je kan meer doen dan dat.
In het Westen krijgt ongeveer 1 op de 10 mensen ooit last van nierstenen. Het gaat niet om losgekomen en verharde stukjes nier, zoals weleens wordt verteld, maar om een verzamelnaam voor steenachtige afzettingen die ontstaan wanneer kristallen in de urine gaan neerslaan en samenklonteren. ‘Nier-stenen zijn voornamelijk opgebouwd uit calciumoxalaat, calciumfosfaat of urinezuur’, zegt nefrologe Katrien Blanckaert van het UZ Gent. ‘Hoe hoger de concentratie van deze stoffen in de urine, hoe groter de kans dat ze stenen zullen vormen. En dat is vaak te wijten aan slechte eet- en vooral drinkgewoonten. Wie niet genoeg drinkt, produceert te weinig urine. Zo ontstaat er sneller een oververzadiging aan stoffen zoals calcium en oxalaat, die als kristallen neerslaan.
Daarnaast geven ook sommige medische aandoeningen een groter risico op nierstenen. Zo gaat een te snel werkende bijschildklier vaak gepaard met een verhoogd calciumgehalte in de urine, en kan de urine in de nier komen stil te staan als een vergrote prostaat drukt op de urineleider en dus de doorgang verspert.’
Ook wie aan bepaalde erfelijke aandoeningen lijdt, bijvoorbeeld aan de vrij zeldzame stofwisselingsziektes hyperoxalurie of cystinurie, heeft meer kans op nierstenen.
Van zwemmen tot verstoppen
Niet alleen de samenstelling van nierstenen kan verschillen, ze komen ook voor in allerlei kleuren, maten en vormen. Bovendien houden ze zich (ondanks hun naam) niet alleen in onze nieren schuil. Dr. Blanckaert : ‘Stenen kunnen zich zowel in de nieren vormen als in de blaas en de urineleider. Kristalvorming doet zich meestal voor ter hoogte van beschadigd epitheel (bekleding van de celwand), bijvoorbeeld na een blaasontsteking, na het innemen van bepaalde medicatie, of bij de aanwezigheid van een ureterstent (een plastic hol buisje dat soms wordt ingeplant om de urineafvoer van de nier naar de blaas te verzekeren). De stenen kunnen blijven zitten, maar even vaak komen ze los en worden ze met de urinestroom van de ene plek naar de andere meegevoerd. Sommige exemplaren zijn microscopisch klein, aan andere blijven er steeds meer kristallen kleven, tot er zich stenen van verschillende millimeters of zelfs centimeters vormen. Kleine steentjes, tot pakweg 5 millimeter, plassen mensen doorgaans spontaan uit, zonder blijvende schade. Het gevaar zit in de grotere soorten. Die kunnen de urineleider verstoppen, de urineafvoer belemmeren en zo aanleiding geven tot een typische nier-koliek, een plotse en vaak erg pijnlijke drukverhoging in het nierbekken.’
Echt grote stenen kunnen de nieren helemaal blokkeren. Als deze toestand lang aanhoudt, kan dat definitieve nierschade berokkenen, met nierinsufficiëntie tot gevolg. Ook de bacteriën die zich in de poreuze nierstenen nestelen zijn niet ongevaarlijk : chronisch geïnfecteerde stenen kunnen herhaalde urineweginfecties veroorzaken, en soms ook levensbedreigende bloedvergiftigingen. Niet te lang wachten dus om bij de arts langs te gaan als je pijn voelt in je zij of je bekken, bloed in je urine opmerkt, of een branderig gevoel hebt bij het plassen. Gaat de nierkoliek gepaard met koorts of braken, raadpleeg dan zonder verwijl een dokter.
De lijdensweg naar buiten
Gelukkig hoeft een niersteen niet per se tot problemen te leiden. Met wat geluk is er geen enkele hinder. Vaak wordt hij toevallig ontdekt, tijdens een radiografie of een onderzoek naar aanleiding van een ander medisch probleem. Zijn er geen klachten, dan laat de arts hem vaak gewoon zitten. Bij nierkolieken komt het er in eerste instantie op aan om de pijn te bestrijden, wat doorgaans lukt met pijnstillers en/of spierontspanners. Blijft de pijn aanhouden, dan zit er weinig anders op dan de steen weg te halen of te vernietigen. Vroeger werden nierstenen altijd heelkundig verwijderd, vandaag past men methodes toe die patiënten veel beter verdragen en slechts een korte hospitalisatie en een korte herstelperiode vereisen.
Dr. Blanckaert : ‘Het soort steen bepaalt meestal de manier van behandelen. Blijkt uit de urineanalyse of uit analyse van uitgeplaste brokjes dat de patiënt bijvoorbeeld een urinezuursteen heeft, dan kan die met bepaalde medicijnen behandeld worden. Die kunnen de zuurtegraad in de urine veranderen, zodat de steen letterlijk oplost. Gaat het om een steen die calcium bevat, dan hangt veel af van de grootte. Kleine exemplaren kunnen uitgeplast worden, maar als ze groter zijn dan 1 cm is de kans gering dat ze spontaan zullen verdwijnen. Dan kunnen ze met een niersteenverbrijzelaar aangepakt worden. Daarbij worden geluidsgolven gefocust door het lichaam gestuurd, en verpulveren de stenen door de trillingen. Het is een korte en pijnloze behandeling. De brokjes worden dan uitgeplast. Stenen vanaf 2,5 à 3 cm worden meestal met een kijkbuisoperatie weggenomen.”
Stress treft eens géén schuld
Jammer maar helaas : nierstenen komen vaak terug. Bij wie er ooit succesvol tegen werd behandeld, duiken ze in 70 à 80 % van de gevallen na verloop van tijd weer op. De kans daarop kan je verkleinen. Katrien Blanckaert : ‘Ook hier weer is de analyse van de weggehaalde of uitgeplaste steen belangrijk. Heb je bijvoorbeeld ooit een calciumoxalaatsteen ontwikkeld, dan vermijd je voortaan beter voedingsmiddelen die veel oxalaat bevatten, zoals chocolade, spinazie en bepaalde bessen. Wie te kampen kreeg met urinezuurstenen, eet beter minder producten waar veel purine inzit, zoals orgaanvlees, bonen en paddenstoelen.’
De gouden regel voor iedereen die nierstenen wil voorkomen blijft : voldoende water drinken, minstens 2 liter per dag en bij warm weer 2,5 liter. Hoe meer we drinken en hoe meer vocht we uitscheiden, hoe lager de concentratie wordt van de risicostoffen die in de urine kristallen kunnen vormen. Ook minder vlees eten kan helpen. Dat bevat veel eiwitten, en die eiwitten verhogen het niveau van calcium, oxalaat en urinezuur, de bestanddelen van de meeste nierstenen. Soms wordt beweerd dat ook stress nierstenen kan veroorzaken, maar dat is een fabeltje, benadrukt Blanckaert. Het omgekeerde kan wel : nierstenen kunnen wel degelijk stress met zich meebrengen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier