Vrijdaggroep
‘Hoe maken we van onze gezondheidszorg ook een vrouwenzaak?’
‘De gezondheidszorg in België en Europa zet grote stappen vooruit, maar niet iedereen profiteert evenredig van die vooruitgang’, schrijven Tine Carmeliet en Marie Romain van de Vrijdaggroep. ‘Vooral vrouwen brengen een groter deel van hun leven in slechte gezondheid door vergeleken met mannen. Beleid én wetenschap moeten hand in hand gaan om dit probleem aan te pakken.’
Begin 2024 publiceerde Sciensano haar ‘women’s health report’ waaruit blijkt dat geslacht en gender een grote invloed hebben op de gezondheid, met zowel biologische als sociale verschillen en ongelijkheden. Zo hebben vrouwen 60% meer kans op bijwerkingen na een behandeling dan mannen, worden meer foutieve diagnoses gesteld en worden ernstige symptomen onvoldoende (h)erkend. Autisme bijvoorbeeld, wordt vaker gemist bij vrouwen dan bij mannen. Bij een vrouw met symptomen zoals kortademigheid, vermoeidheid en misselijkheid wordt te weinig gedacht aan hartproblemen, en worden dergelijke symptomen regelmatig toegeschreven aan onder meer “de menopauze”.
Deze discrepantie wordt vaak verklaard door een historische reden. Vrouwen werden niet opgenomen in klinische studies omdat ze onder andere door hormonale verschillen – verbonden aan de menstruele cyclus – meer variabiliteit veroorzaakten in de resultaten, waardoor meer tijd en geld nodig was om meerdere vrouwen in de klinische studies op te nemen. Onderzoek op het vrouwelijk lichaam was en is daarnaast nog bijna altijd een no-go in het geval van zwangerschap.
Omdat onderzoekers voortbouwen op bestaand onderzoek, werd de bias verder bestendigd. Bepaalde diagnostische criteria werden ontwikkeld op basis van mannen en het is pas in de laatste jaren dat het besef groeit dat vrouwen anders reageren op geneesmiddelen dan mannen.
Wetenschappelijk onderzoek afgestemd op het mannelijk lichaam leidde zo vaak tot een overdosering van geneesmiddelen, verkeerde (of niet-gestelde) diagnoses en weinig aandacht voor de zogenaamde ‘typische vrouwenziekten’.
Dat de vrouwelijke gezondheidszorg achterophinkt is echter niet alleen te wijten aan historisch scheefgegroeid wetenschappelijk onderzoek, maar ook aan de beperkte aandacht voor ‘vrouwenziekten’ door beleidsmakers en overheidsorganen. Neem bijvoorbeeld endometriose, een ziekte waar 1 op de 10 vrouwen mee te maken krijgt, en een vergelijkbaar aantal mensen treft als prostaatkanker. En toch zijn er amper behandelmogelijkheden voor deze gynaecologische aandoening die chronische bekkenpijn en infertiliteit veroorzaakt en duurt een diagnose stellen gemiddeld 7 jaar, doordat de ziekte amper gekend is bij dokters. Pas in 2024 werd door het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg een onderzoeksrapport over endometriose opgesteld, en tot op vandaag bestaat er nog steeds geen specifieke nomenclatuur, waardoor het voor ziekenhuizen financieel vaak niet haalbaar is om endometriosepatiënten te behandelen. Al lachend wordt wel eens gezegd dat ‘moest het een mannenziekte zijn, het probleem al lang opgelost was geweest’.
Kijken we dan te veel naar onze gezondheidszorg met een mannelijke blik? In België zijn bijna 80% van alle zorgverleners, 46% van de huisartsen en 45% van de specialisten vrouw. En toch vertaalt de feminisering van de medische wereld zich niet in een evenredige vertegenwoordiging in beleidsorganen. Volgens een studie van Christelijke Mutualiteit gepubliceerd in 2024, slechts 5 van de 38 leden van de Nationale Raad van de Orde der artsen zijn vrouw, en de Koninklijke Academie voor Geneeskunde telt 16 vrouwen op 86 gewone leden. Op bestuursniveau van Belgische ziekenhuizen is 21 procent vrouw. Binnen het RIZIV is het daarenboven niet evident om als vrouw door te breken in de hogere echelons van de organisatie.
Zou het anders zijn moesten er meer pleitbezorgers voor de vrouwelijke gezondheidszorg zijn in de administratie en de politiek? Het gebrek aan beleidsmatige initiatieven rond vrouwenziekten werkt inderdaad de scheefgegroeide man/vrouw verhouding in klinisch onderzoek verder in de hand.
Toen politica Gwendolyn Rutten afgelopen zomer op het nationale toneel aandacht vroeg voor de menopauze, en kort erna studiedagen, ‘consensusvergaderingen’ en zelfs tv-programma’s over menopauze georganiseerd werd, werd duidelijk hoe belangrijk zo’n voortrekkers zijn. Dergelijke focus op ziekten zoals endometriose, bijvoorbeeld door een nationale informatiecampagne bij huisartsen en gynaecologen en het creëren van incentieven zoals een aangepaste nomenclatuur maken wel degelijk een verschil. Emmanuel Macron deed enkele jaren geleden een gelijkaardige oproep omtrent endometriose, wat in Frankrijk tot een pak meer aandacht voor deze ziekte leidde. In ons land kondigde begin december kondigde Frank Vandenbroucke aan dat de langverwachte HPV-test, een effectievere manier voor het opsporen van baarmoederhalskanker, vanaf 1 januari 2025 gebruikt én terugbetaald zal worden. Een goede stap vooruit, al blijft het wrang dat het zo lang duurde om de financiële middelen te vinden voor deze grotendeels vermijdbare ziekte.
Meer inspanningen zijn nodig om de gezondheid van vrouwen te verbeteren. Het European Institute of Women’s Health roept de EU werk te maken van een EU-wijde strategie voor de gezondheid van vrouwen en zich zo te blijven inzetten voor het verminderen van gezondheidsongelijkheden. Europese wetgeving verplicht intussen de inclusie van vrouwen in klinisch onderzoek. En hoewel een grotere diversiteit in klinische proeven essentieel is, is het onvoldoende. Er is nood aan meer vrouwelijke vertegenwoordiging in beleidsorganen, onderzoeksprojecten voor ziekten eigen aan de vrouw en ziekten met een ander mannelijk/vrouwelijk ziektebeeld en daarmee gepaard gaande beleidsbeslissingen, evenals het opleiden van artsen en publieke bewustwording. Dat betekent ook het creëren van een vrouwvriendelijk klimaat in instellingen zoals het RIZIV, gender bias training, en meer financiering mogelijk maken voor ziekten die zich anders bij vrouwen manifesteren of specifieke vrouwelijke ziekten. Alleen op die manier wordt onze gezondheidszorg ook een vrouwenzaak.
Tine Carmeliet is advocaat. Marie Romain sustainable solutions and innovation lead bij Syensqo. Beide zijn ze lid van de Vrijdaggroep.
Lees ook:
– ‘“Ik voel alles!”, gilde een van die vrouwen tijdens een ingreep, maar ze werd niet serieus genomen’
– Waarom vrouwen meer risico lopen op een foute of laattijdige diagnose: ‘Het zijn geen kleine mannen’
– Onderzoek naar het leven in de vagina: ‘Dit belangt ook mannen aan’
– Tine Embrechts (‘Menopauzia’): ‘Van schaamte over de menopauze heb ik helemaal geen last meer’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier