Hoe krijg je als stad je inwoners uit de wagen?
Naar aanleiding van de Week van de Mobiliteit die vandaag afloopt onderzocht Knack hoe een stad ervoor kan zorgen dat mensen op zoek gaan naar alternatieven voor de wagen. Vier burgemeesters vertellen hoe ze hierin slaagden. Van fietsstad Kopenhagen, over Sevilla en Rotterdam, tot Medellín, een van de gevaarlijkste steden ter wereld die zich ontpopte tot een mobiliteitsparadijs.
‘Onze stad werd gedomineerd door de wagen,’ steekt burgemeester Frank Jensen van het Deense Kopenhagen van wal, ‘het duurde twintig jaar om onze denkwijze te veranderen en een fietsstad te willen worden.’ Vandaag gebruikt 61% van de burgers in Kopenhagen de fiets voor dagelijkse verplaatsingen. Hoe realiseer je dat als stad?
‘Alles begint met veiligheid,’ zegt Jensen. ‘Als je een fietsvriendelijke stad wil maken – met een echte fietscultuur – moet je investeren in infrastructuur om de stad veilig te maken voor fietsers, zodat ouders hun kinderen zonder angst kunnen laten fietsen.’
Eigenlijk is het veel goedkoper om te investeren in infrastructuur voor fietsers en voetgangers dan in infrastructuur voor auto’s.
Burgemeester Juan Espadas Cejas van het Spaanse Sevilla beaamt dit. Veilige fietswegen zijn fysiek gescheiden van de autoweg, verduidelijken beide burgemeesters. Al vereist dit investeringen. Kopenhagen investeerde de laatste tien jaar jaarlijks $18 miljoen (€15,4 miljoen) in infrastructuur voor fietsers en voetgangers. ‘Eigenlijk is het veel goedkoper om te investeren in infrastructuur voor fietsers en voetgangers dan in infrastructuur voor auto’s,’ zegt Jensen.
Kopenhagen heeft nu een netwerk van 350 kilometer gescheiden fietspaden. Sevilla heeft haar fietsinfrastructuur in enkele jaren meer dan vertienvoudigd en Rotterdam geeft aan 600 kilometer fietspaden te bevatten.
Die fietswegen zijn ook verbonden met de buitenwijken. Zo verminderen ze een groot deel van de verkeersoverlast. Samenwerking tussen de burgemeesters van de kernstad en die van de buitenwijken is hierbij cruciaal.
Politiek leiderschap
‘Om een fietsvriendelijke stad te maken, heb je politiek leiderschap nodig,’ zegt Jensen. Zijn collega uit Rotterdam valt hem bij: ‘Mobiliteitsbeleid is niet zomaar een elektrische bus kopen, het is het implementeren van een visie, van een geïntegreerd concept.’
Die visie deelt Federico Gutierrez van de Colombiaanse stad Medellín, waar de nood om snelle en slimme beslissingen te nemen erg hoog is. Latijns-Amerika kent de hoogste urbanisatiegraad ter wereld. ‘Maar uitdagingen zijn er om ze aan te gaan,’ zegt Gutierrez, ‘en vaak bieden de grootste problemen ook de grootste mogelijkheden. Dat is toch hoe wij het als stad hebben opgevat.’
Medellín overleefde de meest gewelddadige periode uit haar geschiedenis, en is vastberaden ook de ecologische uitdagingen van vandaag strategisch aan te pakken. Gutierrez breidde het fietsnetwerk uit en gaat er nu prat op de huidige bussen- en taxivloot volledig elektrisch te laten rijden tegen eind 2019.
Cultuur
‘Maar nog meer dan het investeren in infrastructuur,’ vult Cespadas Cejas meteen aan, ‘hebben we geïnvesteerd in een cultuur.’ Hij wil dat de burgers zelf ervoor kiezen om hun auto te laten staan voor een gezonder alternatief. Die mening deelt ook Gutierrez, ‘Wij kunnen als stad wel doelen opstellen, maar die stad wordt bewoond door mensen, dus moeten we die mensen ervan bewust maken dat zij kunnen bijdragen aan de oplossing.’
Medellín zet daarom enorm in op communicatie, informatie en sensibilisatie. De stad deelt haar cijfers over luchtvervuiling mee, net zoals de vooropgestelde acties en doelen. Want uiteindelijk zijn het alle individuele acties die bijdragen tot een globale verandering. ‘En net daarvoor heb je een culturele verandering nodig,’ benadrukt Gutierrez.
Die cultuur begint al van jongs af aan. Sevilla heeft het openbaar vervoer gratis gemaakt voor kinderen tot 12 jaar (en voor senioren en werklozen). Kopenhagen stimuleert dan weer veiligheid opdat ouders hun kinderen met de fiets naar school brengen, zodat ze nadien zelf de fietsgewoonte verderzetten. ‘Het summum is niet om veranderingen te implementeren omdat je denkt dat het moet, maar omdat je burgers het van je verwachten,’ zegt Espadas Cejas trots, ‘en als beleidsmaker moet je aan die eisen tegemoet te komen.’
Het nieuwe ‘sexy’
De cruciale rol van de burger benadrukt ook Ahmed Aboutaleb, burgemeester van Rotterdam: ‘Je moet luisteren naar wat de burgers willen, dat maakt het veel gemakkelijker.’ Zo besefte Aboutaleb dat smartphones hip en belangrijk zijn voor de Nederlandse jeugd, dus installeerde hij wifi in de bussen om jongeren te overtuigen ze te nemen. ‘Plots werden die oude bussen het “sexy” transportmiddel,’ lacht hij tevreden.
Je moet luisteren naar wat de burgers willen, dat maakt het veel gemakkelijker.
Jensen voegt nog toe dat naast het beperken van de ruimte voor de wagen in de openbare ruimte ook de snelheid beperken bijdraagt aan een beter fiets- en wandelklimaat. ‘Zo verbeter je de gezondheid van de burger en verminder je de vervuiling,’ besluit hij.
Uiteindelijk is een stad waar voetganger en fietser primeren vooral een aangename stad, besluiten de burgemeesters. ‘Het autovrij maken van onze binnenstad die ook UNESCO-werelderfgoed is, trekt zelfs meer toeristen aan,’ verduidelijkt Espadas Cejas. De toekomst van de autovrije stad beschrijft Aboutaleb als een ‘stadslounge waar het aangenaam is om te wandelen en te fietsen’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier