Hoe je je kind kan helpen bij zijn morele ontwikkeling
Empathie, rechtvaardigheid, onbaatzuchtigheid: kinderen geven er spontaan en al op heel jonge leeftijd blijk van. Als ouder kun je bovendien een handje helpen.
In tegenstelling tot wat veel ouders denken, kunnen kinderen vrij snel een onderscheid tussen goed en kwaad maken, schrijven de auteurs van La vie secrète des enfants. Dat blijkt uit onderzoek met baby’s van 6 tot 10 maanden oud. Ze kregen een poppenspel te zien, waarbij sommige personages de ‘held’ van het verhaal probeerden te verhinderen een berg te beklimmen en andere personages de held probeerden te helpen. De kinderen hadden een duidelijke voorkeur voor de helpers.
‘Dat doet vermoeden dat ze een idee hebben van wat goed is en wat niet. Vanaf de leeftijd van 6 maanden kunnen ze personages beoordelen volgens hun gedrag tegenover anderen’, zegt Édouard Gentaz, professor ontwikkelingspsychologie en een van de 3 auteurs van het voorlopig alleen in het Frans verkrijgbare boek.
Eén voor mij, één voor jou
Rond de leeftijd van 3 of 4 jaar ontkiemt het gevoel voor rechtvaardigheid en billijkheid. ‘Onderzoekers stelden 2 kinderen voor een aantal technische problemen – bijvoorbeeld balletjes door een opening krijgen of een balk verplaatsen – die ze enkel kunnen oplossen door hun bewegingen te coördineren en dus samen te werken. Als ze slagen, krijgen de kinderen de beloofde beloning (snoepjes), maar dat gebeurt niet eerlijk: het ene kind krijgt er veel en het andere weinig. In bijna alle gevallen zal het bevoordeelde kind zijn of haar beloning spontaan met het benadeelde kind delen. Ondanks hun prille leeftijd voelen ze dus aan wat rechtvaardig is en wat niet. Het bewijs is dat als 2 kinderen een probleem zelfstandig moeten oplossen, dat spontane delen niet gebeurt.’
Die morele vaardigheden, waarvan de oorsprong nog niet duidelijk is (aangeboren of imitatiegedrag?), gaan gepaard met het ontstaan van empathie en onbaatzuchtig gedrag. ‘Vanaf de leeftijd van 12 maanden zullen kinderen die een ander zien huilen hun eigen knuffelbeest als troost aanbieden. Ze ervaren met andere woorden al een zekere empathie voor de ander, zonder het onderscheid te kunnen maken tussen hun eigen noden en die van een ander. Op de leeftijd van 6 jaar zal een kind in dezelfde situatie het andere kind op een meer aangepaste manier helpen, en niet met dat wat hem zelf zou troosten: hij zoekt de favoriete knuffel van het huilende kind of roept diens moeder.’
Vanaf de leeftijd van 12 maanden zullen kinderen die een ander zien huilen hun eigen knuffelbeest als troost aanbieden.
Édouard Gentaz, professor ontwikkelingspsychologie
Onbaatzuchtig gedrag manifesteert zich ergens tussen de leeftijd van 12 maanden en 2 jaar. ‘Een kind van 14 maanden dat een volwassene ziet die ergens moeite mee heeft – een voorwerp op de vloer oprapen, bijvoorbeeld – zal de volwassene helpen zonder daartoe aangezet te worden, zelfs als het een vreemde is.
Regels respecteren
Terwijl de sociale omgeving een bepalende rol speelt in het ontstaan van onbaatzuchtigheid – ‘Een studie toonde aan dat helpen en delen tussen de leeftijd van 18 en 20 maanden vaker voorkomen als de ouders de gewoonte hebben de emoties van personages in voorleesverhaaltjes aan hun kinderen uit te leggen’ – geldt dat spijtig genoeg niet voor agressief gedrag. ‘Een kind dat blootgesteld wordt aan gewelddadige scènes wordt daarna zelf agressiever. Aangezien het onmogelijk is kinderen van alle geweld af te schermen, is het dan ook belangrijk om erover met het kind te praten, ongeacht de leeftijd. En als een kind ruzie heeft met een klasgenootje, bijvoorbeeld, moeten beide partijen aangemoedigd worden om een positieve oplossing te zoeken, zonder elkaar pijn te doen. Langzaam maar zeker zal het kind zo leren op een zelfstandige manier, zonder geweld, met tegenslag om te gaan.’
In dat opzicht is het stimuleren van de ontwikkeling van zelfbeheersing een essentieel aspect van de opvoeding. ‘Kinderen zijn, evenals volwassenen, ambivalent: in een fractie van een seconde kunnen ze van goed naar kwaad gaan. Ze helpen een vriend zijn jas te sluiten, maar nemen meteen erna de fiets van een ander kind af. Vanaf de leeftijd van 4 of 5 jaar leren ze te wachten, hun frustratie te beheersen, niet aan impulsen toe te geven, op voorwaarde tenminste dat ze al op heel jonge leeftijd grenzen aangeleerd krijgen.’
Ze moeten leren regels te respecteren die in het gezin en daarbuiten onontbeerlijk zijn. Je zou de analogie kunnen maken met de verkeersregels: als niemand de rode lichten respecteert, zijn ongevallen onvermijdelijk.
Meisjes en jongens
Hoe moeten we omgaan met verschillen tussen de geslachten? ‘Psychologen vragen zich af of baby’s al vanaf de geboorte een visuele voorkeur hebben voor bepaalde voorwerpen, afhankelijk van hun geslacht, maar er is slechts 1 studie die deze vraag expliciet heeft gesteld. De onderzoekers toonden pasgeboren kinderen een echt gezicht (een sociaal voorwerp dus) en een mobiel (een mechanisch fysiek voorwerp). De pasgeboren jongens keken langer naar de mobiel, de pasgeboren meisjes keken langer naar het gezicht. De resultaten waren gelijkaardig bij baby’s van 1 jaar oud toen de onderzoekers hen 2 ‘sociale’ video’s (een man en een vrouw in gesprek, en een man die een boek voorleest aan zijn kind) lieten zien en 2 ‘niet-sociale’ video’s (een autorace en een enkele rijdende auto). De jongens keken langer naar de tweede groep video’s en de meisjes keken langer naar de eerste. De voorkeur van jongens voor ‘mannelijk’ speelgoed en de voorkeur van meisjes voor ‘vrouwelijk’ speelgoed is echter pas vanaf de leeftijd van 9 maanden te zien.’
Wat telt, is dat kinderen begrijpen dat verschillen niet meer zijn dan dat, en geen indicatie zijn van superioriteit of minderwaardigheid.
Ook is het belangrijk dat kinderen vanaf jonge leeftijd alle types speelgoed leren kennen, zonder dat iemand hen vragen stelt over hun keuzes. Wat telt, is dat kinderen begrijpen dat verschillen niet meer zijn dan dat, en geen indicatie zijn van superioriteit of minderwaardigheid.
En omdat je de daden het best bij het woord voegt, doen ouders er goed aan ervoor te zorgen dat hun kinderen – en ook de ouders zelf – op gelijke manier deelnemen aan de dagelijkse huishoudelijke taken. Kinderen leren erg veel via imitatie. De waarden waar je belang aan hecht, geef je het best van al door via je eigen gedrag.
* Édouard Gentaz, Solange Denervaud en Léonard Vannetzel, La vie secrète des enfants, Éditions Odile Jacob, 2016.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier