Grijze zone: moet u uw oude zilveren tandvullingen laten verwijderen?

© Getty
Trui Engels
Trui Engels Journalist Knack

De Europese Unie verbiedt voortaan amalgaamtandvullingen met kwik. Maar de meesten onder ons lopen wel nog rond met die vullingen. Wat moet u hiermee?

Tandheelkundig amalgaam, dat voor de helft uit kwik bestaat en voor de andere helft uit een legering van zilver, tin, eventueel koper en zink, werd in 2018 al verboden voor kinderen onder de vijftien jaar en voor zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven.

Veel tandartsen waren ook voor de rest van de bevolking al overgeschakeld op de witte composietvullingen.

De Europese Unie heeft nu een akkoord bereikt om zilveren tandvullingen vanaf 2025 helemaal te verbieden om zo de eerste kwikvrije economie ter wereld te worden.

‘De hoeveelheid amalgaam dat door tandartsen wordt gebruikt, beweegt zich al jaren in dalende lijn’, zegt prof. dr. Peter Bottenberg (ULB/VUB). ‘Dat komt enerzijds omdat er minder aantasting is door cariës en anderzijds door hogere eisen met betrekking tot de esthetiek van de tandvullingen en andere opleidingsnormen aan de universiteiten.’

‘Vandaag wordt zilveramalgaam nog zelden gebruikt’, bevestigt Gerda Wauman van het Verbond Vlaamse Tandartsen (VVT). ‘Al in 2012 was 81 procent van de geplaatste vullingen kwikvrij. Nu is dat meer dan 95 procent. Maar bij sommige indicaties is het gebruik van die vullingen wel nog te verantwoorden. Bijvoorbeeld bij het plaatsen van een vulling waarbij het gat in de tand niet volledig droog kan worden gemaakt.’

Het is niet vanwege het gezondheidsrisico voor de patiënt dat amalgaam uit de handel wordt genomen maar om kwikvervuiling in het milieu tegen te gaan.

Prof. dr. Peter Bottenberg

‘Amalgaamtandvullingen blijven een goed restauratiemateriaal voor het herstellen van tanden’, weet Bottenberg. ‘Ze kunnen jarenlang prima functioneren. Het is trouwens niet vanwege het gezondheidsrisico voor de patiënt dat amalgaam uit de handel wordt genomen, maar om kwikvervuiling in het milieu tegen te gaan in het kader van het Minamataverdrag (een mondiaal verdrag dat de menselijke gezondheid en het milieu moet beschermen tegen uitstoot van kwik en kwikverbindingen, nvdr.) Organische kwikverbindingen in voeding vormen relatief gezien een groter probleem omdat er altijd kwik in het milieu zal blijven door, bijvoorbeeld, vulkaanuitbarstingen, de grootste natuurlijke uitstoters van kwik, maar ook door historische vervuiling.’

Wat zijn de gezondheidsrisico’s van amalgaamtandvullingen?

Van kwik is aangetoond dat het bij een te hoge blootstelling in het lichaam gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Vandaar het belang om de totale uitstoot van kwik in de lucht, het water en de bodem zo beperkt mogelijk te houden, dus ook in de tandheelkunde. Vooral het inademen van de dampen van het elementaire kwik, die voornamelijk vrijkomen bij het plaatsen en verwijderen van de vullingen, is schadelijk.

‘De hoeveelheden die eventueel kunnen vrijkomen door te eten, te drinken en tanden te poetsen zijn verwaarloosbaar’, stelt Wauman van het VVT. ‘Het amalgaam wordt pas schadelijk wanneer het in het milieu terechtkomt, waar de aanwezige detergenten de kwikverbindingen kunnen verbreken. Daarom zijn tandartspraktijken sinds 1995 verplicht uitgerust met amalgaamseparatoren die verhinderen dat amalgaamresten in het afvoerwater terechtkomen.’

Het feit dat ‘iets’ meetbaar is, wil nog niet zeggen dat het aanleiding geeft tot gezondheidsproblemen.

‘Ondanks intensief gebruik gedurende meer dan 150 jaar en heel wat wetenschappelijk onderzoek zijn er geen aanwijzingen voor gevaar voor de volksgezondheid’, verzekert Wauman. Ook bij tandartsen zelf, die vroeger dag in, dag uit met de vullingen werkten, zijn er nog geen gezondheidsrisico’s aangetoond. Ziekten die met amalgaam geassocieerd worden, komen niet vaker voor bij tandartsen dan bij de algemene bevolking.

Bottenberg: ‘Door slijtage en corrosie komen inderdaad bestanddelen in kleine hoeveelheden vrij, wat men met behulp van zeer nauwkeurige apparatuur kan meten, maar het feit dat ‘iets’ meetbaar is, wil nog niet zeggen dat het aanleiding geeft tot gezondheidsproblemen. Dat hangt af van de hoeveelheden en ook van mogelijke andere bronnen van kwik in voeding en het milieu.’

Moeten we onze oude vullingen laten verwijderen?

Hoewel er geen bewijzen zijn van gezondheidsrisico’s, blijven complotdenkers en zogenaamde amalgaam-warriors de ‘kwikvullingen’ in verband brengen met allerlei ziektes zoals het chronischevermoeidheidssyndroom, parkinson, alzheimer en MS. ‘Je laat die oude tandvullingen maar best zo snel mogelijk verwijderen en vervangen door de tandkleurige composietvullingen’, beweren ze. Is dat zo? Absoluut niet, klinkt het bij het VVT. ‘Net bij het verwijderen van een oude vulling kan er tijdelijk een hogere concentratie kwik in het bloed en de urine worden gevonden.

Het verwijderen van amalgaamvullingen brengt net grotere risico’s mee voor zowel de patiënt, de tandarts als het milieu dan ze te laten zitten, waarschuwt ook Bottenberg. Hij adviseert om ze te laten zitten tot ze defect zijn. ‘Een bijkomend argument om ze niet te verwijderen is dat amalgaamvullingen bij een klinisch correcte procedure en goed onderhoud veel langer meegaan dan de “witte vullingen”.’

Zijn alternatieve vulmaterialen, waaronder composiet gebaseerd op kunsthars, dan wel veilig?

Een composietvulling is een mengeling van kunststof waaruit het hormoonverstorende bisfenol A (BPA) kan vrijkomen. We vinden die stof ook terug in plastic flessen en aan de binnenkant van conservenblikken. Ons leefmilieu is al behoorlijk volgepropt met BPA. Daarom zorgt de Europese Authoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) ervoor dat de composieten die op de markt komen niet te veel BPA bevatten. Maar ook sinds het gebruik van composiet, begin jaren 2000, zijn er geen negatieve gezondheidseffecten bij volwassenen en kinderen vastgesteld. Al geven wetenschappers toe dat er hier meer onderzoek nodig is.

Geen enkel tandheelkundig materiaal is bij benadering zo goed als een gezonde tand.

‘Net zoals amalgaam is BPA in composiet gebonden in een chemische structuur’, verduidelijkt Bottenberg. ‘Hoeveel BPA vrijkomt, hangt af van bepaalde factoren zoals de kwaliteit van het product, de verwerking van het composiet en de kwaliteit van het mondmilieu. Dat is moeilijk te meten. Bovendien is er een veel groter effect van andere BPA-vervuiling in het milieu.’

Tot slot stipt Bottenberg aan dat een goede mondgezondheid belangrijker is dan de discussie over de voor- en nadelen van tandheelkundige restauratiematerialen. ‘Geen enkel tandheelkundig materiaal is bij benadering zo goed als een gezonde tand. Minder suiker eten, correcte mondhygiëne en goede tandheelkundige controle zouden restauratieve tandheelkunde moeten beperken tot het herstellen van trauma, aangeboren defecten of moeilijke medische situaties’, besluit hij.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content