Getuigenis: ‘Beetje bij beetje werd duidelijk dat dit geen normaal verblijf zou worden’
Johan Vandersmissen blikt terug op zijn ervaring als coronapatiënt in het ziekenhuis. Hier leest u zijn verslag.
Achteraf bekeken is het een bevreemdende ervaring geweest, die corona-besmetting. Ik was al anderhalve week thuis met af-en-aan griepverschijnselen. Het verbeterde er niet op. Het telefoontje naar de huisarts waarin ik beschreef wat er aan de hand was liet al niet veel aan de verbeelding over. ‘Kom niet naar de gewone wachtzaal, maar ga door naar “kabinet 5”! Zorg dat je op stipt op tijd bent, niet te vroeg en en niet te laat. Ga gewoon het kabinet binnen en doe het mondmasker aan dat voor je klaar zal liggen! De dokter zal er zijn.’
Dat komt wel even binnen zo’n instructies, na al hetgeen er al op TV te zien was. Ik herkende de dokter niet, want ze was als astronaut verkleed. Het onderzoek was kort en efficiënt. Ze wilde me de volgende dag om 9 uur terugzien. Zelfde stramien. Al was de afloop anders. ‘Ga maar rechtsreeks door naar het ziekenhuis! Neen, niet straks, ga nu maar onmiddellijk!’ Ik koos voor het Heilig Hart ziekenhuis en niet voor Gasthuisberg. Het zou sneller gaan bevestigde ook de dokter. En zelf hoopte ik: minder grootschalig, meer menselijk.
Ook bij de spoedgevallen werd ik onmiddellijk doorgesluisd naar een andere behandelingsruimte. Duidelijk al een tijdje niet meer gebruikt. Kale aftandse muren, een lege ruimte met een behandelingsstoel. En ook nu weer zo’n astronautdokter. Alles was zeer efficiënt. De longfoto’s maken, mooi geëscorteerd door een verpleger voor me en een verpleger na me. Ik leek wel een VIP. De mensen kruisend op m’n weg door de ziekenhuisgangen gingen uit de weg voor deze escorte. Geen wachttijden hier! Het verdict van de dubbele longontsteking kwam toch wel hard binnen. Er volgden nog diverse bloedafnames en ook de vervelende coronatest via de neus tot in de keel. Toch leefde ik vreemd genoeg nog in de veronderstelling dat ik terug naar huis mocht… ‘Maar neen meneer, je zal een tijdje hier moeten blijven. Hoelang? Dat kunnen we niet zeggen. Het verloop van de ziekte is erg onduidelijk.’
‘We weten er nog niet zo veel van…’ Zo werd het me stukje voor stukje duidelijker dat dit geen normaal verblijf zou worden. In afwachting van het resultaat van de coronatest (die ging wel naar Gasthuisberg), werd ik onder escorte verhuisd naar een afdeling voor potentiële corona gevallen. Het zou voor de nacht zijn werd verteld, maar om 22h was de positieve bevestiging er onverhoopt snel toch al en verhuisde ik opnieuw, ditmaal naar mijn definitieve afdeling.
‘Meneer, vrees niet hoor, we duwen u nu door deze deur en daarachter is nog een gesloten deur. Je zal daar even alleen blijven maar onze collega’s van de corona-afdeling komen je daar snel halen. Hier is je medisch dossier. Geef dat maar af aan hen.’
Het waren inderdaad enkele bizarre minuten op mijn bed, alleen in een gesloten sas, een niemandsland. Maar ze kwamen snel, mijn nieuwe astronauten. Het was precies een wat meer relaxte sfeer hier. Het mondmasker mocht af. Dit was besmette ruimte! Voor mij maakte het niet uit. De verplegers en dokters moesten wel goed opletten. Ik voelde me nu meer op mijn gemak. De zorg was in andere handen, zichzelf opofferende handen. Hun inzet was groots. Al konden ze niet op al mijn vragen beantwoorden. ‘Meneer, vrees niet hoor… er zijn veel ergere gevallen… mensen op intensieve die zuurstof nodig hebben … met u komt het wel goed.’
Voor hen was het ook allemaal een leerschool, hoe ze in de gegeven omstandigheden moesten handelen. Instructies veranderden geregeld, vertelden ze me.
Dat moet toch wel wat zijn, zo je job moeten doen met het dreigende gevaar dat je iets verkeerd doet om dan zelf patiënt te worden in plaats van verzorgende. Het is een gave dat kunnen. In de dagen daarop volgend zijn mijn symptomen van hoofdzakelijk koorts, hoofdpijn en kortademigheid geleidelijk verbeterd. Het eten smaakte weer. Ik mocht tijdens het gesprek met de pneumoloog quasi zelf beslissen. ‘Je mag nog een dagje blijven of je mag nu naar huis, maar ik denk dat het goed is om naar huis te gaan’, vertelde de hoofdastronaut op een erg menselijke manier. Mijn keuze in het begin was de juiste gebleken. ‘Doe maar naar huis dan.’
En zo eindigde mijn opname, even snel en onverwacht als ze begonnen was.
Ik heb veel steun gehad van de mensen rondom me, die dagen. Dat heeft me veel deugd gedaan, die berichtjes. Ik voelde me er minder alleen door. Een verblijf in een quarantaine afdeling van een ziekenhuis is erg solitair. Ik ben nu gewoon thuis en geniet terug van wat er is. Maar ik weet dat op korte afstand van hier op die afdeling het astronautenleven doorgaat. Meer en meer patiënten zullen ondergaan wat ik heb meegemaakt. En sommigen zullen minder geluk kennen dan ik.
De verbondenheid voelen van je zusters en broeders, je naasten en geliefden versterkt. Ik heb geleerd om me er open voor te stellen en meer de te delen in die verbondenheid. Het heelt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier