Magali De Reu
‘Zonder rilatine had ik mijn diploma nooit gehaald’
‘Nog te vaak krijgen mensen die medicatie nemen tegen psychische problemen, te maken met vooroordelen’, schrijft Magali De Reu, die al sinds haar 14 rilatine krijgt voorgeschreven. ‘We mogen de impact van het gebruik van deze geneesmiddelen niet bagatelliseren, maar we moeten tegelijk ook de gevolgen van ADHD als ‘aandoening’ met dezelfde ernst behandelen.’
Het is weer zover: de laatste dagen staat het gebruik van rilatine opnieuw volop in de belangstelling. CM-voorzitter Luc Van Gorp, luidde de alarmbel over de dramatische toename van het gebruik van rilatine bij kinderen en jongeren. Hij hoopt dat we ons over enkele decennia niet zullen moeten verantwoorden waarom we langdurig medicatie hebben toegediend aan jonge mensen in volle ontwikkeling, in een poging hen in het volwassen systeem te doen passen.
Door mijn concentratieproblemen en slechte schoolresultaten werd ik in de eerste jaren van het middelbaar geregeld ‘dom’ genoemd. Dat het voor mij een hele uitdaging was om huiswerk te maken en tot een goed einde te brengen, werd afgedaan als ‘luiheid’, en continu kreeg ik te horen dat is stil moest zitten.
Sinds mijn veertiende neem ik rilatine. Maar negatieve gevolgen heb ik vooral ondervonden van dit soort van stigmatisering rond de combinatie van autisme en ADHD (AuDHD), niet zozeer van het medicijn zelf.
Zodra ik methylfenidaat, de werkzame module in rilatine, toegediend kreeg, verdwenen heel wat van die problemen als sneeuw voor de zon. En ja, doorheen de jaren is de dosis systematisch verhoogd om hetzelfde effect te bereiken. Wil dat zeggen dat er te lichtzinnig mee werd omgegaan? Allerminst, want ik werd goed opgevolgd door een psychiater.
Wanneer het gebruik van Rilatine zo openlijk wordt veroordeeld, legt dat indirect een schuldgevoel op aan veel ouders, en wordt het correct gebruik ervan ook mee verdacht gemaakt.
(Lees verder onder de preview.)
Voor alle duidelijkheid: het is en blijft belangrijk om aandacht te hebben voor de neveneffecten van het medicijn. Denk aan verminderde eetlust, een slechtere slaap en zelfs een risico op groeiachterstand. Dat zijn zaken die oproepen tot voorzichtigheid.
Maar toch krijg ik vaak de indruk dat het gebruik van medicatie voor psychisch leed vaak strenger beoordeeld wordt dan dat medicijnen die helpen om tegen fysieke aandoeningen. Ook mensen die antidepressiva nemen, krijgen met vergelijkbare opmerkingen en vooroordelen te maken.
Denk bijvoorbeeld aan diabetespatiënten. Ook bij het gebruik van insulinepennen kunnen bijwerkingen optreden. Nochtans komt er op de farmacotherapie voor diabetici veel minder kritiek. Het grote verschil is vooral diabetes (net zoals de meeste fysieke aandoeningen) gediagnosticeerd wordt aan de hand van meetbare gegevens, in dit geval bloedsuikerspiegelmetingen.
ADHD ligt verscholen in de complexiteit van de hersenen, en blijft daarom nog vaak ‘onzichtbaar’. Maar de ‘atypische’ neurochemische samenstelling van een ADHD-brein ligt wel aan de basis van onder meer stemmings-, motivatie- en slaapproblemen. Die leveren op hun beurt vaak problemen op in het onderwijscircuit en interpersoonlijke relaties, en verhogen zelfs de vatbaarheid voor psychisch trauma. Maar het zijn net dat soort zaken die ertoe bijdragen dat personen met ADHD vaak te kampen krijgen met vooroordelen en uitsluiting.
Ik hoop dat de polemiek er niet toe zal leiden dat jongeren die het nodig hebben, de medicatie ontzegd wordt. Mocht dit bij mij het geval zijn geweest, dan had ik nooit mijn diploma kunnen behalen. Dat had mijn kansen op de arbeidsmarkt aanzienlijk beperkt. En als ik vandaag zou kappen met het gebruik van rilatine, dan eindigde elke werkdag in tien onvoltooide projecten en hetzelfde aantal huilbuien.
In plaats van mensen met de vinger te wijzen, kunnen we beter actief investeren in voorlichting over neurodiversiteit, zodat condities zoals autisme, ADHD en medicamenteuze begeleiding niet meer aan de schandpaal worden genageld. Dit kan levens redden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier