Nieuw onderzoek legt link tussen kankerbehandeling en cognitieve problemen bloot
Een verhoogd aantal ontstekingscellen in de hersenen hangt samen met cognitieve klachten bij kankerpatiënten na afloop van hun behandeling. Dat blijkt uit onderzoek van doctoraatsstudent Gwen Schroyen (KU Leuven). Voor het eerst kon de grotere hoeveelheid ontstekingscellen duidelijk gevisualiseerd worden in de hersenen van behandelde kankerpatiënten.
Het was al langer bekend dat sommige kankerpatiënten na afloop van hun behandeling, ook nadat ze genezen verklaard waren, met cognitieve klachten kunnen kampen. Mensen ervaren bijvoorbeeld last om op bepaalde woorden te komen, kunnen moeilijker multitasken of raken hun draad kwijt wanneer ze tijdens een gesprek kort onderbroken worden. Patiënten geven ook aan dat ze meer verstrooid of minder aandachtig zijn, soms nog maanden tot zelfs jaren na afloop van de behandeling. De klachten kunnen voorkomen bij meerdere types kanker en bij verschillende soorten behandeling.
Uit eerder onderzoek was al gebleken dat de cognitieve klachten een gevolg waren van een veranderde structuur van de wittestofbanen in de hersenen van patiënten. Wittestofbanen zorgen ervoor dat informatie tussen verschillende hersendelen kan worden uitgewisseld. Wat zorgde voor die veranderde structuur, was totnogtoe onduidelijk.
De onderzoekers probeerden een verklaring voor het fenomeen te zoeken bij een ontstekingsreactie in de hersenen, omdat het geweten is dat zo’n reactie aanwezig is in de rest van het lichaam, bij kanker en tijdens de behandeling. Andere onderzoeken gaven die verhoogde waardes ook aan in de hersenen van ratten of muizen, wanneer een tumor aanwezig was of tijdens een kankerbehandeling.
Het team van doctoraatsstudent Schroyen kon voor het eerst een dergelijke studie bij mensen opzetten. Dertig vrouwelijke borstkankerpatiënten, waarvan er vijftien een maand geleden hun chemotherapie beëindigd hadden en vijftien geen chemotherapie hadden gekregen, werden getest. Een controlegroep van vijftien gezonde mensen, die nooit borst- of een andere kanker hadden gehad, werd mee in het onderzoek opgenomen.
Van elke persoon werden de hersens via scans in beeld gebracht en werden cognitieve testen afgenomen. Logistiek was het niet evident, vertelt Schroyen. “Wat we gedaan hebben, is uniek in ons veld. Via PET-scans konden we de activiteit van de ontstekingscellen meten. Met een tracer (een soort ‘speurstof’, red.), die zich onder andere op de onstekingscellen in de hersenen vastbindt, konden we visualiseren waar deze cellen actief zijn. En we hadden bloedstalen uit slagaders nodig, wat een invasieve procedure is.”
Bij de personen die chemotherapie hadden gekregen, was er een duidelijk verhoogde concentratie van ontstekingscellen op bepaalde plaatsen in het brein te zien. Bovendien hadden patiënten die slechter scoorden op cognitieve testen ook een verhoogde ontstekingsreactie in de frontale kwab van de hersenen, de plek waar onder andere hogere cognitieve functies en persoonlijkheidskenmerken van mensen tot uiting komen.
“Hieruit konden we concluderen dat ontsteking in de hersenen kan samenhangen met cognitieve klachten bij vrouwen behandeld voor kanker”, zegt Schroyen. “De ontdekking is bijzonder waardevol: lang werd gedacht dat de klachten van patiënten ‘enkel in hun hoofd zaten’ en er niets structureels aan de hand was. Wij hebben eerder dierenonderzoek kunnen bevestigen en toonden dat er bij bepaalde patiënten wel degelijk een ontstekingsreactie in hun brein optreedt, welke mogelijk samenhangt met het ontwikkelen van klachten.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier