Vrije Tribune
‘Jeugdartsen zijn onzichtbaar voor de artsenquota: systeem botst op zijn grenzen’
Huisartsen trekken aan de alarmbel, maar er zijn ook te weinig jeugdartsen in de Centra voor Leerlingenbegeleiding, schrijven Heidi Theeten, Marlou De Kroon, Anna Jansen, Lara Vesentini, Anouk Van Lander en Eva Peirsman. ‘Het systeem bereikt zijn grenzen. Als het aan het wankelen gaat, zijn de gevolgen niet te overzien.’
Huisartsen laten terecht van zich horen wegens een tekort aan collega’s, terwijl de zorgnood stijgt. Minstens even nijpend is het tekort aan collega’s in de jeugdgezondheidszorg, onder meer in de Centra voor Leerlingenbegeleiding. De aanwas is al jarenlang veel kleiner dan het aantal uitstromende jeugdartsen. Ook de zij-instroom van huisartsen die zich heroriënteren naar jeugdgezondheidszorg neemt af. Hierdoor komt de preventieve gezondheidszorg voor alle Vlaamse kinderen en jongeren op de helling te staan.
Jeugdartsen zijn onzichtbaar voor de artsenquota, omdat ze geen eigen Riziv-nummer hebben. De inschatting van het aantal op te leiden artsen houdt dus weinig rekening met deze sector, waar de artsenvacatures steeds moeilijker ingevuld raken. In combinatie met de krapte in de eerste lijn benadeelt dit de kwaliteit en toegankelijkheid van zorg, wat vooral voor kwetsbare kinderen nadelige gevolgen kan hebben.
Zorgnood herkennen
Een belangrijke rol van de jeugdarts is immers om kinderen te herkennen die een zorgnood hebben. De jeugdarts zal de leerling en zijn ouders begeleiden naar gepaste zorg, rekening houdend met de maatschappelijke context. Het hoeft geen betoog dat, als de jeugdgezondheidszorg haar preventieve rol niet meer naar behoren kan opnemen, dit leidt tot verder gevorderde problemen en dus meer zorg eisende pathologie bij kinderen.
Ook een goede afstemming van zieke kinderen met hun schoolcontext komt onder druk te staan, met daardoor zowel schoolse, mentale en fysieke problemen tot gevolg. Er zijn tal van situaties waar jeugdartsen de brug vormen tussen de school en de behandelende arts en zo de huisartsen ontlasten, bijvoorbeeld bij de ondersteuning van een leerling die na langdurige afwezigheid terugkeert naar school.
Essentiele screening- en preventieprogramma’s, waaronder ook vaccinatie, blijven nog overeind staan. Maar jeugdgezondheidszorg hiertoe verengen, zou ten koste gaan van de kwaliteit van zorg waarbij er geen aandacht meer kan zijn voor bijvoorbeeld het mentale welzijn van jongeren. Het systeem bereikt zijn grenzen, en als dit aan het wankelen gaat zijn de gevolgen voor de eerste, tweede en derde lijn niet te overzien.
Om nog maar te zwijgen van de gevolgen voor de kinderen zelf. En dat in een van de rijkste regio’s van de wereld. Het is dus de hoogste tijd dat ook de nood aan jeugdartsen wordt meegenomen in discussies over herberekening van artsenquota.
Heidi Theeten, Marlou De Kroon, Anna Jansen, Lara Vesentini (voor ManaMa jeugdgezondheidszorg), Anouk Van Lander (Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging Jeugdgezondheidszog), Eva Peirsman (Vereniging Preventie Arts)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier